DIJKMAN, Albert Pieter

Albert Pieter Dijkman (Albert Hahn jr.)

(bekend als Albert Hahn Jr.), socialistisch tekenaar, is geboren te Amsterdam op 10 september 1894 en aldaar overleden op 23 januari 1953. Hij was de zoon van Albert Pieter Dijkman, letterzetter, en Iemkje Robijns, die in 1911 na haar scheiding huwde met Albert Hahn. Op 20 mei 1922 werd de geslachtsnaam Dijkman gewijzigd in Hahn Dijkman.
Pseudoniem: A. Poussin. Hahn Jr. signeerde met H.Jr., Hahn Jr. en A. Poussin (niet al zijn werk is gesigneerd).

Zijn opleiding ontving Hahn Jr. aan de Kunstnijverheidsschool Quellinus, maar ook bij zijn stiefvader vond hij een uitstekende leerschool. Hij was deze vaak behulpzaam bij het maken van politieke prenten. In het bezit van de Middelbaar Onderwijsakte decoratief tekenen (1914) en later ook rechtlijnig tekenen (1916), was hij van 1914 tot 1948 leraar tekenen, onder meer aan de MULO-school en de Industrieschool van de Maatschappij voor de Werkende Stand, later een Middelbare Technische School. Hahn Jr. liet zich, na zijn achttiende jaar, op 15 september 1912 inschrijven als lid van de SDAP. Tot aan zijn dood bleef hij lid van deze partij, respectievelijk de PvdA. Als Hahn Jr. werkte hij rond 1914 mee aan de politieke poppenkast van Hahn Sr. en diens echtgenote. Onder de schuilnaam A. Poussin tekende hij in 1915 voor De Nieuwe Amsterdammer en De Notenkraker en illustreerde hij kinderboeken voor de uitgever Jacob van Campen. Na de dood van zijn stiefvader werd Hahn Jr. vast medewerker van De Notenkraker tot de uitgave ervan in 1936 werd gestaakt. Voor dit politiek-satirische weekblad maakte hij ongeveer duizend politieke prenten. Veel van zijn tekeningen voor De Notenkraker werden, al dan niet verkleind, in buitenlandse bladen overgenomen. Overigens tekende hij in de jaren 1929 tot 1931 ook in opdracht voor bladen als Der Sozialdemokrat, Der Kuckuck, Arbeiter-Zeitung (Oostenrijk) en Het Volksblad (België). Hij maakte een groot aantal affiches voor de SDAP, het NVV en aangesloten organisaties, evenals kalenders en omslagen van jaarboekjes en brochures. Voorts maakte Hahn Jr. een aantal ex-libris, waarvan enkele opvallen door hun socialistische symboliek. Voor de hal in het gebouw van het Internationaal Arbeidsbureau in Genève ontwierp hij in 1925 in opdracht van het Internationaal Verbond van Vakvereenigingen een tegeltableau.

Het aantal boeken waarvoor Hahn Jr. illustraties en omslag verzorgde is bijzonder groot. Tot de bekendste uitgaven die hij kunstzinnig verzorgde, behoren Charles de Coster, Tijl Uilenspiegel (1927), Selma Lagerlöf, Christuslegenden (1929), beide door ontwikkelde arbeiders veel gelezen, Cervantes, Don Quichotte (1931) en René de Clercq, De Historie van Doctor Johannes Faustus (1931). Hahn Jr. is de samensteller van het boekje Troelstra in de karikatuur (Amsterdam 1920), Prenten van Albert Hahn sr. (Amsterdam 1928) en Schoonheid en Samenleving (Amsterdam 1929), voor welk boek hij opstellen over beeldende kunst van Hahn Sr. verzamelde. Verder schreef hij een boekje over karikatuur: Caricatuur (Amsterdam 1935). Hij hield regelmatig voordrachten over het werk van zijn stiefvader en over de karikatuur. Voor afdelingen van de SDAP maakte hij schetsen en gaf hij adviezen voor 1 mei-optochten. In 1934 richtte hij het politiek cabaret De Notenkraker op, waarvoor hij de decors verzorgde en A.M. de Jong de redactie voerde. In 1946 begon hij een soortgelijk cabaret De Valreep, dat met propagandistische doeleinden voor afdelingen van de PvdA speelde. Hahn Jr. had bijzondere relaties met Oostenrijk. Zowel na de Eerste als de Tweede Wereldoorlog heeft hij zich het lot van Oostenrijkse arbeiderskinderen aangetrokken. In 1921 schetste hij ter plaatse de omstandigheden waaronder zij leefden. Deze schetsen werden in 1922 met een voorwoord van Edo Fimmen uitgegeven door het Centraal Comité voor Oostenrijksche Arbeidersgezinnen in Nederland. In 1930 nodigde de Oostenrijkse socialistische Partij hem naar Wenen uit om verkiezingsprenten te tekenen en toezicht te houden op het verkiezingsdrukwerk. In 1947 hielp hij opnieuw intensief bij de Oostenrijkse kindertransporten naar Nederland. De gemeenteraad van Wenen benoemde hem op grond hiervan op 27 september 1949 tot ereburger van die stad.

Hahn Jr. heeft in de periode tussen de beide wereldoorlogen en vooral in de jaren twintig in sterke mate zijn stempel gezet op de politieke prent, socialistische affiches en boekillustraties. Een sterk gevoel voor het decoratieve en een gracieuze zwierigheid kenmerkten zijn werk, waardoor zijn vaak krachtig gestileerde platen een felle en snerpende opzet misten. Van invloed van contemporaine kunstrichtingen en technieken is weinig bij hem te bespeuren. Met De Notenkraker verdween Hahns basis voor politieke prenten en raakte hij als politiek tekenaar op de achtergrond. Hahn Jr. was een man met een vrij forse gestalte, rustig en zacht van karakter en met zin voor humor. Ondanks een zekere stugheid maakte hij gemakkelijk contacten. De Tweede Wereldoorlog heeft hem sterk gedesillusioneerd. Mede door zijn toenemende blindheid en een geestesziekte vereenzaamde hij. Hij stierf ten gevolge van een val van de trap.

Archief: 

Collectie A. Hahn Jr. in Gemeentearchief Amsterdam, collectie A. Hahn Jr. in het IISG (Amsterdam) en collectie A. Hahn Jr. in het Nederlands Persmuseum (Amsterdam).

Literatuur: 

J. Kooijman in: De Rotterdamse Toorts, september 1983; Het Vrije Volk, 23.6.1984; H. Mulder, Kunst in crisis en bezetting. Een onderzoek naar de houding van Nederlandse kunstenaars in de periode 1930-1945 (Utrecht 1978); M. van der Heijden, Albert Hahn (Amsterdam 1993); J. Meilof, Een wereld licht en vrij. Het culturele werk van de AJC 1918-1959 (Amsterdam 2000).

Portret: 

A.P. Dijkman, IISG

Handtekening: 

Signatuur tekening 'Geen kapitalistisch leger', 23-6-1928, NIBG Perscollectie.

Auteur: 
Philip van Praag
Oorspronkelijk gepubliceerd in: 
BWSA 3 (1988), p. 43-45
Laatst gewijzigd: 

19-06-2002