STOFFEL, Jan

Jan Stoffel

landnationalisator, is geboren te Deventer op 28 december 1851 en aldaar overleden op 24 februari 1921. Hij was de zoon van Pieter Stoffel, houthandelaar, en Lijsbeth van Saane. Op 2 juni 1880 trad hij in het huwelijk met Engelina Elisabeth van Groningen, met wie hij twee dochters en een zoon kreeg.

Stoffel stamde uit een geslacht van houthandelaren. Samen met zijn broers exploiteerde hij in Deventer het familiebedrijf. Na de Hoogere Burger School ging hij niet studeren, maar in zijn vrije tijd ontpopte hij zich als een groot lezer van sociaal-economische en politieke literatuur. Stoffel was een zachtmoedig en optimistisch mens en bewonderde sociale ondernemers als C.J. Stork en J.C. van Marken. In 1882 las hij Henry George's Progress and poverty (1879), waarin die voorstelde het privaateigendom van de grond door zware belastingen op te heffen. De grond in gemeenschappelijk eigendom brengen ter oplossing van de heersende armoede werd Stoffels strijdpunt. Hij schreef in september 1884 een brief aan George, waarin hij stelde een devoot discipel te zijn. In dat jaar vertaalde Stoffel George's boek Social problems (1883) als Sociale vraagstukken (Deventer 1884). Dit vormde het begin van een reeks geschriften over landnationalisatie en alles wat daar mee samenhangt. Het leverde Stoffel de complimenten op van F. Domela Nieuwenhuis, die hem al in 1883 probeerde over te halen zich aan te sluiten bij de socialisten. Stoffel weigerde. Hij had K. Marx met veel waardering gelezen, maar het socialisme wees hij beslist af. Hij vond het 'doodend voor de vrijheid, voor de streefkracht van het individu'. Hij nam spoedig de ideeën over van Michael Flürscheim, die onteigening van grond afwees en de eigenaren hun eigendom wilde vergoeden. Ook met Flürscheim stond Stoffel sinds 1883 in contact. In 1886 was Stoffel in Berlijn één van de negen oprichters van de Land-Liga, die in navolging van de Engelse Georgisten slechts één programmapunt kende: gemeenschappelijk grondbezit ter bestrijding van de armoede. Met slechts 26 leden bleek de Liga niet levensvatbaar en deze ging in 1887 ten onder. In 1888 werd in Frankfurt am Main met meer succes de Bund für Bodenbesitzreform opgericht. Stoffel, die samen met J.J. Duintjer Nederland vertegenwoordigde, kwam als vice-voorzitter in het hoofdbestuur naast de vrijdenker L. Büchner. Flürscheim werd secretaris. Stoffel schreef in het blad van de bond, Deutsch Land. In Nederland schreef Stoffel, die ook vrijdenker was, in 1888 in De Dageraad over grondeigendom. Hij wist zelfs zijn stukken geplaatst te krijgen in De Nieuwe Gids. De redactie nam hem niet echt serieus. Willem Kloos stuurde in 1889 een briefje, waarin hij hem voorstelde het pseudoniem Mr. F.A.C. Waensinck tot Opdenheuvel te nemen, 'meer in overeenstemming met de quasi-ernstigen-toon van uw stuk'. Nadien schreef hij in het Tweemaandelijks Tijdschrift. In april 1889 werd de Nederlandsche Bond voor Landnationalisatie (NBvL) opgericht. Boven de vijfhonderd leden kwam de bond nooit uit. Stoffel werd eerst secretaris en later voorzitter. Op zijn uitnodiging bezochten Flürscheim (1888) en George (1889) Nederland om propaganda te maken voor landnationalisatie. De NBvL gaf het blad Grond aan Allen (1890-1896) uit, waarvan Stoffel de redacteur was. Daarnaast schreef Stoffel over landnationalisatie in Recht voor Allen, de Sneeker Courant en Het Sociaal Weekblad. Vooral in Friesland sloeg de NBvL ook aan onder socialisten. Stoffel sprak vaak voor de Friese afdelingen van de Nederlandsche Bond voor Algemeen Kies- en Stemrecht (NBvAKS ) over het grondeigendom, dat in Friesland door het absenteïsme van grondeigenaren een belangrijk onderwerp was. Stoffel schreef in het Friesch Volksblad, dat het gedachtengoed van de Friesche Volkspartij verwoordde. In 1888 en 1891 stond Stoffel zonder succes in het district Dokkum verkiesbaar voor de Volkspartij. Met de Sociaal-Democratische Bond (SDB) onderhield Stoffel een moeizame relatie. Weliswaar prees Recht voor Allen hem begin 1890 als iemand die belangeloos voor de arbeiders streed, toch moesten de socialisten weinig hebben van de NBvL. In 1891 brak Domela Nieuwenhuis de staf over Stoffels opvattingen, naar aanleiding van een meeting van de Volkspartij te Drachten, waar gepleit werd voor landnationalisatie langs wettige weg. In 1891 verbrak de SDB iedere samenwerking met andere politieke bewegingen en was het op den duur met de Friesche Volkspartij gedaan. De SDB begon een campagne tegen Stoffel, die zich steeds meer anti-socialistisch ging uiten. Stoffel en zijn steun dr. P.C.F. Frowein verijdelden pogingen van P.J. Troelstra en Vitus Bruinsma om de NBvL in socialistische richting te sturen. Wel maakte Stoffel vanwege zijn Friese connecties in 1893 deel uit van het Comité Honger en Schrik, dat zich teweer stelde tegen de vele veroordelingen van socialisten in Friesland. In 1897 verdween de NBvL wegens gebrek aan leden van het toneel. Volgens Stoffel bleek 'dat de leden op weinig uitzonderingen na, de landkwestie niet hadden begrepen en allen sociaal-democraten of vrijzinnig-democraten waren geworden'. Voor korte tijd verlegde hij zijn aandacht naar de strijd voor staatspensionering.

In Deventer was Stoffel een belangrijke figuur in de plaatselijke arbeidersbeweging. De werkliedenvereniging Helpt U Zelven had veel aan hem te danken. Hij ondersteunde verschillende initiatieven, zoals de coöperatie Ons Belang, en ontslagen socialistische arbeiders konden bij hem aan het werk. In Deventer bestonden afdelingen van de NBvAKS, de NBvL en de Nederlandsche Volkspartij. Samen met Help U Zelven hielden deze de groei van de SDB tegen. In 1897 deed Stoffel namens de Nederlandsche Volkspartij in Deventer met succes mee aan de Tweede Kamerverkiezingen. Hij trad toe tot de Vrijzinnige Democratische Kamerclub van H. Goeman Borgesius. Al in februari 1898 verliet Stoffel gedesillusioneerd de Kamer. Hij voelde zich er niet thuis en besefte dat zowel de socialisten als de liberalen niets zagen in zijn opvattingen. Frederik van Eeden probeerde in april 1900 in overleg met Stoffel de NBvL nieuwe leven in te blazen. Stoffel bezocht Walden, maar zag niet veel in de opvattingen van de veelal vrij-socialistische kolonisten. Al tijdens de oprichting in 1901 van de vereniging Gemeenschappelijk Grondbezit haakte hij af. Geestverwanten vroegen Stoffel vaak om financiële ondersteuning. D. de Clercq vroeg hem vanuit Oostenrijk om een betrekking in Nederland en vanuit de Verenigde Staten nam rond 1902 de Friese vrije socialist Tjeerd Stienstra contact met hem op om geld te vragen voor een landbouwcommune in Delaware. Na 1898 breidde Stoffel zijn bewondering voor George en Flürscheim uit tot Franz Oppenheimer. Deze Duitse sociale hervormer stond een sociale markteconomie voor en wilde daarom het grootgrondbezit opheffen. Daartoe moesten er landbouwcoöperaties komen. Stoffel deed mee met de Vereeniging voor Landbouw-Kolonisatie en schreef in het verenigingsorgaan De Landkolonisator (1915-1917). Deze vereniging wilde aan de hand van de aanbevelingen van de Staatscommissie voor den Landbouw (1906) kleine boeren en landarbeiders grond verschaffen. Daardoor kwam Stoffel in 1913 in contact met Jan Smid, de latere theoreticus van de proto-fascistische agrarische organisatie Landbouw en Maatschappij. Smid had als ambtenaar zitting in de Staatscommissie. Stoffel werd in 1918 samen met De Clercq en Van Eeden lid van de Grondpartij, met als orgaan het maandblad De Nieuwe Aarde. De Grondpartij maakte Stoffel tot ere-voorzitter, maar veel aanhang verwierf de partij niet. De Grondpartij noemde zich naar de opvattingen van Oppenheimer liberaal-socialistisch en richtte zich op het opheffen van de particuliere grondeigendom en bevorderen van binnenlandse kolonisatie. In 1919 wijdde Stoffel zijn laatste krachten aan een brochure ter verdediging van de beginselen van de partij. Twee jaar later overleed hij.

Archief: 

Archief J. Stoffel in IISG (Amsterdam; vgl. Campfens2, 337); Collectie brieven van en aan Stoffel in Athenaeumbiblotheek Deventer; Particuliere collectie H. Bunschoten-Stoffel in bruikleen in Gemeentearchief Deventer.

Publicaties: 

Het sociale vraagstuk opgelost. (Maar niet door een huismiddel) (Deventer 1885); Vrije handel of kapitaalbescherming. Bijdrage tot bestrijding der sociaal-democratie (Deventer 1886); Een kijkje op 'Het hedendaasch socialisme', toegelicht en beoordeeld door Mr. J. Baron d'Aulnis de Bourouill (Deventer 1886); De oplossing der sociale kwestie door opheffing van het privaat grondbezit (Deventer 1889); M. Flürscheim, Individualisme en socialisme of de werkelijke beteekenis van het grond-vraagstuk (St. Anna-Parochie 1892; uit het Engels vertaald door J.J. Duintjer; nagezien onder toevoeging van aantekeningen door J. Stoffel); Landnationalisatie. Een antwoord aan de protestantsche Noordbrabander (St. Anna Parochie 1894); 'De vooruitgang van ons beginsel in Nederland' in: De Grond aan Allen, 6/5, 1895-1896, 125-35; Op den verkeerden weg (St. Anna Parochie 1899); F. Oppenheimer, De toekomst der Liberale Partij (St. Anna-Parochie 1901; vertaling); P. Kropotkin, Landbouw en industrie. Hoofd- en handelarbeid vereenigd (Amsterdam 1902; vertaling); Een proeve tot inleiding in een nieuwe staathuishoudkunde, opgedragen aan de jonge mannen in Nederland (Amsterdam 1905); De beteekenis van de jongste verkiezingen in Engeland (Amsterdam 1906); De middenstand. Verleden, heden en toekomst (Amsterdam 1908); Werkloosheid (Amsterdam 1909); Waarom is ons volk zo arm? (St. Anna Parochie 1910); De sociale questie en het socialisme. Een kritiek op de marxistische theorie (Rotterdam 1913); Een pleidooi voor staatspensioen (Deventer z.j.); F. Oppenheimer, De uitweg. Vragen, welker oplossing geëischt wordt door den nood van onzen tijd (Baarn 1919; vertaling); De hoofdzaak in het programma der Grondpartij (Baarn 1919).

Literatuur: 

Verhoor J. Stoffel in: Enquête gehouden door de Staatscommissie benoemd krachtens de wet van 19 januari 1890 ... (Deventer z.j.) 202-3; Bymholt, Geschiedenis; Vliegen, Dageraad I-II, Kracht I; H.P.G. Quack, De socialisten. VI (Amsterdam 1912) 197, 201, 248, 302; Album aangeboden door bestuur en leden der coöperatieven broodbakkerij en verbruiksvereeniging Ons Belang te Deventer aan de Heer Jan Stoffel als blijk van waardering voor het vele werk door hem voor de vereeniging gedaan: 1 mei 1897-7 dec. 1917 (Deventer 1917); Deventer Dagblad, 28.2.1921; A.C. de Vrankrijker, Onze anarchisten en utopisten rond 1900 (Bussum 1972); T. van der Wal, Op zoek naar een nieuwe vrijheid. Een kwart eeuw arbeidersbeweging in Friesland (1870-1895) (Leiden 1972); F. Becker, J. Frieswijk, Bedrijven in eigen beheer (Nijmegen 1976); J.A. van Kampen, 'De werkliedenvereniging "Help U Zelven" en de opkomst van de arbeidersbeweging in Deventer' in: Overijsselse historische bijdragen, nr. 92 (Zwolle 1977) 70-100; J.S. de Ley, B. Luger, Walden in droom en beeld (Amsterdam 1980); G. Stuiveling, De Nieuwe Gids als geestelijk brandpunt (Amsterdam 1981); J.W. Hanenberg, De betekenis van landnationalisatie als middel tot maatschappelijke hervorming in Friesland 1890-1893 (doctoraalscriptie Universiteit Leiden 1986); J.W. Hanenberg, 'Stoffel, Jan' in: BWN III (Den Haag 1989) 570-1; H.J. Langeveld, 'Protestantse christenen van Nederland, vereenigt u - althans wat de sociale nooden betreft. Achtergronden, organisatie en resultaten van het Christen-Sociaal congres van 1891' in: G.J. Schutte (red.) Een arbeider is zijn loon waardig (Den Haag 1991); F. Kalshoven, Over marxistische economie in Nederland 1883-1939 (Amsterdam 1993); M. Silagi, 'Henry George and Europe' in: American Journal of Economics and Sociology, 51, 1992, 495-501, 52, 1993, 119-27; H. Krips-van der Laan, Woord en daad. De zoektocht van Derk Roelfs Mansholt naar een betere samenleving (Assen 1999); 'Honderd jaar Nederlands Georgisme' op: www.sdnl.nl.

Portret: 

Jan Stoffel, uit: Hilde Krips-van der Laan, Woord en daad. De zoektocht van Derk Roelfs Mansholt naar een betere samenleving (Groningen z.j.)

Auteur: 
Jannes Houkes
Oorspronkelijk gepubliceerd in: 
BWSA 8 (2001), p. 259-263
Laatst gewijzigd: 

00-00-2001