BROEKSZ, Johannes Bartholomeus

Johannes Bartholomeus Broeksz

(roepnaam: Jan), voorzitter van de Vereeniging van Arbeiders Radio Amateurs en sociaal-democratisch politicus en bestuurder, is geboren te Amsterdam op 12 februari 1906 en overleden te Hilversum op 19 november 1980. Hij was de zoon van Johannes Adrianus Broeksz, diamantversteller, en Johanna Barbara Godfroij. Op 20 maart 1940 trad hij in het huwelijk met Elisabeth Wilhelmina van Voorthuijzen, met wie hij een dochter kreeg.

Broeksz' vader, een Amsterdamse diamantversteller die er revolutionair-socialistische opvattingen op nahield, gedroeg zich ten opzichte van zijn vrouw en vier kinderen, waarvan Jan de oudste was, als een potentaat. Dit leidde ertoe dat hij enkele keren zijn gezin verliet en in het Amsterdamsch Tehuis voor Arbeiders woonde. Broeksz' ageren tegen de SDAP en met name tegen socialisten die als wethouder of bestuurder in de burgerlijke maatschappij wensten te functioneren stuitte de jonge Jan Broeksz tegen de borst. Het was de basis voor zijn latere pragmatische houding, die voortkwam uit de overtuiging dat juist een socialist constructief en met gebruikmaking van alle legale middelen moest handelen om zijn idealen te verwezenlijken. Grote bewondering koesterde Broeksz voor SDAP-bestuurders als F.M. Wibaut en S.R. de Miranda. In hen vond hij het voorbeeld dat hij in zijn vader miste. In de jaren twintig koos hij daarom definitief voor de SDAP. Voor deze partij zou hij tot aan zijn dood een aantal bestuursfuncties uitoefenen, waarvan het lidmaatschap van de Hilversumse gemeenteraad (van 1935 tot 1962, onderbroken door de oorlog) de eerste was. Maar zijn voornaamste inspanningen stonden ten dienste van de Organisatie die hij meer dan veertig jaar zou dienen: de Vereeniging van Arbeiders Radio Amateurs (VARA). Na de Hoogere Burger School en een blauwe maandag in de verzekeringsbranche trad hij in 1929 in dienst van de VARA als eerste bediende. De rode omroepvereniging maakte in die jaren een ongekende groei door: van honderd leden in 1926 naar meer dan honderdduizend in 1930, waarmee ze de grootste sociaal-democratische organisatie was. De honderden programma's die de VARA moest maken vergden een gedegen administratieve organisatie, die al spoedig onder leiding stond van Broeksz, die daarnaast niet schroomde bij tijd en wijle als verslaggever op te treden. De bescheiden afdeling 'sport en actualiteiten' stond geruime tijd onder zijn leiding. Op zijn conto staan onder meer de eerste radioreportage van een ijshockeywedstrijd en een verslag van de Elfstedentocht van 1933. In datzelfde jaar maakte hij een radioverslag van het vertrek van een postvliegtuig. Zijn grote talenten lagen echter niet op het vlak van het praktische radiowerk. Vooral als bestuurder zou hij de VARA (en de omroep in het algemeen) grote diensten bewijzen. Als chef de bureau nam hij eind jaren dertig al deel aan alle bestuursvergaderingen.

Toen penningmeester J.W. Lebon en bestuurslid M. Sluijser in de meidagen van 1940 uitweken naar Engeland was in Broeksz dan ook snel de ideale versterking van het bestuur gevonden. Het bestuurslidmaatschap zou echter van korte duur zijn. In gesprekken met de door de bezetter aangestelde 'Kommissar für die marxistischen Parteien' M.M. Rost van Tonningen toonde Broeksz zich een principieel tegenstander van elke vorm van samenwerking met Duitse of door Nederlandse nationaal-socialisten gedomineerde instanties. Het verzoek van Rost aan de VARA of ze wilde doorwerken in de nieuwe orde in ruil voor behoud van zeggenschap over het eigen apparaat wees Broeksz categorisch af. Terwijl zijn medebestuursleden zich toeschietelijker toonden en de VARA tot eind 1941 binnen steeds smallere marges lieten doorfunctioneren diende Broeksz op 1 augustus 1940 zijn ontslag in. Tot september 1944 zou hij zich in dienst van de PTT bezighouden met het opzetten van een systeem van verplichte luisterbijdragen, een bezettingsmaatregel die na de oorlog gehandhaafd zou blijven.

Zijn principiële houding leverde Broeksz naast groot gezag ook functies op binnen de illegaliteit. Vanaf 1942 nam hij deel aan discussies over de naoorlogse toekomst van het omroepbestel. Hij toonde zich hierin een groot pleitbezorger van terugkeer van de omroepverenigingen in een vernieuwd bestel, waarin meer zou worden samengewerkt. Het was tekenend voor zijn gestegen gezag dat hij in 1944 de eerste voorzitter en stuwende kracht werd van de Federatie van Omroepverenigingen, een orgaan dat krachtig lobbyde voor de oude verenigingen. In de strijd tegen de naoorlogse 'doorbrakers', die een nationale omroep in het leven wensten te roepen, speelde Broeksz de eerste viool. Nadat hij in 1945 omroepsecretaris van de teruggekeerde VARA was geworden werd hij in 1947 programmacommissaris van de Nederlandse Radio Unie, een samenwerkingsverband van de traditionele omroepverenigingen. Verbeten zou hij blijven strijden tegen elke poging de rechten van de oude omroepen, de VARA voorop, te beteugelen. Nog in 1954 leidde hij een ware veldtocht tegen vooraanstaande PvdA-leden als W. Schermerhorn en L.H. Ruitenberg, die voorzichtig het idee van een nationale omroep nieuw leven trachtten in te blazen. Eind jaren vijftig trok hij ten strijde tegen organisaties die, financieel zwaar gesteund door banken, dagbladen en grote ondernemingen, een commerciële omroep in Nederland wensten te introduceren. Schamper sprak hij van het 'bank- en bierkapitaal', dat in zijn visie de culturele normen van de omroepen zou gaan vervangen door louter amusement van laag allooi. Want ondanks het feit dat hij oog had voor de behoeften van de meeste luisteraars aan vermaak en de VARA daaraan ook volop tegemoet liet komen bleef Broeksz het ideaal van de culturele verheffing koesteren. Het was niet 'voor niets dat hij bestuurder werd van het Holland Festival en van het Concertgebouworkest en dat hij enige tijd deel uitmaakte van de Raad voor de Kunst. Hoewel zeker geen groot kenner, was hij bij de VARA een verdediger van de klassieke muziek en het moderne drama. Fel tegenstander daarentegen was hij van het in de jaren vijftig razend populaire Jordaanlied. De smartlap in het algemeen, 'het bedellied van de verdrukte klasse' zoals hij het noemde, verwierp hij met kracht, omdat hij van mening was dat zoveel ellende in een gelukkige maatschappij met fiere en zelfbewuste arbeiders niet kon en mocht voorkomen.

Niet gespeend van gematigd autoritaire trekken accumuleerde Broeksz in de naoorlogse jaren een groot aantal machtsposities van waaruit hij zijn ideaal, 'de arbeidersklasse cultureel op een hoger plan te brengen', trachtte te bewerkstelligen. Bekroning vonden deze activiteiten in het voorzitterschap van de VARA, dat hij van 1966 tot 1971 bekleedde. Het waren cruciale jaren, omdat de VARA na enerverende discussies de formele banden met PvdA en NVV verbrak en zich openstelde voor andere progressieve stromingen. Cruciaal ook, omdat het omroepbestel werd geopend voor nieuwkomers en de aanhang van omroepverenigingen de maat werd voor de zendtijdverdeling. Het noopte de VARA meer dan voorheen rekening te houden met de publiekswens. Het is zeker mede de verdienste van Broeksz dat de VARA zowel de oude achterban behield als aantrekkelijk bleef voor nieuwe groepen. Dat hij juist in deze jaren ook tot lid van het Europese Parlement werd gekozen (1971-1979) en benoemd werd tot voorzitter van de PvdA-fractie in de Eerste Kamer (waarvan hij lid was van 1956 tot 1980), tot vice-voorzitter van de Nederlandse Omroep Stichting (eveneens in 1969) en uiteindelijk tot voorzitter van de gezaghebbende European Broadcasting Union (in het bestuur waarvan hij sinds 1954 zat) geeft aan dat Broeksz was uitgegroeid tot een kundig en behendig bestuurder, die overal respect afdwong. Een man die wel werd omschreven als een 'doordrammer', als een 'exacte, koele geest', als 'een tikkeltje dominerend', maar bovenal een man die met hart en ziel en levenslang verbonden bleef met de moderne arbeidersbeweging.

Archief: 

Collectie Broeksz (documenten met betrekking tot de oorlogsperiode) in Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (Amsterdam); documentatiemap over Broeksz in archief VARA (Hilversum).

Literatuur: 

M. Sluyser, Een klein mannetje met een klein potloodje (Amsterdam 1965) 110-113; G.P. Bakker, 'Broeksz. Bouwer van de Omroep' in: Vara Gids, 17.4, 24.4., 1.5., 8.5.1971; D. Verkijk, Radio Hilversum 1940-1945 (Amsterdam 1974); A. Kloos, 'In memoriam Jan Broeksz' in: Het Parool, 20.11.1980; W.H. Meijer, Terugblik. Herinneringen van een sociaal-democraat (Amsterdam 1981) 327-328; G.P. Bakker, Het hellende vlak. Radio-omroep in nazi-greep (Alphen aan den Rijn 1981); H.W.A. Joosten, 'BROEKSZ, Johannes Bartholomeus' in: BWN II, 65-67.

Portret: 

J.B. Broeksz, VARA (Hilversum)

Handtekening: 

Huwelijksakte van Brandjes/Broeksz dd 31 mei 1933. Akte 151; akteplaats Hilversum. Als getuige.

Auteur: 
Huub Wijfjes
Oorspronkelijk gepubliceerd in: 
BWSA 6 (1995), p. 33-36
Laatst gewijzigd: 

14-11-2021 (achternaam moeder gecorrigeerd; zin m.b.t. Tehuis voor Arbeiders toegevoegd)