VRIJBURG, Willem

Willem Vrijburg

eerste socialistische wethouder in Nederland, is geboren te Beetsterzwaag op 25 februari 1850 en overleden aldaar op 24 maart 1925. Hij was de zoon van Gerben Pieters Vrijburg, timmerknecht, later zelfstandig timmerman en herbergier, en Antje Jochums Beetsma.

Vrijburg was de vierde zoon in het gezin Vrijburg. In het bedrijf van zijn vader leerde hij het timmervak. Na diens dood in 1881 zette moeder Vrijburg de herberg voort. Behalve in zijn eigen levensonderhoud voorzag Vrijburg ook in dat van zijn zuster en haar beide zoons. Aanvankelijk liep het timmerbedrijfje nog goed. Een van zijn knechts was S.M. de Haan, die later in de kolonie Walden van zich zou doen spreken. Maar Vrijburgs politieke ideeën kostten hem klanten en bovendien had hij weinig affiniteit met het timmervak. Hij fungeerde nog enige tijd als kastelein in het niet goed lopende café van zijn moeder en werkte bij zijn broer op het hulppostkantoor. Zijn grote liefde was het schrijven van voordrachten en toneelstukken. Hij speelde ook zelf toneel en regisseerde toneelopvoeringen. Toen hij in 1891 zijn debuut in de Opsterlandse gemeentepolitiek maakte, had hij al naam gemaakt met enkele lichtvoetige blijspelen, vaak met zang, in de Friese taal.

Vrijburg was afdelingssecretaris van de Sociaal-Democratische Bond (SDB), niet in zijn eigen woonplaats, waar geen SDB afdeling was, maar in het naburige Drachten. Omdat niet Beetsterzwaag maar Gorredijk het centrum was van de arbeidersbeweging in de gemeente Opsterland, trad Vrijburg minder op de voorgrond dan de in Gorredijk wonende propagandisten R. van Zinderen Bakker, G.L. van der Zwaag en V. Bruinsma. Tot 1891 waren alle leden van de gemeenteraad van Opsterland van liberale origine, veelal gekozen op grond van aanhang in het eigen dorp. Onder hen vond men enkele progressieve krachten, die mede waren aanbevolen door de Nederlandsche Bond voor Algemeen Kies- en Stemrecht en de SDB in Gorredijk. De eigen kandidaten van deze organisaties brachten het aanvankelijk niet verder dan de herstemmingen. Dat veranderde in 1891, toen de Friesche Volkspartij, een samenwerkingsverband van kiesrechtstrijders en socialisten, een flink aantal kandidaten voor de gemeenteraad stelde. Onder hen waren Van Zinderen Bakker en Vrijburg. De laatste werd ook gesteund door de liberale kiesvereniging 'Zelfstandigheid' uit Terwispel en de Vereeniging Dorpswelzijn Siegerswoude. Van Zinderen Bakker en een andere kandidaat werden in de eerste ronde gekozen, Vrijburg en nog twee anderen in de tweede ronde. Daarmee bezette de Volkspartij vijf van de vijftien raadszetels. Vrijburg versloeg een zittende wethouder en ook de andere liberale wethouder kon zijn zetel niet behouden. Bij de wethoudersverkiezing werd Vrijburg na vier stemmingen met liberale steun tot wethouder gekozen. Ten onrechte wordt Van Zinderen Bakker vaak als de eerste socialistische wethouder vermeld, maar deze bezette pas twee jaar later, toen de Volkspartij de meerderheid in de Opsterlandse raad veroverde, de tweede wethouderszetel.

Vrijburg was populair in zijn woonplaats en had getoond niet bang te zijn voor de machtige adellijke geslachten in Beetsterzwaag, waar vier families bijna alle grond in eigendom hadden. Dat hij in Beetsterzwaag woonde, waar het gemeentehuis van Opsterland stond, speelde een belangrijke rol bij zijn kandidatuur. In de gemeentepolitiek zou hij echter, in de schaduw van Van Zinderen Bakker, een bescheiden rol spelen, al liet hij een aantal keren kritiek horen op de adel en zijn plaatselijke politieke medestanders. Het langst zittende progressieve raadslid, W. Hoogeveen, werd loco-burgemeester. Toen het gemeentebeleid in de daarop volgende jaren voorzichtig in progressieve richting werd omgebogen en de gemeenteraad dientengevolge in 1894 in conflict raakte met het Rijk, werden Van Zinderen Bakker en Bruinsma de voornaamste woordvoerders. In 1895 verloor de Volkspartij de meerderheid in de raad en bij Vrijburgs periodieke aftreden op 1 september 1896 nam een liberaal diens wethoudersplaats over. Toen de socialisten in 1899 de meerderheid heroverden, werd Vrijburg niet opnieuw tot wethouder gekozen. Mogelijk speelde daarbij het oordeel een rol dat sommige partijgenoten over Vrijburg hadden. Bruinsma bijvoorbeeld schreef in een brief aan de onderwijzer Tj. Nawijn: "t Was gruwelijk die haat b.v. van Vrijburg in zijn briefjes en in particuliere gesprekken tegen allerlei personen en zaken te vernemen, doch de man wist niets van zijn rechten en plichten als wethouder en werd door dezelfde personen die hij zoo haatte, Burgem. en Secretaris, geleid en beetgenomen.' Tot april 1915 bleef Vrijburg voor de Volkspartij deel uitmaken van de gemeenteraad en was tevens ambtenaar van de burgerlijke stand. In dat jaar kwam in de gemeentepolitiek een nieuwe generatie sociaal-democraten naar voren.

In het verenigingsleven van Beetsterzwaag speelde Vrijburg een belangrijke rol. Hij was veel in de natuur te vinden en verzorgde vogelwaarnemingen voor Ornithologie van Nederland. Hij was de auteur van een groot aantal toneelstukken en voordrachten in de Friese taal, die vaak en met succes werden opgevoerd. In zijn latere jaren leidde hij een wat zonderling en armoedig bestaan. Zijn toneelstukken schreef hij op pakpapier bij het licht en de warmte in de plaatselijke bakkerij. In Beetsterzwaag werd in 1969 een straat naar hem genoemd. Op het plaatselijke kerkhof kreeg hij een anoniem graf. Vrijburg vond zichzelf 'in núfere leuterbokse' en zijn eigen levensgeschiedenis en zijn schrijverij 'neat nix sûnders'.

Archief: 

Collectie-Vrijburg, Frysk Letterkundich Museum en Dokumintaasjesintrum (Leeuwarden).

Publicaties: 

Behalve artikelen in De Klok en enkele gedichten vele kluchten en voordrachten, waaronder: Liekel út de Weiten Piek (Joure 1887); Adam, hwer biste? (Wolvega 1892); Memmeliet (Heerenveen 1909).

Literatuur: 

G.A. Wumkes, Paden fen Fryslan IV (Bolsward 1943) 689-693; E. Huisman, 'Willem Vrijburg stie frij fan de adel' in: Drachtsier Courant, 21.11.1969; J. Frieswijk, 'De gorredijkse socialisten en de arbeidersbeweging in de friese Zuidoosthoek in de negentiende eeuw' in: Jaarboek arbeidersbeweging, 1976, 92-139; F. Bosker, 'Nederlands eerste socialistische wethouder herdacht. Adel vreesde timmerman en wethouder Willem Vrijburg' in: Leeuwarder Courant, 29.11.1991; J. Frieswijk, 'Willem Vrijburg en de Sweachster adel' in: Bydragen ta Pleatslike Skiednis, 1995, nr. 4, 5-14; J. Frieswijk, 'Willem Vrijburg (1850-1925), earste sosjalistyske wethâlder fan Nederlân en skriuwe fan Fryske toanielstikken' in: It Beaken, 1999, 1, 1-24.

Handtekening: 

Huwelijksakte van Vrijburg/Prakken dd 12 juni 1891. Akte 79, akteplaats Opsterland. Als getuige.

Auteur: 
Johan Frieswijk
Oorspronkelijk gepubliceerd in: 
BWSA 6 (1995), p. 234-236
Laatst gewijzigd: 

13-02-2003