KOM, Cornelis Gerhard Anton de

Anton de Kom

(roepnamen: Anton, Antoine), met het communisme sympathiserend Surinaamse revolutionair en schrijver, is geboren te Paramaribo op 22 februari 1898 en omgekomen in het kamp Sandbostel bij Bevern über Bremervörde (Duitsland) op 24 april 1945. Hij was de zoon van Adolf Damon de Kom, kleine boer en gouddelver, en Judith Jacoba Dulder. Op 6 januari 1926 trad hij in het huwelijk met Petronella Catharina Borsboom, met wie hij een dochter en drie zonen kreeg.
Pseudoniem: Adek, Adekom.

De Koms jeugd speelde zich af in een volkswijk van Paramaribo. Binnen het hechte, katholieke gezin viel De Kom op als bijzonder leergierig. Hij las veel en hoorde de ouderen uit over de slaventijd. Zijn vader was nog in slavernij geboren. De familienaam is volgens de familie afgeleid van Mok, de naam van een vroegere plantage-eigenaar. Na de lagere school en de Paulus-MULO (Meer Uitgebreid Lager Onderwijs), behaalde De Kom zijn diploma boekhouden. Hij had een grondige kennis van de Engelse taal, een diploma in de Duitse taal, kennis van het Frans (conversatie) en een grondige kennis van het Sranantongo (toen door Europeanen 'Neger-Engels' genoemd en op school verboden) en het op Curaçao gesproken Papiamentu. Hij werkte vier jaren als kantooremployé voor de Balata Compagnieën 'Suriname' en 'Guyana'. Op 29 juli 1920 nam hij ontslag en vertrok als werkend passagier op de boot naar Nederland. In Den Haag diende De Kom een jaar bij de huzaren, om vervolgens een betrekking als assistent-boekhouder te vinden. Na ontslag wegens reorganisatie, was De Kom tot zijn vertrek naar Suriname eind 1932 werkzaam als vertegenwoordiger in koffie en tabak. Op zijn werk en op de atletiekbaan werd hij met prijzen onderscheiden, maar beledigende opmerkingen over zijn huidskleur of over Suriname pikte hij niet.

Rond 1926 begon De Kom, die inmiddels in linkse en Indonesisch-nationalistische kringen verkeerde, materiaal te verzamelen voor het werk over de koloniale geschiedenis van Suriname, waarmee hij naam zou maken. In februari 1927 bezocht hij het oprichtingscongres van de Liga tegen Imperialisme en Koloniale Onderdrukking te Brussel. In de nu volgende jaren ontwikkelde De Kom zich richting communistische beweging. Hier vond hij gehoor, zoals blijkt uit De Communistische Gids van 4 mei 1929, waar 'onze Surinaamsche partijgenoot Adek' er in zijn rede op aandringt 'dat er verband zal worden gezocht tussen Indonesië en Suriname, want in de samenwerking der onderdrukte volken ligt de kracht'. Toenemende politieke en journalistieke activiteiten beletten De Kom niet om contact met Surinaamse arbeidersleiders als L.A.G. Doedel en Th.G. de Sanders te onderhouden. Zijn artikel 'Terreur in Suriname' in De Tribune 10 september 1932 werd in Suriname als vlugschrift verspreid. Hierin hekelde hij het verbod van de nog maar kort bestaande Surinaamsche Algemeene Werkers Orgnisatie (SAWO) en de halvering van de lonen van de Javaanse contractarbeiders. Hij meende dat de leuze 'Suriname los van Holland-nu' onder het Surinaamse proletariaat weerklank vond. De Koms al langer gekoesterde wens om naar Suriname terug te keren, werd door ziekte van zijn moeder versterkt. Bij aankomst op 4 januari 1933 wachtte een enthousiaste menigte het gezin De Kom op. Ook de autoriteiten, op de hoogte gehouden door de Nederlandse Centrale Inlichtingendienst, stonden paraat. Drie rechercheurs hielden hem sindsdien in de gaten. De Kom was geschokt door de verpaupering in zijn land. Toestemming voor het houden van openbare lezingen kreeg hij niet. Daarom besloot hij een adviesbureau op het erf van zijn vader te openen. 'Misschien zal ik er in slagen iets van die verdeeldheid uit de weg te ruimen die de zwakte was van de gekleurden, misschien zal het niet geheel onmogelijk zijn om negers en Hindostani, Javanen en Indianen te doen verstaan hoe slechts de solidariteit alle zonen van moeder Sranang kan verenigen in hun strijd voor een menswaardig leven.' De toeloop naar De Koms erf was, ondanks voortdurende intimidatie, ongekend. Met tolken werd gepoogd de stroom contractarbeiders ervan te weerhouden De Kom te spreken te krijgen. Onder de Javanen leefde bovendien de hoop dat hij hen bij hun remigratie zou kunnen helpen. Het aanbod van bosnegers om voor wapens te zorgen, wees hij resoluut van de hand. 'Het was mij te doen om organisatie, niet om een bloedbad.' Dat was precies wat door het provocerende politie-optreden op 1 februari dreigde te gebeuren. Toen De Kom de gouverneur verlangde te spreken, werd hij gearresteerd. De tijdens de huiszoeking meegenomen geschriften van De Kom zijn nooit meer teruggevonden. Als antwoord op de aanhoudende demonstraties werd de noodtoestand uitgeroepen en op 7 februari 1933 werd de voor het Parket toegestroomde menigte met vier salvo's uiteengejaagd. Er vielen twee doden en 22 zwaar gewonden (acht creolen, acht Javanen en zes Hindostanen). In Nederland pleitte het Kamerlid van de Communistische Partij in Nederland (CPN) D. Wijnkoop tevergeefs voor de invrijheidstelling van De Kom, die bij zijn weten 'nooit in eenige communistische organisatie heeft gezeten'. Bovendien gaf hij bekendheid aan een negen punten tellend politiek program dat in Suriname circuleerde. Hierin werden naast staatkundige onafhankelijkheid en nationalisatie van buitenlands bezit nog een reeks democratische en sociale eisen gesteld. Op 10 mei, na meer dan drie maanden gevangenschap, werd De Kom zonder vorm van proces naar Nederland verbannen. Honderden door De Tribune op de hoogte gehouden arbeiders heetten het gezin De Kom in IJmuiden en Amsterdam welkom. Op het landelijk congres van Links Richten, eind mei, werd De Kom met de Internationale begroet en tot redactielid gekozen. Met algemene instemming werd met de voorintekening op Wij slaven van Suriname begonnen. Mede door bemoeienis van de inlichtingendienst kon de publikatie van zijn boek pas in 1934 plaatsvinden.

In Wij slaven van Suriname (Amsterdam 1934, 19712, 19723, 19754, 19865, 202016) heeft De Kom de geschiedenis van Suriname herschreven vanuit de optiek van de onderdrukten. Fel in de aanklacht, verrassend persoonlijk in de verwoording van zijn overtuiging. 'Het heeft lang geduurd voor ik mijzelf geheel van de obsessie bevrijd had, dat een neger altijd en onvoorwaardelijk de mindere zijn moest van iedere blanke.' Zwart zelfbewustzijn, in zijn woorden zelfrespect en vertrouwen in proletarische eenheid, zijn dan ook kernbegrippen. In de voorpublikatie 'Onze helden' in Links Richten van mei 1933 stelde hij de rond 1769 succesvolle, maar in de geschiedschrijving doodgezwegen vrijheidsstrijders Boni, Baron en Joli-Coeur ten voorbeeld aan de Nederlandse proletariërs: 'gij die de schuld niet deelt der overheerschers, omdat gij zelve overheerscht werd, gij zult de voorvechters onzer vrijheid met ons lief hebben en hun beeltenis zal medegedragen worden in Uw stoeten naast dien van Lenin op den dag, dat de groote afreekening met het kapitalisme zal plaatsvinden'. Dit hele betoog komt in het boek niet voor. Ook A.S. de Leeuw wees er in zijn recensie in De Tribune (12.2.1934) op dat de logische conclusie, onafhankelijkheid, in de gecensureerde uitgave ontbreekt. Hoeveel meer geschrapt is, valt niet na te gaan omdat het oorspronkelijke manuscript in de oorlog verloren ging. Ondanks inspanningen van E. du Perron kwam het niet tot een Franse vertaling, wel verschenen een Duitse versie, vertaald door Augusta de Wit (Moskou 1935; Zürich 1936), en later een Spaanse (Havanna 1981) en een Engelse (London 1987). Later wekte Jef Last de indruk dat hij de eigenlijke auteur van het boek was. Het blad 'Buiten de perken' weerlegde dit in 1964-1965. Zomer 1933 schreef De Kom een viertal artikelen over de situatie in Suriname in De Tribune. Dat hij op bijeenkomsten van de CPN en de Liga sprak, is bekend uit politieverslagen. Deze vermelden ook dat hij contact had met de eveneens geschaduwde Surinaamse Comintern-man Otto Huiswoud, redacteur van het in Europa verschijnende The Negro Worker. In juni 1934 leverde De Kom aan dit blad een artikel over Suriname. Eenmaal heeft hij voor de VARA-radio uit zijn boek kunnen voorlezen. Dit gebeurde met muzikale begeleiding, maar niet zonder wijzigingen in zijn tekst op last van de Radio Omroep Controle Commissie. Tijdens spreekbeurten maakte De Kom diepe indruk op communistische jongeren, die hij op voet van gelijkheid tegemoet trad. Een van hen, Nico Wijnen, die nog in de illegaliteit met hem heeft samengewerkt, noemde hem een geboren onderwijzer: iemand die zichzelf te kort deed door zijn verlangen anderen te helpen, en iemand die uiterlijk kalm en geduldig was, maar in feite een en al zenuwen. Sinds zijn verbanning uit Suriname kon De Kom geen werk meer krijgen. Het gezin moest van de steun zien rond te komen. De Kom werkte aan ten minste twee romans en een filmscript. Er zijn niet meer dan fragmenten van behouden gebleven. Een selectie van zijn gedichten werden later gebundeld in Strijden ga ik (Leiden 1969).

Tijdens de Tweede Wereldoorlog leverde De Kom kopij en gegevens aan het Haagse illegale CPN-blad De Vonk en, wars van enig sectarisme, aan het gelijknamige blad van de Internationale Socialistische Beweging. Tom Rot van het laatste blad waardeerde De Kom vanwege zijn contacten met een groep, die overlegde over de toekomst van het Koninkrijk der Nederlanden. Op 7 augustus 1944 werd De Kom op straat gearresteerd. Bij hem thuis werden geschriften en een kristalontvanger in beslag genomen. Na een paar dagen in Scheveningen gevangen te hebben gezeten, ging De Kom op transport naar kamp Vught. Dat hij als een 'zwaar' geval werd beschouwd, bewijst zijn eenzame opsluiting in de bunker. Op 6 september volgde transport naar kamp Oranienburg, later Neuengamme. De ontruiming van dit beruchte kamp werd hem uiteindelijk fataal. De Kom overleed op 24 april 1945. Pas in 1960 werd zijn stoffelijk overschot geïdentificeerd en op de erebegraafplaats Loenen herbegraven. In 1982 werd hem het verzetsherdenkingskruis toegekend. Eind jaren zestig kwam er hernieuwde belangstelling voor De Kom en zijn werk, mede dankzij het speurwerk van zijn dochter Judith. Sinds 1983 draagt de universiteit van Suriname zijn naam. Op 24 november 1990 werd op het Anton de Komplein in Amsterdam Zuidoost een door Guillaume Lo A Njoe ontworpen plaquette onthuld. In 2006 werd in Amsterdam Zuid-Oost een door Jikke van Loon gemaakt monument onthuld, dat uitziet over het Anton de Komplein. De wijze waarop De Kom is uitgebeeld, maakte het beeld omstreden.

Archief: 

Collecties A. de Kom in familiebezit (Naaldwijk), in het Nationaal Rijksarchief (Den Haag) en het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum (Den Haag).

Publicaties: 

Gedichten en teksten (Utrecht 1981; tweede druk 1981 onder de titel Teksten en gedichten); Ontwikkelingshulp en nationale welvaart (Paramaribo circa 1982); 'Tjiboe' in: M. van Kempen (red.), Verhalen van Surinaamse schrijvers (Amsterdam 1989) 21-6.

Literatuur: 

Wij slaven van onze ijdelheid?. Jef Last en "Wij slaven van Suriname" van A. de Kom' in: 'Buiten de perken', nr. 47 28.11.1964, 6-10; I. Cornelissen, 'A. de Kom, een surinaamse revolutionair - of Jef Last? Wie schreef "Slaven van Suriname"?' in: Vrij Nederland, 12.12.1964 (reacties in: 19.12.1964 , 16.1 en 6.2.1965); 'Jef Last en A. de Kom' in: 'Buiten de perken', nr. 48, 31.12.1964, 11-3; 'A. de Kom' in: 'Buiten de perken', nr. 50, 27.2.1965, 15-25; 'Voor de laatste maal: "Wij slaven van Suriname"' in: 'Buiten de perken', nr. 51, 31.3.1965, 28-31 (met verweer J. Last); I. Cornelissen, 'A. de Kom (1898-1945)' in: Vrij Nederland, 8.2.1969; I. Cornelissen, '"Wij slaven van Suriname" herdrukt. Een zuivere revolutionair hekelt het kommunisme' in: Vrij Nederland, 6.11.1971; 'Anton de Kom, geboren 22 februari 1898 in Paramaribo' in: De Groene Amsterdammer, 21.2.1973, 13; E.E., '"Onze welvaart zal met onze eigen handen moeten worden opgebouwd". Anton de Kom - Surinaams strijder van het eerste uur' in: De Waarheid, 18.4.1978; S. Hira, Van Priari tot en met De Kom (Rotterdam 1982); J. de Kom, 'Hij noemde zich Adek' in: Adek. Surinaams Periodiek voor Amsterdam, 1983, nr. 2, 8-11; G. Oostindie, E. Maduro, In het land van de overheerser II . Antillianen en Surinamers in Nederland, 1634/1667-1954 (Dordrecht 1986) 66-76; B. Scholtens, Opkomende arbeidersbeweging in Suriname (Nijmegen 1986); Th. Para, 'Eerherstel voor Anton de Kom' in: De Waarheid, 20.2.1988; J. Morriën, 'Ideeën Anton de Kom levend en actueel' in: De Waarheid, 11.6.1988; 'De betekenis van Anton de Kom (Adek)' in: Politiek en Cultuur, juli 1988, 116-21; T. Twigt, 'Ontmoeting met Anton de Kom' in: Politiek en Cultuur, juli 1988, 122-4; A. de Kom. Zijn strijd en ideeën (Amsterdam 1989); J. Morriën, 'Het communistische gedachtengoed van Anton de Kom' in: De Waarheid, 15.4.1989; B. Scholtens, 'Wij slaven van Anton de Kom: gecensureerd?' in: SWI FORUM, 1989, nr.1, 9-21; W. Rebergen, 'Judith de Kom sluit speurtocht naar haar vader af' in: Trouw, 24.11.1990; R. Zwaap, 'Een Surinaams messias' in: De Groene Amsterdammer, 2.9.1998, 18-21; H. Pos, in: NRC Handelsblad, 17.12.1999; G.J. Oostindie, 'Kom, Cornelis Gerhard Anton de' in: Biografisch woordenboek van Nederland 5 (Den Haag 2001) 256-259; 'Eindelijk redding voor het krot van Anton' in: Het Parool, 1.5.2002, A. Boots, R. Woortman, Anton de Kom 1898-1945/1945-2009 (Amsterdam 2009), website Anton de Kom bij Universiteit van Amsterdam: www.antondekom.humanities.uva.nl.

Portret: 

Cornelis Gerhard Anton de Kom, 1933. Foto Piet Zwart, collectie Stedelijk Museum Amsterdam.

Auteur: 
Frits van Suchtelen
Oorspronkelijk gepubliceerd in: 
BWSA 8 (2001), p. 105-109
Laatst gewijzigd: 

11-2-2017 (zin over herkomst achternaam gecorrigeerd, passage over monument 2006 toegevoegd)
30-03-2020 (literatuur uitgebreid)
22-08-2020 (edities Wij slaven van Suriname aangepast)
05-10-2021 (passage over Sranantongo en Papiamentu aangepast)