STOKVIS, Jozef Emanuel

Jozef Emanuel Stokvis

(roepnaam: Jo), sociaal-democratisch politicus en mede-opsteller van het Koloniaal Beginselprogramma van de SDAP, is geboren te Den Haag op 23 februari 1875 en aldaar overleden op 30 december 1951. Hij was de zoon van Mozes David Stokvis, boekhouder en later tapijt- en stoffenhandelaar, en Hendrika de Vries.
Pseudoniemen: Josephus, Milito, Van den Haeghen.

De 'kleine Stokvis', vanwege zijn lengte en fragiele gestalte zo door vrienden en kennissen genoemd, kwam uit een Haags joods middenstandsgezin. Na de lagere school moest hij al op veertienjarige leeftijd zijn brood verdienen, want geld voor voortzetting van de schoolopleiding was er niet. Stokvis werd klerk op een effectenkantoor en werkte vanaf zijn zestiende een paar jaar als bediende bij de antiquarische boekhandel W.P. van Stockum. Vooral in de boekhandel was hij op zijn plaats en had de gelegenheid zich verder te ontwikkelen. Hij begon te schrijven en deed mee aan een schrijfwedstrijd. In 1889 verscheen een kort verhaal in Jong Nederland, Tijdschrift voor jongelui. Nog voor hij opgeroepen werd voor militaire dienst meldde hij zich bij het reservekader en bracht het tot sergeant. Zijn dienstervaringen (1895 - 1896) beschreef hij in 1900 in het artikel 'Het reservekader' voor het links-liberale tijdschrift Vragen des Tijds (1899 - 1900, II, 59-99). Na zijn diensttijd werkte hij als schrijver op de gemeentesecretarie van Den Haag (1896 - 1897). De voetbalsport, toen in opkomst, bracht Stokvis - 'de kleinste voetballer die ooit op onze velden heeft rondgehuppeld' en voorzitter van 1897 tot 1901 van de bekende Haagse voetbalclub HBS (Houdt Braef Stant) - in de journalistiek. Over voetbal en andere sporten schreef hij in diverse kranten en bladen, in De Athleet onder het pseudoniem Van den Haeghen. Zijn uitspraak in 1906 over het toenemende commerciële karakter van de voetbalsport: 'Het voetbal is van kostelijk vermaak tot kostbare vermakelijkheid geworden' getuigde van visie. In april 1897 verbond hij zich aan de redactie van de Haagsche Courant, waarin hij voornamelijk toneelkritieken schreef. Vervolgens werkte hij bij het Dagblad van Zuidholland en 's-Gravenhage (1899 - 1902), als Kamerverslaggever voor De Telegraaf, toen een radicaal dagblad, (1902 - 1904) en van 1904 tot 1908 bij Het Vaderland, waarin hij verslag deed van de Haagse gemeentepolitiek. De politiek trok hem steeds meer aan en hij bracht het tot redacteur (1908 - 1910) van het analytisch Kort Verslag der Tweede Kamer.

Tijdens zijn drukke journalistieke bezigheden bleef Stokvis, de 'selfmade man', zich ontwikkelen. Hij behaalde de middelbare akten staatsinrichting en staathuishoudkunde en gaf daarin enige uren les aan middelbare scholen in Den Haag en Dordrecht. In 1910, toen Stokvis naar de vrijzinnig-democratie neigde, haalde mr. C.Th. van Deventer, de leider van de ethische richting in Nederlands-Indië, hem naar Semarang op Java. Hij volgde M. Vierhout op als hoofdredacteur van het dagblad De Locomotief, het voornaamste propaganda-orgaan van de ethische richting in de koloniale politiek en de grootste Nederlandse krant op Midden-Java. Als hoofdredacteur schreef Stokvis regelmatig artikelen die van sympathie met de ethische richting getuigden maar waarin hij toch ook zijn twijfels tot uitdrukking bracht of het gouvernement in Nederlands-Indië wel bereid was iets tot stand te laten komen van de ethische koloniale politiek. Met instemming volgde hij de opkomende Indonesische nationalistische beweging. In de tijd dat de Indische Sociaal-Democratische Vereeniging (ISDV) werd opgericht (1914), ontpopte Stokvis zich tot een fanatiek tegenstander van Henk Sneevliet en de ISDV. Hij bestookte de radicale socialisten in Nederlands-Indië met felle artikelen in De Locomotief. In het algemeen verweet hij hen te veel te werken naar Westers model. Niet het belang van de emancipatie van de Indonesiërs stelden zij op de voorgrond maar het succes van het Westers marxisme. Meer dan hun gezindheid bekritiseerde hij evenwel hun methode. Stokvis keurde directe actie en anti-parlementarisme af en achtte deelname van Europeanen aan het Indonesische partijleven niet wenselijk. Consequent redenerend stuurde hij zelfs aan op Sneevliets ontslag als secretaris van de Handelsvereeniging Semarang. Hoewel dikwijls fel van toon zaten zijn publikaties in De Locomotief vol fijne spot en kennis van zaken. Zij waren opbouwend en positief bedoeld. Door zijn wij ze van schrijven had hij talloze tegenstanders in de koloniale samenleving. Stokvis, die van 1912 tot 1917 ook voorzitter was van de Vereeniging voor Locale Belangen ter bevordering van plaatselijk zelfbestuur in Nederlandsch-Indië, legde in 1917 het hoofdredacteurschap van De Locomotief neer en was in april een van de oprichters van De Taak, Algemeen Indisch Weekblad. In zijn afscheidsartikel 'Bij het heengaan' in De Locomotief (20 april 1917) schreef hij: 'In de zes jaren van mijn Indischen arbeid heb ik misbruiken jegens de inheemsche bevolking waargenomen, ook door Westerlingen begaan, welke mij soms twijfel brachten aan de noodzakelijkheid en toelaatbaarheid van westerse macht in Indië'. Deze twijfel werkte hij later uit in het artikel 'Ethiek en geld' (verschenen in Koloniale Studiën, 1917 - 1918, 311-327, 387-433).

Enigszins teleurgesteld geraakt in de koloniale ethiek repatrieerde Stokvis in 1918 naar Nederland, waar hij in 1919 lid werd van de SDAP. Hij werd koloniaal medewerker van Het Volk (1919 - 1922) en De Socialistische Gids (1921 - 1922) en bleef als redacteur in Nederland meewerken aan het tijdschrift De Taak. In Van wingewest naar zelfbestuur in Nederlandsch-Indië (Amsterdam 1922), een van zijn belangrijkste publikaties, bekritiseerde Stokvis het koloniaal systeem in Nederlands Indië. Hij pleitte voor zelfbestuur onder Indonesische leiding met onafhankelijkheid van Indonesië als uiteindelijk doel. In mei 1922 zond de SDAP hem met steun van de in 1917 opgerichte Indische Sociaal-Democratische Partij (ISDP) naar Nederlands-Indië als propagandist en informant voor de SDAP-Ieden in de Staten-Generaal. Hij werd redacteur van Het Indische Volk (1922 - 1928), de spreekbuis van de ISDP, en was van 1923 tot 1928 voorzitter van de ISDP. In juni 1923 werd hij als opvolger van ir. Ch.G. Cramer benoemd tot lid van de Volksraad en van het College van Gedelegeerden voor de ISDP (1923 - 1931). Stokvis, die op goede voet stond met gouverneur-generaal jonkheer A.C.D. de Graeff (1926- 1931), bleek in de Volksraad een deskundig en gevat spreker. Hij verkreeg er een vooraanstaande plaats maar had in Europese kringen weinig aanhangers. Dat hij steeds meer het vertrouwen van jonge Indonesische nationalisten won, kwam omdat de belangen van de Indonesische bevolking bij hem voorop stonden, terwijl het Nederlandse en Nederlands-Indische gouvernementele beleid vooral rekening hield met Nederlandse belangen. Geleidelijk aan kreeg Stokvis meer begrip voor de politieke doeleinden van de Indonesische nationalisten en ontwikkelde bedenkingen tegen de associatiepolitiek die uitging van een harmonie van belangen van Europeanen en Indonesiërs. Tegelijkertijd kwam Stokvis' zwager Maurits Mendels als SDAP-lid in het Nederlandse parlement op voor de politieke vrijheid van beweging voor nationalisten en socialisten in Nederlands-Indië. Samen met J. van Gelderen werd Stokvis de ontwerper van het Koloniaal Beginselprogramma van de SDAP uit 1930, dat pleitte voor opheffing van de koloniale verhouding en erkenning van de nationale onafhankelijkheid van Indonesië. Dit programma was in 1921 in twaalf stellingen ontworpen, in 1922 door de ISDP aanvaard maar pas op het speciaal Koloniaal Congres van de SDAP in Utrecht in 1930 na een gloedvolle verdediging door Stokvis door de SDAP aangenomen. Tijdens zijn verlof in Nederland in 1929 en 1930 was Stokvis lid van het partijbestuur.

Na zijn vertrek om gezondheidsredenen - Stokvis leed ernstig aan astma - uit Nederlands-Indië in 1931 volgde hij W. Drees op als voorzitter van de Federatie Den Haag van de SDAP (tot 1938). In Nederland verdiende hij de kost als leraar economie en staatswetenschappen. Van maart 1933 tot april 1940 was Stokvis lid van het SDAP partijbestuur, slechts onderbroken van eind 1933 tot begin 1934 toen hij voor korte tijd terug was in Nederlands-Indië en daar het democratisch dagblad Indië-Express oprichtte. Vanaf 1935 tot 1938 was hij lid van de Provinciale Staten van Zuid-Holland. In 1937 werd hij lid van de Tweede Kamer, waar hij woordvoerder was voor koloniale zaken. Door de ontwikkelingen in Duitsland werd Stokvis lid van Poale-Zion. Toen tijdens de bezetting de joden werden opgeroepen zich in Vught te melden, kon Stokvis onderduiken bij partijgenoten in Den Haag. Van 1945 tot oktober 1946 was hij lid van het Noodparlement. Nadat hij voor zijn Kamerlidmaatschap bedankt had, kwam hij echter nog meermalen in een van de loges naar de Indonesië-debatten luisteren. In 1946 werd hij lid van de PvdA, maar zegde bij de tweede 'politionele actie' in Indonesië in december 1948 uit protest hiertegen zijn lidmaatschap op. Na het besluit in november 1949 tot souvereiniteitsoverdracht werd hij weer lid. Vanaf 1947 tot zijn dood eind 1951 was Stokvis lid van de Van Deventer Maasstichting, die de bevordering 'van de zedelijke, geestelijke en materiële belangen van de oorspronkelijke bevolking van Nederlandsch-Indië' tot doel had. Stokvis' grote kennis van Indonesië leidde er dikwijls toe dat journalisten en redacties bij elke onzekerheid ten aanzien van het onderwerp Indonesië tegen elkaar zeiden: 'Vraag het even aan Stokvis'. Bij zijn crematie op 3 januari 1952 sprak Koos Vorrink namens de PvdA, Sam de Wolff namens de joodse bevolking en waarnemend Hoge Commissaris mr. Djumhana namens het Indonesische volk.

Archief: 

Archief J.E. Stokvis in IISG (Amsterdam; vgl. Campfens2, 337) en Familiearchief Mendels-Stokvis in IISG (Amsterdam; vgl. Campfens2, 300).

Publicaties: 

Behalve in genoemde tijdschriften in: Economisch-Statistische Berichten. Algemeen Weekblad voor Wandel, Nijverheid, Financiën en Verkeer, Indië. Geïllustreerd Weekblad voor Nederland en Koloniën, Indonesië, De Klaroen, Koloniale Studiën, Socialisme en Democratie, De Socialistische Gids, Het Volk, Vooruit, Vrije arbeid. Maandblad voor Nederland en Indië; (met H.T. Colenbrander) Leven en arbeid van Mr. C. Th. van Deventer (Amsterdam 1916 - 1917, 3 delen); Pemerintah dan rai'at (Buitenzorg 1923); Een koloniale schande (Amsterdam 1926); Soekarno gestraft! Zijn rechters veroordeeld (Amsterdam 1930); 'Levensbericht van H.H. van Kol' in: Wandelingen van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, 1931 1932, 193-237; (met J. van Gelderen) Praeadviezen over het grondstoffenvraagstuk. Economisch en politiek beschouwd (Amsterdam 1936); Koloniale politiek (Amsterdam 1946); 'Prof. J. van Gelderen. Ter nagedachtenis' in: Socialisme en Democratie, 1946, 11-17; 'Zadok Stokvis' in: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, 1947-1949, 168-177.

Literatuur: 

P.J. Oud, Het jongste verleden (Assen 1948 1951) III, 306, VI 186, 195, 196, 203-209, 211; A. Stempels, De parlementaire geschiedenis van het Indonesische vraagstuk (Amsterdam 1950); L. van Weezel, 'J.E. Stokvis een strijder voor een onafhankelijk Indonesia 75 jaar' in: De Vlam, 4.3.1950, 2; F. Kief, 'J.E. Stokvis overleden' in: De Vlam, 5.1.1952, 2; B. van Tijn, 'J.E. Stokvis ter herdenking' in: De Vlam, 12.1.1952, 5; W. Middendorp, 'Bij J.E. Stokvis' verscheiden' in: Socialisme en Democratie, 1952, 70-72; D.M.G. Koch, 'Volksraadslid J.E. Stokvis. Idealist' in: Nieuwe Rotterdamse Courant, 16.6.1956; D.M.G. Koch, Batig slot. Figuren uit het oude Indië (Amsterdam 1961) 97-103; C. Dutilh, Het koloniaal beginselprogramma van de SDAP 1919 - 1930 (Leiden 1971; doctoraalscriptie); F.G.P. Jaquet, 'Stokvis, Jozef Emanuel' in: BWN II, 541-542; F. Tichelman, Socialisme in Indonesië. De Indische Sociaal-Democratische Vereeniging 1897 - 1917. Deel 1 (Dordrecht 1985); E. Schwidder, F. Tichelman (red.), Socialisme in Indonesië. Het proces Sneevliet. De Sociaal-Democratie in Nederlandsch-Indië door A. Baars en H. Sneevliet. Deel 2 (Leiden 1991); E. Gans, De kleine verschillen die het leven uitmaken. Een historische studie naar joodse sociaal-democraten en socialistisch-zionisten in Nederland (Amsterdam 1999).

Portret: 

J.E. Stokvis, foto Foto-correspondentie bureau Schimmelpenningh (Den Haag), ca. 1933. Collectie IISG, Amsterdam.

Handtekening: 

Overlijdensakte van H. de Vries dd. 8 september 1909. Akte 132, akteplaats Loosduinen. Als zoon.

Auteur: 
Emile Schwidder
Oorspronkelijk gepubliceerd in: 
BWSA 5 (1992), p. 282-286
Laatst gewijzigd: 

25-09-2002