BAAS Kzn., Gerrit

Gerrit Baas Kzn.

vakbondsbestuurder christelijke handels- en kantoorbedienden, is geboren te Wormer op 26 februari 1884 en overleden te Amsterdam op 6 juni 1978. Hij was de zoon van Klaas Baas, scheepsbouwer, en van Maartje Verdam. Op 10 april 1910 trad hij in het huwelijk met Maria Offenberg, met wie hij twee dochters en vijf zoons kreeg. Na haar overlijden (op 27 december 1940) hertrouwde hij op 8 juni 1942 met Geertrui Elizabeth Schilpzand.

Baas groeide op in Wormer op de kleine scheepswerf van zijn vader. Hij was de tweede uit een gezin van zes kinderen. De school bezocht hij niet. Zijn vader, in 1889 uit de Nederlands-Hervormde Kerk gestapt en meegegaan met de Doleantie, had tegen de voor school verplichte vaccinatie zo ernstige bezwaren dat hij er niet toe kon komen zijn kinderen aan deze 'kunstbewerking' te wagen. Met behulp van bevriende onderwijzers werd de stof van de lagere school doorgewerkt: op zaterdag, want door de week moest Gerrit hand- en spandiensten op de werf verrichten.

Toen Gerrit twaalf werd - het gezin was in 1894 naar Zaandam verhuisd ging hij het timmermansvak in. Lang hield hij het daar niet vol. In 1904 werd hij kantoorbediende bij een houthandel. Op 7 augustus 1908 verscheen in Ons Beginsel, het orgaan van de Nederlandsche Vereeniging van Christelijke Kantoor- en Handelsbedienden (NVCKH) een oproep, waarin om een bezoldigd propagandist werd gevraagd. Gerrit Baas Kzn. solliciteerde en werd aangenomen. De functie van secretaris vervulde hij tot 1919. Daarna bekleedde hij het voorzitterschap van de NVCKH tot 1927. In 1916 was hij naar Amsterdam verhuisd, waar de NVCKH haar kantoor deelde met de Amsterdamsche Christelijke Besturen-bond (ACB). Toen in 1919 bij de ACB de functie van secretaris vrijkwam, solliciteerde Baas daarnaar en werd aangenomen. Hij wilde in verband met zijn groeiende gezin niet zo veel en ver van huis zijn. Het secretariaat van de ACB voerde hij tot 1933. Naast deze twee functies bekleedde hij in de protestants christelijke vakbeweging een bestuurspost in het hoofdbestuur van het CNV (1919-1923) en was hij secretaris van Patrimonium (1925-1930).

Ook op politiek terrein was Baas actief. Zijn vader, die zelf voor de antirevolutionairen in de Zaandamse gemeenteraad had gezeten, had hem gestimuleerd zowel de vakbeweging als de politiek in te gaan. Net als zijn vader was hij in zijn denken en doen sterk door A.S. Talma beinvloed. Al in 1902 was hij lid geworden van de Anti-Revolutionaire Kiesvereeniging te Zaandam. Hij werd daarvan secretaris. Na zijn verhuizing naar Amsterdam in 1916 kreeg Baas ook taken in de kiesvereniging van die stad. Deze activiteiten en zijn werk in de vakbeweging brachten hem in 1919 op de kandidatenlijst voor de gemeenteraadsverkiezingen in Amsterdam. Hij werd echter nog niet gekozen. Van 1921 tot 1939 was hij lid van de Amsterdamse gemeenteraad en tweemaal wethouder voor de Anti-Revolutionaire Partij. Van 1933 tot 1935 was hij wethouder van Maatschappelijke Steun een zeer onplezierige taak voor iemand uit de vakbeweging, vond hij zelf. Van 1935 tot 1939 was hij wethouder van Openbare Gezondheid. Daarnaast was Baas lid van de Provinciale Staten van Noord-Holland (1931-1958) en lid van de Tweede Kamer van 21 september 1937 tot 4 juni 1946).

Baas was een ruimdenkend en nuchter man met gevoel voor humor. Hij onderhield goede relaties met de sociaaldemocraten en was een ijveraar voor medezeggenschap in de onderneming.

Archief: 

Collectie G. Baas Kzn. in familiebezit (dagboeken, notitieboekjes).

Publicaties: 

De noodzakelijkheid van het fondsenstelsel in de vakorganisatie' in: Christelijke vakbeweging in beginsel en praktijk (Rotterdam 1910); De kantoor- en handelsbedienden en de arbeidswet. Rapport aangeboden aan het hoofdbestuur der Ned. Vereeniging van Christelijke Kantoor- Handelsbedienden te Amsterdam [met W.J. Bossenbroek] (z.p. 1911); De plaats en taak van Patrimonium in onze christelijk-sociale beweging (Rotterdam 19132); De christelijke arbeiders en de politiek (Rotterdam 1917); Roeping en vrijheid. Een woord aan de verplegenden (Rotterdam 1919); Van den arbeid. Enkele herinneringen (Rotterdam 1919); De taak der sociale bonden in deze tijd (Rotterdam 1920); daarnaast enige brochures uitgegeven door het Nederlandsch Werkliedenverbond Patrimonium.

Literatuur: 

Roeping en vrijheid: een woord aan de verplegenden (Rotterdam 1919); R. Hagoort, De christelijk-sociale beweging (Hoorn 1933); H. Amelink, Onder eigen banier (Utrecht 19502); H. Amelink, Met ontplooide banieren (Utrecht 1950); P. de Rooy, Werklozenzorg en werkloosheidsbestrijding 1917-1940 (Amsterdam 1970); Th.A.J.M. Jonkergouw, Vakbondsleiders in Nederland (Enschede 1982); H. Baas en Tj. Baas, 'Gerrit Baas Kzn. (1884-1978). Leven, werk en de actie van achttien' in: BNA, december 1983, 5-22; G.W.B. Borrie, Monne de Miranda. Een biografie (Den Haag 1993); P. Hofland, Leden van de Raad. De Amsterdamse gemeenteraad 1814-1941 (Amsterdam 1998).

Portret: 

G. Baas Kzn., circa 1930, particulier bezit

Auteur: 
Tjeerd Baas
Oorspronkelijk gepubliceerd in: 
BWSA 1 (1986), p. 11-12
Laatst gewijzigd: 

22-05-2002