BOKKEL, Jan Gerhard ten

Jan Gerhard ten Bokkel

vrijdenker en geldschieter van de sociaal-democratie, is geboren te Stad Ommen op 14 december 1856 en overleden te Heemstede op 30 april 1932. Hij was de zoon van Jan Willem ten Bokkel, predikant, en Anna Margaretha Esselink. Op 7 juli 1894 trad hij in het huwelijk met Sara Cornelia Geertruida (vanaf 1881 Sallij, ook wel Sally) Saltet, met wie hij een zoon kreeg. Naam ook gespeld als Te Bokkel.

Als zoon van een orthodox predikant werd Ten Bokkel in zijn jeugd gedwongen iedere zondag drie keer de kerk te bezoeken om daar het orgel te bespelen. Hij ontwikkelde daardoor een grote bijbelkennis maar ook een heftige afkeer van het geloof. Zijn vader gunde hem maar één studie, de theologie. Daarop verliet Ten Bokkel in 1874 samen met zijn jongere broer Warner het ouderlijk huis. In Zwolle begonnen zij aan de opleiding tot landmeter bij het kadaster. Ten Bokkel verbleef vanwege zijn beroep korte tijd te Dordrecht en Haarlem, voordat hij als surnumerair bij het kadaster in Amsterdam kwam te werken. In deze jaren verloor hij ieder geloof en de rest van zijn leven was hij een aanhanger van E. Haeckel, L. Büchner, Ch. Darwin en Multatuli. Nadat in 1879 het blad van de vrijdenkers De Dageraad opnieuw verschenen was, werd hij één van de trouwste medewerkers. Eerst hielp hij bescheiden met de verzending van het blad, maar vanaf 1882 schreef hij tal van artikelen. Zijn politieke belangstelling bracht hem tot lid van de staatkundige vereniging De Unie, waarvan prominente radicalen en socialisten lid waren. In kringen van het literair genootschap Flanor had Ten Bokkel omgang met Fr. Erens, W.A. Paap, P.L. Tak en J. de Koo. Behalve met Fr. van der Goes en F.M. Wibaut raakte hij ook levenslang bevriend met Lodewijk van Deyssel, die hij later financieel steunde. Ook steunde hij De Nieuwe Gids door in Groningen, waarheen hij in 1884 overgeplaatst was, abonnees te winnen. Daar betrok J. Nieuwenhuis, een bekende uit De Unie, hem bij het Groninger Weekblad en het Provinciaal Groninger Comité der Volkspartij, dat streefde naar algemeen kies- en stemrecht. Ten Bokkel was in 1887 secretaris van de Groninger afdeling van de Nederlandsche Bond voor Algemeen Kies- en Stemrecht (NBvAKS). Bij het overlijden van Multatuli in hetzelfde jaar stuurde Ten Bokkel namens de afdeling van de NBvAKS een rouwbrief en krans naar Nieder-Ingelheim. In de tijd dat hij in Groningen woonde schreef Ten Bokkel het roemruchte en anoniem verschenen boekje Dominee, Pastoor of Rabbi? (Amsterdam 1890). In een Multatuliaanse stijl geschreven deed dit een felle aanval op alle godsdienstige begrippen. Ten Bokkel pakte direct uit: 'We strijden tegen den godsdienst voornamelijk om twee redenen: 1. Omdat de goddienerij elken vasten grond van waarheid mist en derhalve een gruwel is in de oogen van den waarheidsvriend, en 2. Omdat de verschillende godsdiensten, en de Christelijke niet het minst, steeds een zeer groot gedeelte van het menschendom ongelukkig hebben gemaakt.' Van der Goes analyseerde in De Nieuwe Gids de kracht van het boekje. De schrijver kende zijn mensen en redeneerde op hun niveau. Hij gaf een goedgehumeurde, krasse en populaire kritiek op het opgelegde geloof, dat onverenigbaar was met de eenvoudigste kennis van de natuur. Van der Goes vond het boekje 'waarvan men liever de lezer dan de schrijver zou wezen' een klein meesterwerkje. Ten Bokkel toonde zich verguld met de bespreking en erkende de grofheid, maar vond dat een noodzakelijk kwaad. Het succes van wat in de wandeling 'de drie geestelijken' werd genoemd was zo overweldigend - er werden meer dan 50.000 exemplaren verkocht - dat sommige kerkelijken erover dachten een vereniging ter bestrijding van Dominee, Pastoor of Rabbi? op te richten. Er verschenen tal van tegenbrochures. In 1890 verhuisde Ten Bokkel naar Haarlem, waar hij zich zowel in kunstzinnige als politieke kringen bewoog. Hij verzamelde kunst en bezat schilderijen van G.H. Breitner en J. Toorop. Met D. de Clercq werkte Ten Bokkel samen in de Vereeniging Volksbelang in Haarlem, die zich het opwekken van sociaal en economisch leven ten doel stelde. Ten Bokkel hield er lezingen en werd, omdat hij weer in de buurt van Amsterdam woonde, actief in de vereniging De Dageraad. Hij trad in 1890 toe tot het hoofdbestuur. Hij werd secretaris en in oktober van hetzelfde jaar tevens redacteur van De Dageraad. Uit deze tijd stamt de bekende uitspraak van Ten Bokkel: 'De theologie en de theologen, ziedaar de remschoenen der beschaving en der ontwikkeling'. In 1891 betrok Van der Goes hem bij de mislukte poging een Nederlandse Fabian Society, het Socialistisch Genootschap, op te richten. Het Genootschap moest als tegenhanger van het opkomend anarchisme in de arbeidersbeweging dienen.

In 1895 trad Ten Bokkel af als secretaris van De Dageraad, omdat hij het niet eens was met de reorganisatie van de vereniging en in 1896 weigerde hij het redacteurschap van De Dageraad voort te zetten. Vanaf dat moment werd zijn band met de vrijdenkers losser, al bleef hij hen financieel steunen. Maar het vervullen van functies weigerde hij voortaan. Ten Bokkel publiceerde ook in Vragen des Tijds en vertaalde werk van Büchner, W.E.H. Lecky en andere vrijdenkers. Hij was secretaris van het Nederlandsch Vrijdenkersfonds, dat armlastige vrijdenkers ondersteunde en van de Weezenkas, een fonds voor niet-christelijke opvoeding voor wezen. In 1897 verhuisde Ten Bokkel naar Leeuwarden, waar hij controleur der directe belastingen werd. Vanaf dat moment steunde hij de Algemeene Nederlandsche Diamantbewerkersbond met leningen, maar ook met giften voor het Weekblad. Na de tweede spoorwegstaking stutte hij samen met F.M. Wibaut en Th. Stoop met geld de Nederlandsche Vereeniging van Spoor- en Tramwegpersoneel. Ook Van der Goes voorzag hij jarenlang van geld. Ten Bokkel raadde hem aan naar het buitenland te vluchten, toen Van der Goes voor zijn rol tijdens de spoorwegstaking tot gevangenisstraf werd veroordeeld. Ten Bokkel maakte een voorspoedige carrière door en werd in 1905 ontvanger der directe belastingen in Nijmegen. Meer nog dan voorheen werkte hij in stilte en steeds meer richtte hij zich op de SDAP, zonder zich als sociaal-democraat op de voorgrond te plaatsen. Vooral via Wibaut en Van der Goes verdeelde hij grote bedragen binnen de partij. Maar over de SDAP schreef Ten Bokkel immer zeer ironisch. Door zijn persoonlijke banden met Wibaut en Van der Goes stak hij geld in Het Weekblad en De Nieuwe Tijd toen zij redacteur waren. Ook ondersteunde Ten Bokkel samen met Wibaut en Stoop de Rotterdamse uitgeverij H.A. Wakker & Co., die socialistische lectuur uitgaf. Het Volk kreeg af en toe wat toegestopt en Wibaut kreeg geld ter ondersteuning van de petitionnementen voor algemeen kiesrecht. Na de Eerste Wereldoorlog leidde Ten Bokkel een teruggetrokken bestaan. Voor zijn gezondheid maakte hij lange reizen in het buitenland. De meeste winters bracht hij door in Zwitserland. Toen hij in 1932 de winter in Nederland bleef, werd hem dat fataal. Ten Bokkel was een bescheiden en zachtaardige man, die vond dat hij als vermogend man geen leidende rol in de arbeidersbeweging kon spelen. Al zijn geld heeft hij aan die beweging geschonken.

Publicaties: 
Behalve de genoemde: 'De officieele pers' in: Ter gedachtenis aan Multatuli (Amsterdam 1892) 38-52; 'Brieven van Multatuli' in: De Dageraad, 1892, 193-206; Supra-naturalisme (z.pl. 1893); L. Büchner, Kracht en stof. Naar de nieuwste Duitsche uitgave bewerkt, onder toezicht van J.G. ten Bokkel (Amsterdam 1894); 'Lourdes' in: Vragen des Tijds, 1895, 47-75; Mythologie (Amsterdam 1897); 'Een baanbreker' in: De Dageraad. Geschiedenis, herinneringen en beschouwingen 1856-1906 (Amsterdam 1906) 120-131 (betreft E. Haeckel).
Literatuur: 
F. van der Goes, 'Dominee, Pastoor of Rabbi?' in: De Nieuwe Gids, 1890, 408-431; Vliegen, Dageraad I, 352; Vliegen, Dageraad II, 202; Vliegen, Kracht I, 448; De Dageraad. Geschiedenis, herinneringen en beschouwingen 1856-1906 (Amsterdam 1906); C.A. van der Velde, De A.N.D.B. (Amsterdam 1925); J.A. Nieuwenhuis, Een halve eeuw onder socialisten (Zeist 1933); H.J. van Braambeek, Van lichten en schiften (z.pl. 1936); Fr. Erens, Vervlogen jaren (Den Haag 1938); L. van Deyssel, Gedenkschriften (Zwolle 1962); O. Noordenbos, Het atheisme in Nederland (Nijmegen 1976); J. Houkes, P. Hoekman, Multatuli en Groningen (Groningen 1987); J. Houkes, 'De invloed van het natuurwetenschappelijk denken op de vroege arbeidersbeweging in de stad Groningen' in: P. Derkx e.a. (red.), Voor menselijkheid of tegen godsdienst. Humanisme in Nederland 1850-1960 (Hilversum 1998) 34-50; S. Thissen, De spinozisten. Wijsgerige beweging in Nederland (1850-1907) (Den Haag 2000).
Portret: 
J.G. ten Bokkel, Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecemtrum (Den Haag)
Handtekening: 

Huwelijksakte van Peijpers/De Holl dd 8 mei 1891. Akte 675; akteplaats Den Haag. Als getuige.

Auteur: 
Jannes Houkes
Oorspronkelijk gepubliceerd in: 
BWSA 4 (1990), p. 20-22
Laatst gewijzigd: 
21-02-2020 (voornaam echtgenote gecorrigeerd)
30-01-2022 (geboorteplaats en voornaam echtgenote gecorrigeerd)