IISG

Michel Pellanders - Mexico

Impressies

Don Antonio is een aantal weken opzichter bij een nieuw aan te leggen waterleiding in zijn dorp. Tijdelijk heeft hij een vast inkomen en kan hij thuis zijn. Zijn ideaal is naar de stad te gaan en daar een stenen huis te bouwen voor zijn vrouw en twee kleine kinderen. Af en toe gaat hij naar Cancun om te werken als metselaar; in gedachten bouwt hij dan een nieuw leven. Hij wil goed leren lezen en schrijven, en misschien daarna Engels leren spreken.
Don Antonio wil weg uit dit kleine dorp in het hart van Yucatan. Het zijn de dromen die hem soms zo opstandig maken. Zijn huisje is ingericht met een kast, een stapel dozen, twee hangmatten, maar het is er te warm om te wonen. De hut staat verder naar achteren, open, ruim, koel en doorleefd. Zijn zoon Arturo is de hele dag door stout, bezig een zak meel over zijn hoofd uit te strooien, met zijn voet in een zak maïs rond te dansen, een kip aan z'n staart binnen te slepen, of het kleine varkentje te pesten.

Uit witte wolken stof doemen vreemde fantastische voertuigen op, alles wat wielen heeft kan rijden en altijd kunnen er veel mensen mee. De bus vervoert mensen en dieren over natte wegen, over zandwegen, door bergachtig land, door groenachtig land. Langs rechte wegen zijn voor- en achteruitzicht verwarrend gelijk, alsof de tijd stilstaat. De bus ploetert door. Tussen schoenen met grijze grond staan zakken en dozen. Plastic laarzen dampen uit naast rusteloze voeten. Langzaam wordt het lichter. De natte bossen zijn gesloten, ze houden kleine huizen en soms een heel dorp verscholen. Zwaar - op blote voeten - dragen mensen hun in doeken gebonden bagage aan een band om het hoofd. Een man met een scherp gezicht en een hoed op stapt in, naast hem zijn zoontje met een kapmes langs de heupen, twee keer zo klein maar duidelijk zijn zoon. Een vrouw met zwarte vlechten met een dun gekleurd lint gaat zitten, een kind slaapt tegen haar aangebonden. Een zak, een mand, een kip en nog een kind naast haar. De bus zoekt zijn weg.

Stillevens van vergankelijkheid en bederf zijn de nog aan te leggen metrogangen, waarin bedorven water kabbelt. Menselijk vuilnis zuigt zich vast tegen de kanten. Een vergeten pop met z'n beentjes omhoog drijft rond naast een hobbelpaard met steeds maar draaiende wieltjes. Een hond en een varken liggen te vergaan. Boven aan de rand wonen de mensen, tussen bordkartonnen schotten onder een dak van blik, een cactus of maïsplant groeit naar buiten. In deze wijk rijden de oudste bussen, opgelapt totdat ze echt uit elkaar vallen. Ze veroorzaken een ondoordringbare mist van zand waarin mensen schaduwen worden. Er is geen stromend water, geen elektriciteit en vuilnis wordt nooit opgehaald. Op 12 december gaan de mensen naar één kerk om hun heilige maagd, de Virgen de Guadeloupe, hulp te vragen. Haar smeken ze, geef Mexico een betere economie, en help onze familie. Buiten probeert een man zijn wonderlijke magie te slijten, maar vandaag is hij te duur en de 'Virgen' te dichtbij.

Tekst: Marion Hoekveld
top