ECK, Dirk Antonie van

Dirk Antonie van Eck

propagandist van het socialisme in Friesland en voorman van de sociaal-democratische arbeidersbeweging in Leiden, is geboren te Axel op 18 april 1867 en overleden te Leiden op 18 mei 1948. Hij was de zoon van Hubert Johannes van Eck, burgemeester van Axel, en Rosalia Maria Koster. Op 30 juni 1899 trad hij in het huwelijk met Guliana Cornelia Koch, Dit huwelijk bleef kinderloos.

Van Eck, afkomstig uit een welgestelde familie, kreeg zijn politieke belangstelling door toedoen van zijn vader en oom, twee vooraanstaande Zeeuwse liberalen. De zelfdoding van zijn depressieve vader in 1876 wierp een donkere schaduw op zijn jeugd. Van Eck doorliep het gymnasium in Nijmegen. Daarna verhuisde het gezin in 1885 naar Leiden. Als rechtenstudent maakte hij een ingrijpende ontwikkeling door van liberaal naar ethisch-socialist. De bevoorrechting van zijn klasse riep grote schuldgevoelens bij hem op. Was hij al vegetariër en niet-roker (en weldra ook geheelonthouder), door sober te leven wilde hij zich solidariseren met het Leidse proletariaat. Zijn ascetische levenshouding moest anderen tot voorbeeld zijn. Zijn corpsvrienden noemden hem 'de sociaal'. Eind 1890 promoveerde hij op Dwangmiddelen van den staat tegenover de gemeente (Leiden 1890). De stellingen bij zijn proefschrift zouden in een socialistisch partijprogram niet misstaan. Na zijn promotie trok hij in bij O. Stellingwerf en G.C. Stellingwerf-Jentink in Leeuwarden. Beiden hebben veel invloed op hem gehad. Met Stellingwerf voerde hij de redactie van het Friesch Volksblad, waarin hij zich uitsprak voor landnationalisatie en algemeen kiesrecht. Korte tijd was hij lid van de Sociaal-Democratische Bond. In 1893 redigeerde hij enkele maanden in Leiden waar hij zich gevestigd had zijn eigen Hollandsch Volksblad. Met Friese theologiestudenten als A. de Koe en A. van der Heide had hij contact. Met de 'rode dominee' W. Bax organiseerde hij in 1893 de eerste 1 Mei-viering in Leiden.

Van 1894 tot 1902 maakte Van Eck carrière bij de gemeentelijke overheid. In 1899 werd hij benoemd tot burgemeester van Mijnsheerenland en Westmaas. Daarmee was hij feitelijk de eerste socialistische burgemeester in Nederland, zij het niet benoemd vanwege zijn politieke opvattingen, zoals bij de SDAP-er K. ter Laan in 1914 wel het geval was. Begin augustus 1901 volgde promotie naar Boskoop. Kort daarop liep een openbare manifestatie voor algemene werkstaking uit op gewelddadigheden tussen Boskoopse kwekers en anarchisten. Van Eck raakte als Tolstojaans pacifist in ernstige gewetensnood. Hij moest politie inzetten, maar ook zichzelf in veiligheid brengen. Het incident betekende voor hem een morele slag, die hij in Boskoop niet meer te boven kon komen. Na zijn ontslag vestigde hij zich in 1903 op Pomona, dichtbij de macrobiotische tuinderij van zijn broer in Oegstgeest. Sedertdien bleef hij, interend op het familiekapitaal, ambteloos burger. De rest van zijn leven wijdde hij aan de uitbouw van de socialistische beweging en de drankbestrijding. Van 1896 tot 1913 betoonde hij zich een actief bestuurder van de Nederlandsche Vereeniging tot Afschaffing van Sterken Drank, later Alcoholische Dranken (NV). In de blauwe NV werkte hij samen met de al eerder genoemde Trui Stellingwerf. In 1904 trad Van Eck toe tot de Leidse afdeling van de SDAP. Na het vertrek van de sterrenkundige A. Pannekoek in 1906 werd hij voorzitter van de kleine, maar militante afdeling. Met de letterkundige J.A.N. Knuttel en de kleermaker J. Verver vertegenwoordigde hij zijn afdeling op het partijcongres in Deventer, waar de Tribunisten buiten de partij kwamen te staan. Met Knuttel was hij aanwezig bij de oprichting van de Sociaal-Democratische Partij (SDP) in Amsterdam. Ruim een halfjaar fungeerde hij als eerste voorzitter van de Leidse SDP-afdeling totdat hij, verontrust over het uitblijven van een massale overloop, terugkeerde naar de SDAP. Eind 1909 bezette hij opnieuw zijn oude post. De nasleep van 'Deventer', die voor de socialisten in Leiden bijna catastrofaal werd, noopte hem voor enkele jaren tevens het voorzitterschap van de Leidsche Bestuurdersbond (LBB) te bekleden. Binnen de afdeling werd zijn positie vanwege zijn SDP-escapade en zijn linkse opvattingen zeker tot 1918 openlijk aangevochten, al was het een publiek geheim dat Van Eck samen met de coöperatie Vooruit de aankoop van Leidens 'rode burcht' (het Volksgebouw) mogelijk had gemaakt. Vooral zijn politieke meerderheidsstrategie viel slecht bij de oude garde. De voorzitter sprak zich uit voor een principiële oppositie, die pas mocht worden omgezet in bestuursverantwoordelijkheid zodra de SDAP kon beschikken over een politieke meerderheid. Landelijk vielen zijn ideeën over socialistische gemeentepolitiek al evenmin in goede aarde. De Amsterdamse wethouder F.M. Wibaut deed deze af als 'Tribunetaal'. In Leiden waar hij door zijn colportage iedere zaterdag, zijn huisbezoek en zijn voorname eenvoud erg populair was, verscheen de SDAP pas in 1919 in de gemeenteraad, sinds 1920 met Van Eck als fractievoorzitter. Toen de SDAP haar oppositie in 1935 opgaf en deelnam aan het college van Burgemeester en Wethouders, viel dat samen met zijn aftreden als voorzitter van de afdeling.

Buiten Leiden bekleedde Van Eck verschillende partijfuncties. Van 1914 tot 1935 was hij voorzitter van het SDAP-gewest Zuid-Holland. Van 1919 tot 1935 had hij zitting in de Provinciale Staten van Zuid-Holland. In 1923 werd hij lid van het partijbestuur van de SDAP, als opvolger van J. Loopuit. Hij vertegenwoordigde de linkse stroming binnen de partij. Als enige van het partijbestuur wees hij in 1932 de maatregelen van de partijleiding af tegen de links-radicalen, die zich zouden afscheiden in een Onafhankelijke Socialistische Partij (OSP). Hij vond dat Kamerleden te ver van de massa kwamen af te staan, en in zijn ogen was de invloed van de Kamerfractie op de partijleiding te groot. Verder maakte hij zich zorgen over het overwicht van intellectuelen op gewone arbeiders. Zijn artikelen in De Sociaal-Democraat irriteerden vooraanstaande SDAP-ers, die zich afvroegen of hij soms 'zedenmeester' wilde spelen. Al vonden zijn afwijkende ideeën weinig onthaal, toch was er ook waardering. W. Drees was onder de indruk van zijn 'nooit verflauwende geestdrift, onbegrensde toewijding [en] grote zuiverheid'. In 1936 verliet hij als 70-jarige het partijbestuur. Het ging hem aan het hart dat het 'Leids Program' van de SDAP werd ingeruild voor een veel behoudender en nationalistischer beginselprogramma, waarin het marxisme werd afgezwakt en de ontwapening werd opgegeven. Na enige verwarring in het begin van de oorlog hervond hij, mede door J. Engels, zijn evenwicht. In de opheffing van de SDAP na de bevrijding heeft hij 'berust'. Als lid van de PvdA waarschuwde hij in De Vlam kort voor zijn dood nog voor een anticommunistische hetze. Voor Van Eck was socialisme boven alles een levenshouding en hij rekende het tot zijn taak mensen op te voeden in 'menschenliefde en rechtvaardigheidsgevoel'. Vandaar dat Vliegen hem een 'gevoels-socialist' noemde.

Archief: 

Archief D.A. van Eck bij H.J. van Eck (Ede).

Publicaties: 

Behalve de genoemde: De verlossing uit de maatschappelijke ellende (Amsterdam 1924); De weg naar het socialisme (Leiden 1924); Twee bondgenoten (de socialist en de drankbestrijder) (Amsterdam 1936). Bibliografie in: J. Slangen, Dirk Antonie van Eck (zie onder Literatuur).

Literatuur: 

Bymholt, Geschiedenis, 669-670; Vliegen, Kracht III, 184-185; D.J. Wansink, Het socialisme op de tweesprong (Haarlem 1939); J.J. Kalma, Oebele Stellingwerf. Frysk, demokratysk en soasialistysk strider (Snits 1940); G.J. van Leeuwen in: De Vlam, 16.5.1947; J. Engels in: De Vlam, 28.5.1948; J.J. Kalma, 'Dirk Antonie van Eck beleefde socialisme als levenshouding' in: Leeuwarder Courant, 5.6.1976; J.J. Kalma, 'De ketterse gevoelens winnen veld' in: Er valt voor recht te strijden (Den Haag 1978) 66-70; J. Slangen, 'De aktiviteiten van mr. D.A. van Eck in 1893' in: H. Kramers, J. Slangen en M. Vroegindeweij, Het Leidse Volkshuis 1890-1980 (Leiden 1982) 29-31; J.J. Kalma, Mr. D.A. van Eck (1867-1948). Van liberaal tot radicaal-socialist (aanwezig in Provinciale Bibliotheek van Friesland, Leeuwarden, A 4173); J. Slangen, Dirk Antonie van Eck (1867-1948). De peetvader van de Leidse sociaal-democratie (Rotterdam 1988); P.J. Knegtmans, Socialisme en Democratie. De SDAP tussen klasse en natie (1929-1939) (Amsterdam 1989); J. Slangen (red.), J.A.N. Knuttel (Leiden 1989); B. van Dongen, Revolutie of integratie (Amsterdam 1992); M. Brinkman, Willem Drees, de SDAP en de PvdA (Amsterdam, 1998); H. Krips-van der Laan, Woord en daad, De zoektocht van Derk Roelfs Mansholt naar een betere samenleving (Assen 1999).

Portret: 

D.A. van Eck, foto D. Pander, collectie IISG

Handtekening: 

Huwelijksakte van Van Eck/Koch dd. 30 juli 1899. Akte 753, akteplaats ‘s Gravenhage. Als bruidegom.

Auteur: 
Jaak Slangen
Oorspronkelijk gepubliceerd in: 
BWSA 3 (1988), p. 46-48
Laatst gewijzigd: 

26-08-2002