De stad was van ons

Het eerste treffen: 23 november 1978, een ontruiming in de Kinkerbuurt

Kees: "Toen we naar de Kinkerbuurt gingen had ik het gevoel dat we er voor het eerst met zijn allen op uittrokken. Mensen uit verschillende buurten die gingen het pand verdedigen en dat vond ik wel aardig om te zien."

Regien: "Het huis waar ik woonde en dat ik van het Grondbedrijf huurde, is ontruimd door de ME. En dat terwijl ik geen kraker was. Maar die jongen naast mij had het wel gekraakt en dat zou ontruimd worden. Alleen, ik woonde er ook nog, ik had gewoon niks anders. Ik had andere woonruimte moeten krijgen, maar dat was nog niet gebeurd. Ik wist gewoon niet waar ik naartoe moest, ik kon moeilijk op de stoep gaan zitten met mijn spullen. Ik had een gerechtelijk dwangbevel dat ik mijn woning moest verlaten. Het was acuut bouwvallig verklaard, maar ik dacht zelf dat het niet zo'n vaart zou lopen, dat het een truc was om het leeg te krijgen en het te kunnen slopen, om dan ook makkelijker de rest van het blok leeg te krijgen. Maar achteraf denk ik wel dat het echt gevaarlijk was maar op dat moment was dat niet duidelijk voor me. Ik dacht dat het nog wel twee weken kon wachten. Het was niet dat ik er niet uit wilde, ik wist alleen niet waar ik naartoe moest."

Leen: "Wij hadden in de Kinkerbuurt al jaren de actiegroep Kinkerbuurt-Zuid. Daar zaten een aantal mensen uit de buurt in en we voerden regelmatig actie tegen de gemeente als het ging om een vijfde woonlaag. Wij waren voor vijf woonlagen want dan is er meer woonruimte. Dat er dan wat minder zon in de straat door kwam, maakte ons niet zo gek veel uit. Dat soort acties voerden we op gemeentelijk niveau, tegen de ambtelijke projectgroepen die al dat soort plannen smeedden. Volgens de plannen moest op de plek waar ik woonde, in de Nicolaas Beetsstraat, een parkje komen en het hoekpand van mijn buurman moest gesloopt worden. Het hele blok moest gesloopt worden, maar dat pand zag er wat slechter uit en men vond dat dat in ieder geval afgebroken moest worden, waarop wij zeiden: 'als je dat hoekpand afbreekt gaat de rest ook vallen'. Wij hebben tot en met de Raad van State toe actie gevoerd om dat huis te behouden. We waren vreselijk woest over die uitspraak van de Raad van State, het klopte van geen kanten. We vonden de argumentatie die ze hanteerden absoluut onjuist, dus wij voelden echt dat we het gelijk aan onze zijde hadden. We zeiden tegen elkaar "we gaan er gewoon niet uit", dat was bij iedereen een heel duidelijk gevoel.

Theo: "De actie in de Kinkerbuurt was typisch een adhoc-actie die binnen een goede structuur heel goed plaats kan vinden. We zaten in het kraakcafé De Vergulde Koevoet in de Haarlemmerbuurt met een aantal mensen, laten we zeggen organisatoren uit de Pijp en de andere buurten en er kwam iemand helemaal desperaat binnen, die in de Kinkerbuurt woonde en alles geprobeerd had, procedures tot en met, maar alles was afgewezen, dus hij moest uit zijn pand. Hij vroeg om hulp en legde ons de situatie uit. Het laatste middel was gewoon verdedigen om toch niet zonder slag of stoot dat pand te verliezen. We keken elkaar zo aan: ligt dat politiek goed?, ligt dat voor ons, voor de confrontatiepolitiek goed? Want het ging het ons niet om het pand - vaak ging het ons niet om het pand in een konfrontatiepolitiek. Iedereen keurde het eigenlijk al goed met de blik die we naar elkaar wierpen. Het was toen al middernacht. We trommelden heel wat mensen bij elkaar, haalden materialen bij elkaar en gingen op pad. We bekeken de situatie ter plekke en zijn eigenlijk direct gebleven. We hebben de hele nacht doorgewerkt: mensen mobiliseren en informeren, barricaderen van het pand en het uitzenden van signalen naar de gemeente.

Jack: "Wij vonden dat het pand in de Kinkerbuurt gebarricadeerd moest worden, maar er was niet veel tijd en maar weinig materiaal aanwezig. Er was ook niet zoveel ervaring met barricaderen, dus het ging nogal provisorisch met spullen die op straat werden gevonden. En paar buurten verderop was een puinschuit, daar hebben we bakfietsen vol beddenspiralen, hout, balken en andere zaken gehaald. Daarna hebben we met alle beperkte middelen die we hadden het pand zo goed en zo kwaad mogelijk gebarricadeerd. Het ging om meerdere etages en meerdere ramen en deuren, dus het gebeurde allemaal erg amateuristisch maar het is toch gelukt om het enigszins te barricaderen. Daar zijn we de hele avond, voorafgaand aan de ontruiming mee bezig geweest. We moesten de nachtelijke uren zoveel mogelijk respecteren wilden we de sympathie van de buren niet verliezen, dus we konden pas 's morgens vroeg weer verder gaan. We barricadeerden met spiralen, balken en wat gestut hier en daar tot we het wel genoeg vonden.

Regien:" Ze hadden wel gevraagd of ze bij mij in het pand ook dingen mochten doen. We woonden er oorspronkelijk met zijn drieën, maar die andere twee mensen waren al weg. Ik voelde mij ook niet bij machte om te zeggen van hee, wat doen jullie hier of jullie hebben hier niks te zoeken, dat zou ik nu waarschijnlijk wel doen, maar toen niet. Dat huis was niet van mij alleen, ik huurde daar alleen die kamer en de keuken, en ik gebruikte de wc op de gang. Die kraker naast mij vond ik gewoon een hele aardige jongen, en die vroeg dan of ze bij mij in huis ook dingen mochten doen. Ik vond het eigenlijk allemaal wel best. Door mijn pand kon je bijvoorbeeld op het dak komen. Daar had ik geen moeite mee, de rest van het huis was niet van mij, daar hadden andere mensen gewoond, dus ik vond dat ik daarover ook niet zoveel te zeggen had. Ik had eigenlijk ook niet zo'n idee wat ze nu gingen doen. Ik heb ook wel jongens langs zien komen die dan over de trap naar boven gingen, naar het dak, maar wat er allemaal gebeurde, daar had ik geen flauw benul van. Ik wist wel dat ze zich wilden verzetten, maar niet dat dat zo uit de hand zou gaan lopen. Daar had ik geen idee van. Waar ik wel van schrok, was dat ik 's morgens zag dat ook de benedentrap, waar ik door naar buiten moest, gebarricadeerd was. Dat was toch wel effe iets van hé, nou kan ik er zelf ook niet meer uit. Daar was ik het eigenlijk niet mee eens. Maar ja, ik snapte dat dat erbij hoorde.

Theo: Het lag politiek heel goed. Het was weer typisch zo'n pand dat gesloopt werd om daar tien jaar lang een grasveldje van te maken. Dat is in een woningnoodsituatie volstrekt a-sociaal. Het is ontzettend buurtvijandig, want zo'n grasveldje wordt een dumpgebied van allerlei vuil. Ten opzichte van de buurt was het ook goed om iets te laten merken, het had een mobiliserend effect. We hadden wel een kraakgroep in de Kinkerbuurt maar die was erg geïsoleerd, niet vanwege de politieke ideeën maar praktisch gezien, er waren maar een paar mensen. En dan was het altijd goed om commotie te veroorzaken, om iets aan te wijzen en daarna ook je organisatie te versterken."

Leen: "Ik stond wel verbaasd te kijken dat mensen uit de hele stad zich opeens met zoiets kleins - want dat was het toch wel - gingen bemoeien. Daardoor kreeg de actie een stedelijk karakter. Tegelijkertijd vonden wij het ook getuigen van solidariteit. We vonden het ook prettig dat meer mensen uit de stad erbij kwamen, je voelde dat toch heel duidelijk als een steun."

Hans: "In die tijd was ik bezig met het wonen in een kraakpand, experimenteren met in een groep wonen, jezelf ontplooien, leuke dingen doen, van een uitkering leven. En voor je geweten ging je ook de akties af met het idee dat je dan een deel van de wereld aan het redden was. Die actie in de Kinkerbuurt hoorde daar ook bij, dat was één van de ontruimingen waar je gewoon op afging als je tijd had."

Erik: Ik had net een super 8 camera gekocht om allerlei dingen te gaan filmen en ik was iemand tegen het lijf gelopen die ook met de filmerij van alles wilde doen en die was toen z'n huis aan het schilderen en die zei tegen mij van goh, ik hoorde er schijnt ME te komen in de Kinkerbuurt, er is iets met een pand, kan jij daar niet heen? Ik kwam daar aan en dat was meteen een hele rare situatie, er stonden allerlei krakers uit de hele stad voor een pand dat afgebroken zou worden.

Regien: "Ik heb vooral uit het raam gekeken hoe het er buiten aan toe ging. Het leek meer op een soort vredesdemonstratie. De sfeer was heel vredig, liefelijk, ze stonden er gewoon aanwezig te zijn, armen in elkaar en gewoon te praten en te doen. Het was verder helemaal niet schreeuwerig of agressief of dat er gegooid werd met dingen, helemaal niet."

Hans: "Toen we daar aankwamen, was de sfeer vrij ontspannen en gemoedelijk. We wachtten af wat er ging komen, heel gezellig, een soort reünie van mensen die elkaar weer zien, gezellig een ontruiming voorkomen. Over het algemeen hadden kraakacties wel succes en ontruimingen soms ook wel, maar er was toch ook een goede kans dat je hem tegenhield, als je maar met veel mensen was en ervoor ging staan, dan droop de politie wel weer af. Het bleef toch een beetje hangen in de sfeer van agentje pesten. Zodra ze met platte petten kwamen en geen huiszoekingsbevel bij zich hadden, dan kon je ze buiten houden en was je over het algemeen in staat om zegevierend uit de strijd te komen. De politie had kennelijk een beleid in die tijd dat ze ook niet heel erg ver gingen met geweld. Het hing natuurlijk ook van de agenten af, maar over het algemeen was het vrij onschuldig, getreiter over en weer."

Leen: "We hadden wel van te voren afgesproken: dat moet een geweldloze aktie worden, we gaan er met z'n allen voor staan en dan laten we ons wegslepen. Nou en boven op het dak stonden dan nog wat mensen ter afschrikking. Maar er ging geen geweld van ons uit. Dat hadden we ook heel duidelijk tegen de gemeente gezegd."

Theo: "We hadden al met andere buurtorganisaties, die ingelicht werden of contact met ons opnamen, afgesproken dat het in ieder geval niet van ons uit gewelddadig zou worden, dat we niet met molotovcocktails en dat soort zaken zouden gaan gooien. Dus we hielden het imago 'geen geweld' overeind, dat wil zeggen dat vanuit ons zoveel mogelijk geduld en zeg maar geweldloosheid betracht zou worden. Kijk, persoonlijk en nog een paar geloofsgenoten of medestanders, die hebben altijd gevonden dat het een onzinnige discussie is: 'geweld of geen geweld', dat is iets waar je geen enkele greep op hebt. Waar het om gaat is dat je laat zien dat je je niet van je ideeën af laat brengen en daarvoor alle consequenties trekt. Je kan daarvoor in de gevangenis geworpen worden, je kan daardoor in het ziekenhuis terechtkomen, of soms nog erger. Maar daar gaat het niet om, je gaat je middelen daar niet op aanpassen.
De buurt wilde helemaal niet actievoeren, anders waren de krakers niet bij ons gekomen. Men heeft via procedures tot aan de Raad van State gewerkt, maar dat werkt niet.

Pietje: "Eerst was het de bedoeling dat de bewoners in het pand zouden blijven en de krakers op straat. Maar de bewoners vroegen ons of wij met de 'harde kern' binnen wilden gaan zitten. Met een groep van een man of twintig, ook vrouwen trouwens, als ik over mannen praat dan praat ik over vrouwen én mannen, zijn we daar naar binnen gegaan. De 'harde kern' is in het pand gaan zitten, terwijl de andere mensen voor het pand zijn gaan staan in een cordon, ingehaakt, de rug tegen de muur en het gezicht naar de politie toe, zo van 'jullie komen er niet door'."

Kees: "Ik zat binnen en we hebben wat gebarricadeerd. Het duurde allemaal ontzettend lang, het was wachten, wachten, wachten. Uiteindelijk kwam de politie en de mensen stonden met de rug tegen de muur van het pand en wij zaten boven op het dak. Ook toen moest er ontzettend lang gewacht worden en iedereen vond het spannend, er hing een soort stilte voor de storm. Ik kan mij ook nog herinneren dat Theo van der Giessen, die stond ook op het dak en die ziet op een gegeven ogenblik aan de overkant van de straat Sinterklaas lopen, op het dak van een huis aan de overkant, waarop hij roept van 'Hé, ouwe lul, trek je jurk uit en vecht mee als een man'. En iedereen lachen, dat doorbrak de spanning op dat moment."

Hans: "Het kwam niet in me op dat het zou ontaarden in iets ergers dan agentje pesten. Het was natuurlijk wel over en weer gejen, dus in die zin echt vredelievend, heilig waren we zeker niet maar het had toch al met al iets gemoedelijks. Je had af en toe nog wel eens contact met individuele agenten. Maar de politie had nu een andere tactiek bedacht, namelijk wegblijven en dan met z'n allen als een groot cordon oprukken. Ze kwamen gewoon als een muur op je af en dat was nieuw, een nieuw verschijnsel. En dat was nogal schrikken."

Paulien: "Via de alarmlijn, de sneeuwballijn zoals dat heette, hoorde ik van de dreigende ontruiming in de Kinkerbuurt. Ik stond op het dak. Wij konden zien hoe langzamerhand iedereen voor dat pand weggesleept werd, volgens mij was er ook nog een waterkanon aanwezig. Er stond ook nog iemand te trompetteren.
Wij stonden boven hard te schreeuwen. Het was de bedoeling om veel lawaai te maken, te laten horen waar je voor staat, de bekende kreet 'woooningnòoòd' en 'geen geweld, geen geweld'. Dat stonden we aan alle kanten naar beneden te roepen. Wat we op dat dak deden was uiteindelijk de politie een beetje pesten natuurlijk.

Hans: "In die tijd sjouwde ik een trombone mee naar acties, gewoon om maar iets om handen te hebben, dan kon ik een soort feestelijk cachet aan de acties geven. Die had ik toen dus ook bij me en we stonden daar wat te toeteren. Ik denk dat er meer mensen muziekinstrumenten bij zich hadden en dat was geloof ik een van de laatste acties waarbij die trombone is gebruikt. Want het mondstuk is toen door het water uit het waterkanon in een putje weggespoeld.

Theo: De voorbereiding was minimaal. De politie moest er een hele tijd buitengehouden worden en wij moesten laten zien waarom het een volkomen verkeerde zaak was van de gemeente om dat pand te gaan ontruimen. Wij zijn erbij gebaat als de politie ontzettend veel moeite gaat doen, dus veel geweld gaat gebruiken, want daar komt het op neer, om vervolgens aan te tonen hoe absurd de politiek van de gemeente is. En dan komt er heel veel los. Dus de groep die het organiseerde was geestelijk terdege voorbereid en wist heel goed wat er zou gaan gebeuren. Alleen de groep die gemobiliseerd werd en de buurt zelf, dat wil zeggen de toeschouwers en geïnteresseerden, mensen van buurtcomitees, die waren niet voorbereid, omdat ze de ervaring of het vermogen niet hadden om zich te realiseren wat er zou kunnen gebeuren als je je poot stijf houdt.
Nu wisten we wel hoeveel geweld er zou gaan komen, zeker de groep die het organiseerde, maar in feite waren al onze verdedigingsmiddelen ontzettend beperkt, geen stokken, geen molotovcocktails, geen afweermiddelen. Maar toen de actie eenmaal op gang was, gebruikten we eigenlijk alles wat daar lag om de politie buiten de deur te houden. Onze vastbeslotenheid was natuurlijk ook een geducht wapen, onze tong en datgene wat we schreven, dat zijn natuurlijk de meest irritante middelen en wapens.

Regien: "Op een gegeven moment moesten die hele jonge ME-ers van een of andere agent gaan meppen. Die hadden daar in eerste instantie best wel moeite mee, maar toen eenmaal de eerste klap uitgedeeld was, was het net of ze toch een soort waas voor hun ogen kregen. Ze beukten er gewoon op los, ook op hoofden en waar ze iedereen maar te pakken konden krijgen. Dat was ongelooflijk, dat was voor mij gewoon de derde wereldoorlog."

Hans: Het was denk ik het moment dat veel mensen, net als ik zelf, voor het eerst klappen van de politie kregen. Ineens kwam de ME eraan en begon te meppen, iets dat ik in ieder geval niet verwacht had en velen met mij ook niet.

Pietje: Wij waren van plan daar ludiek een ontruiming mee te maken, zoals we dat wel vaker meegemaakt hadden, maar de manier waarop de politie daar te keer ging, dat was echt ongelooflijk. Daar stonden mensen ingehaakt, allemaal het gezicht bloot, en ze konden elkaar niet beschermen want ze hadden de ellebogen in elkaar. De politie heeft daar zo meedogenloos staan meppen op die mensen, je zag het bloed gewoon... de mensen hadden dikke ogen, blauwe ogen, het was verschrikkelijk.

Theo: "De hele buurt was geschokt, al die activisten waren geschokt. Wij wisten ook dat heel veel mensen op hun lazer zouden krijgen. Ik wist dat het ging gebeuren en ik vond het een normale zaak dat bij een confrontatie klappen vallen en in feite hoort dat er ook bij. Het keerde ook allemaal ten goede, gelukkig, want iedereen gebruikte zijn hersens, de klappen kwamen niet van ons, wij stonden voor een rechtvaardige zaak, wij hadden gelijk en daarmee uit.

Erik: Ik stond er met m'n super-8 camera en toen kwamen er opeens bussen met ME. Nou, die had ik nog nooit gezien, en ik zag ze zo op me afkomen. Ze liepen op die mensen toe en ze begonnen meteen te meppen. Ik was verbaasd, maar ik geloof dat iedereen heel erg verbaasd was, want de hele meute die daar stond had dat ook nog nooit aan den lijve meegemaakt. Ze riepen: Geen geweld, geen geweld! Die mensen werden weggeslagen.

Theo: Zeggen van: "oh, wat overkomt me", terwijl als je even doorgedacht had, je donders goed kon weten dat als je een actie voert, wat in feite toch een soort militaire operatie is, hoe vies dat woord ook klinkt, je je tegenstander in feite een halt toeroept. Of zelfs uitlokt en dan de confrontatie aangaat en dan pats, that's it! Confrontatie is altijd een botsing. Er zijn maar weinig botsingen waarbij geen splinters vallen. Kijk, dat er veel naïeve mensen tussen zaten, kan best, er zaten ook heel veel mensen tussen die een goede les kregen, ik heb ook een goede les gehad. En verder wisten wij ook dat de hardste klappen bij ons zouden vallen, ik denk dat ik ook het meest gearresteerd ben geweest - ook vóór deze actie was ik al gearresteerd - ik weet donders goed wat arrestatie in kan houden, dat gaat nooit zachtzinnig, zeker niet met politiek andersdenkenden, je kan nog beter een fikse inbraak of een overval plegen, dat wordt tenminste begrepen. Politiek andersdenkenden worden nooit begrepen. Die krijgen ook de hardste klappen."

Pietje: Wij stonden op het dak op 1-hoog, anderhalf hoog was het, en toen hebben we daar... dan nemen de emoties de overhand. Wij hadden zoiets van laat ze nu maar boven komen, we lusten jullie rauw. En dat is gebeurd.
Na die enorme slachtpartij buiten waren wij zo geprikkeld. Maar aan de andere kant, je bent ook ludiek bezig. Ik bedoel je gaat geen bakstenen boven op een agent gooien, want een baksteen is veel te zwaar om te gooien, als je ze klein maakt dan kun je beter mikken. We hadden een teil met zo'n 85 liter afgewerkte olie en die hebben we naar de rand van het dak gesleept, net op het punt waar die agenten een lange ladder naar 2-hoog aan het zetten waren. Beneden stond een heel cordon ME-ers. Plotseling roept een ME-er met een megafoon: 'nummer twee en nummer drie, voorwaarts, schilden opzij en stokken omhoog'. Die gingen met zijn tweeën tegelijk de ladder op.

Jack: Op een gegeven moment kwam het zover dat een aantal agenten de ladders opgingen, we hadden daar olie verzameld en kapok, we hadden grint van het dak en we hadden wat stokken om de laddertjes weg te douwen en dat gebeurde ook op die manier.

Pietje: Dus wij pakken die teil, iemand wilde nog die hele teil erop gooien, maar ik zei wacht effe, één fikse scheut olie erop en de agenten werden helemaal zwart natuurlijk, die helmen, die zagen helemaal niets meer. Ik weet niet meer wat die commandant precies riep, hij riep iets van 'Mannen, terugtrekken' en er kwamen weer twee nieuwe. Drie, vier keer zijn er gewoon twee agenten naar boven gegaan, tot ze een meter of drie, vier waren, we lieten ze eerst komen natuurlijk, en dan ging er weer een scheut. En die ladder werd glibberiger en die agenten, je zag ze gewoon twee bij twee helemaal pikzwart. En dan krijg je het laatste restje olie, de laatste twee slachtoffers die krijgen dan de hele kuip over zich heen. Toen kon ik het niet laten om naar die agenten te roepen van 'En nou is het op, kom maar'."

Jack: Het werd al vrij snel een soort van slapstick, omdat ja, het olie-pek-en-veren idee à la Lucky Luke, dat werd zo ongeveer ook uitgevoerd. Het was in feite een vorm van passief geweld, zoals wij dat dan noemden, een soort van lijdzaam verzet. Ik denk dat de politie daar anders over dacht, maar voor ons was het in ieder geval aardig ludiek."

Paulien: "Toen de barricade was gebroken, was het duidelijk dat ze het dak op kwamen. Op een gegeven moment kwamen ze de trap op, toen wisten we dat wij aan de beurt waren om eraf gehaald te worden. We vermoedden niet dat ze gelijk zouden gaan slaan. Het zou wel ruig gebeuren. Ik ben beet gepakt, ik weet niet meer of ik de eerste of de laatste was, maar ik ben door zo'n steil trapgat heengetrokken en ja, dat deed wel wat pijn. Ik kwam hier en daar tegen de muur aan en ik heb ontzettend veel lawaai gemaakt, want dat hoorde erbij, je moest laten weten dat de politie degene was die geweld gebruikte. Wij waren lief en wij waren heel eerlijk met acties bezig.
Toen ik uiteindelijk van die trap naar beneden was gesleept, naar buiten, ben ik afgevoerd naar een huis van betrokken buurtbewoners. Die hebben me een kopje thee gegeven, m'n wondjes gewassen. Iedereen dacht dat het heel erg met me was, dat ik minstens m'n nek gebroken had of zoiets, maar er was niks aan de hand. Ik maakte daar veel theater omheen, dat moest, anders was het niet zichtbaar."

Regien: "Dat zoiets zomaar in Nederland kon gebeuren, nee, dat had ik me daarvoor nooit voor kunnen stellen, en dat heeft me ook persoonlijk een behoorlijke opdonder gegeven en me een tijdlang heel wantrouwend gemaakt naar mensen. Dat zoiets zomaar kan gebeuren, onschuldige mensen en er kwamen paarden bij en waterkanonnen, het was echt ongelooflijk, wat ik zag. Ik heb me ook heel erg bang gevoeld en machteloos en had ook geen flauw idee wat ze daarna met mij zouden doen, of ik zelf ook in elkaar geslagen zou worden of wat er zou gebeuren. Op een gegeven moment hadden mensen beneden, toen ze er nog wel rustig en lief stonden, gezegd van ja, maar die mevrouw die huurt het, en toen heb ik nog aan een politieman kwitanties uit het raam gegeven, dat ik inderdaad huur betaalde aan het Grondbedrijf.
Ik zat daar gewoon heel erg dichtbij en ik kon het helemaal in vol ornaat zien, maar ik kon zelf geen kant op. Ik kon daar niet meer weg, of ik had uit het raam gemoeten, maar dat verdomde ik. Het was mijn huis en ik vond dat ik eerst iets anders moest hebben waar ik naar toe kon.

Hans: Dat de politie zomaar op me in begon te slaan, ja, dat had ik echt niet verwacht. Ik was ook erg verontwaardigd, zomaar geslagen worden, terwijl wij zelf het idee hadden dat we geen geweld uitlokten. Je leefde in die tijd sowieso met het idee dat je het grootste gelijk van de wereld had, dat je daar was voor een goede zaak en dat alle mensen die anders dachten een heel raar idee hadden. Een puur naïef geloof in ons eigen gelijk, dat was echt de sfeer in die tijd. Waarom zou je weg gaan voor zo'n pand, als je het grootste gelijk van de wereld hebt?"

Theo: "Van onze kant kwamen er steeds meer mensen, ik geloof dat er op een gegeven moment wel 200 mensen voor de deur stonden. Dat leverde vanuit de buurt reacties op van: hé, dat zijn allemaal vreemde mensen, wat doen ze hier? De reacties waren nogal afwerend in het begin. Maar toen de ME kwam, wat we ook wilden, wij wilden dat in ieder geval, toen sloeg de hele sfeer om. De hele buurt reageerde van dit lijkt wel '40-'45, vooral de ouderen reageerden echt alsof ze inderdaad de nazi's weer zagen verschijnen, dus dan ken je de sfeer. Daar speelden wij ook helemaal op in, dat was in feite een kolfje naar onze hand: nu krijgen we het begrip dat we nodig hebben, de overheid creëert steeds een oorlogssituatie tegen de eigen burger."

Regien: De voordeur van mijn etage was gewoon open maar daar kwam op een gegeven moment een hakbijl doorheen. Ik zat toen toch wel heel bang in een hoekje van 'wat gaat er gebeuren'. Ze hebben mij toen verder lichamelijk niet geslagen, maar dat wist ik van te voren ook niet. Ik ben wel heel erg bang geweest.
Ik wou er eigenlijk helemaal niks meer van weten en het maar zover mogelijk wegstoppen. Het was voor mij zo verschrikkelijk geweest, dat kon ik eigenlijk helemaal niet aan, dat was emotioneel zo overweldigend voor me. Ik heb daar die dag in mijn eentje de derde wereldoorlog beleefd en voelde mezelf heel erg in het nauw. Nee, het heeft mij persoonlijk bepaald geen goed gedaan."

Erik: ik heb alles vanaf het begin af aan in een soort roes gefilmd. Ik dacht heb ik nog wel scherp gesteld, had ik nou m'n diafragma vast of niet, ik kon het me allemaal niet herinneren. Ik heb daar op de een of andere manier op de automatische piloot de dingen die voor me gebeurden gepakt met de camera en het zag er nog wel aardig uit ook.
Er werd meteen gevraagd wat ik met die film ging doen. Een dag of wat later toen de film ontwikkeld was liet ik de film zien in Oktopus, dat was een jongerencentrum waar ik super-8-cursus had gehad. Daar zaten weer andere mensen en die vroegen of ik ook bij hen in de buurt wilde komen met die film. In 1978 waren er al wat kraakcafé's of in ieder geval plekken waar voornamelijk krakers kwamen, en die film ging de hele stad door. Het is grappig, ik heb sindsdien veel en vaak gefilmd maar er is eigenlijk maar één film geweest die zo vreselijk veel gedraaid is als die Kinkerbuurtfilm.
In het kraakcircuit werd die film al heel snel een discussiestuk van 'kijk, als je niks doet dan gebeurt er wat je in die film ziet, dan krijg je klappen, dan komt de ME en word je weggeslagen'. Er ontsponnen zich discussies van dit willen we geen tweede keer en we moeten ons gaan verdedigen en dan werden er strategieën bedacht hoe het anders moest. Iedereen was ook altijd weer ontzettend kwaad en verbolgen als ze die film zagen, na afloop begonnen mensen te applaudisseren, of het was juist ontzettend stil of mensen begonnen te schreeuwen van verontwaardiging. Dus de film had een enorme impact. De conclusie die getrokken werd uit de film was dat je je niet zomaar in elkaar moest laten slaan, ik was daar ook heel boos over dat dat zomaar kon. Hoe het dan wel moest, ik weet niet meer wat ik daar nou precies van vond, maar wel dat er iets op verzonnen moest worden."

Theo: De film die over de ontruiming in de Kinkerbuurt gemaakt is speelde een propagandistische rol. Hoe het naar buiten komt, is ontzettend belangrijk. Daar zorg je zelf voor, want daar heb je wel greep op. Het is niet zo dat de pers fout is, maar als je het goed brengt en je kan het goed brengen omdat je een idealist bent die acties voor de gemeenschap doet en niet voor de eigen portemonnee, dan moet je het ook goed kunnen verkopen. En moet je er ook de juiste mensen voor kiezen of een mandaat geven."

Leen: "De film die van de ontruiming is gemaakt heeft ook grote invloed gehad. Die film deed je het moment van de ontruiming heel sterk herbeleven. De ME die met groot machtsvertoon tegen een klein groepje mensen tekeer ging die daar geweldloos het pand stonden te verdedigen, en naar hun idee volkomen terecht. Die film werd op allerlei bijeenkomsten gedraaid en mensen werden op basis van die beelden gewoon heel erg boos en die raakten ook ervan overtuigd dat eh geweldloos verzet, want zo noemden we het, dat had geen zin en we zouden ons toch bij de eerstvolgende ontruimingen, zeker bij de grote stedelijke ontruimingen, zouden we ons niet meer zomaar bij een pand laten wegslaan, dat was voor ons toch wel een hele duidelijke feitelijke conclusie en ook een politieke conclusie."

Hans: "Ik had geen zin om me door toedoen van de Kinkerbuurtactie voortaan te moeten voorbereiden op geweld. Op zich ben ik niet vies van geweld, maar ik zag er het nut niet van in. Ik heb zelf ook wel geweld gebruikt, maar veel ongerichter en veel impulsiever. Ik denk dat ik het zinloos vond om tegen het politiegeweld in te gaan, dat je dan in zo'n spiraal terecht komt, waar je nooit meer uit komt, die conclusie was het belangrijkst denk ik.

Erik: "In 1978 was geweld absoluut geen item, daarom was de verbazing ook zo groot. Er liepen in de Kinkerbuurt nogal wat mensen rond, die ik op z'n minst van gezicht kende of die bij mij uit De Pijp kwamen. Geweld dat speelde bij niemand een rol. Kraken was toen eigenlijk een tamelijk onschuldig tijdverdrijf. Er staat een huis leeg en in de negentiende-eeuwse wijken waren dat ook nog vaak dichtgespijkerde woningen en je kwam daar aan met je koevoet en je ging naar binnen, je knapte het weer op. De buurt vond het ook altijd wel prima, want mensen keken liever tegen bewoonde huizen aan dan tegen dichtgespijkerde krotten die nog jaren bleven staan."

Jojo: Naar aanleiding de grote veldslag met de politie in de Kinkerbuurt, dat staatsgeweld, vond er een verheviging van de geweldsdiscussie plaats. Het ging om de vraag of we ons al dan niet door de politie opzij lieten zetten. Dat was nog een reden om je wat serieuzer met zelfverdediging bezig te gaan houden. Toen kwam Theo met het initiatief om trainingen te gaan organiseren. Ik deed daar een keer aan mee, aan de ene kant om mijn fysieke conditie op pijl te brengen, maar ook omdat ik er altijd even bij wilde zijn, want ik was erg nieuwsgierig. Het viel niet mee. Theo was daar de commandant en hij hield er een fors tempo in. Ik hield het vol, rondjes kniehupsen maken, maar de volgende dag kon ik de trap niet meer aflopen, dus het was gelijk de laatste keer. Mijn kracht lag ook niet zozeer in het fysieke gevecht maar meer in het verbale. Door op mensen in te praten kun je ook een heleboel doen om mensen op andere gedachten te brengen."

Hans: "Ik was ontzet en kwaad door dat geweld, en tegelijk ook totaal machteloos. Ik had niet het idee dat ik er iets tegen kon uitrichten. Maar ik was vooral ontzettend verontwaardigd. Het is ook de leeftijd denk ik, in die hele periode geloofde je zo ontzettend in je eigen gelijk dat je alle tegenstand die je tegenkwam volledig onrechtvaardig vond. Ik denk dat ons ingebeelde gelijk, en voor een deel hadden we natuurlijk gelijk, dat dat nog eens versterkt werd door het feit dat de politie zomaar begon te slaan op het moment dat wij dat niet verwachtten. Het was een eerste kennismaking met hoe het nu eenmaal gaat."

Theo: "Er waren zoveel positieve gevolgen, dat is gewoon niet bij te benen. Ik was ontzettend blij met die actie. Iedereen kwam eindelijk eens op het niveau van de ervaren actievoerders. Een stuk naïviteit werd weggenomen. We kregen er een ervaring bij, hoe wij konden manoeuvreren tegen het overheidsgeweld. Overheidsgeweld betekent dus niet alleen ME-ers die er zomaar op losslaan, maar vooral de hele psychische oorlog.
Het gemeentebeleid werd ontzettend duidelijk. Normaal moest je ervoor knokken om dat naar buiten te brengen. Alles wat er in de buurten tegen de belangen van de buurtbewoners inging, zoals deportaties uit woningen waar mensen al veertig jaar woonden, of de woningnood die in stand gehouden wordt, de slooppanden en het verval, alles werd door de overheid gecreerd. Dat is geweld! Met dit alles kregen niet alleen de buurtbewoners, maar ook de krakers te maken. Dat ze samen gingen was heel positief. Allerlei buurtkomitees traden naar voren, eindelijk werden het weer echt buurtkomitees. De samenwerking tussen de buurtbewoners en de krakers werd na de actie in de Kinkerbuurt ontzettend bevorderd. Ook de kraakgroep groeide ineens gigantisch, dat was precies wat we wilden.
De krakers die niet wisten wat er allemaal precies zou gaan gebeuren, waren een behoorlijke ervaring rijker. Men ging zich voorbereiden op een volgende kraakactie. Eigenlijk ging men zich voorbereiden op confrontatiepolitiek, waarbij klappen konden vallen, waarbij psychische shockeffekten opgevangen zouden kunnen worden. Bij aktievoeren loop je grote risico's, t'is geen spelletje. Praktisch betekende dat bijvoorbeeld het trainen op gevechtstechnieken, niet zozeer om de gewelddadige jongen of vrouw uit te hangen, maar meer om je beter te kunnen verdedigen, om je lichaam beter te kunnen beschermen, maar vooral om psychisch rekening te kunnen houden met eventuele gewelddadige situaties. Velen gingen op kickboksen of wat voor gevechtssport dan ook, de helm kwam er veel beter in, later ook van die kogelvrije vesten en kleine stokken om af te weren, handschoenen, leren jacks, enzovoorts. Kortom, je echt helemaal geestelijk, mentaal en lichamelijk te gaan voorbereiden op de volgende confrontatie. Er zijn enorm veel belangen in het spel die tegenstrijdig zijn en jouw belang moet gaan winnen. Heel veel krakers zijn daar een stukje meer bewust van geworden, dat je samenwerkt en in groepen opereert en een vertrouwensband kweekt. Dat alles explodeerde ineens in positieve zin.

Jojo: "Voor mij is niet zozeer de essentie of je geweld gebruikt of niet, maar de houding dat je er op afgaat. Als er een knokploeg voor de deur staat dan trek je je niet terug, je loopt niet weg, je gaat de confrontatie aan. Voor mij betekent dat hard roepen, argumenten, redeneren maar ook zo direct mogelijk iemand aanspreken. Maar op het moment dat er gevochten wordt trek je je niet terug, dan verdedig je je. In het verlengde van de verdediging ligt dat je een klap terug geeft en aanvalt, dat je ze voor bent. De volgende stap is dat je je daarop gaat organiseren. Maar het zou slecht zijn als dat het enige was waarop je je zou organiseren. Het was een noodzakelijk onderdeel van het in stand houden van een manier van leven, van het wonen en ook van het gevoel dat je met zijn allen bedreigd werd en dat je dus ook met zijn allen klaar moest staan om als het nodig was op te komen draven. Het belangrijkste was dat je elkaar steunde en dat je erop afging, dat je je niet opzij liet zetten en daar kwam geweld bij kijken, dat was nou eenmaal de situatie."

Hans: "Vooral later werd het gevoel van machteloosheid steeds groter. Door al dat zinloze geweld dat bijvoorbeeld na de ontruiming van de Grote Wetering, eind 1980, plaatsvond, werd ik steeds banger om aan acties mee te doen, omdat ik daar toch mijn plaats niet meer kon vinden. Trombone spelen had geen zin. Ik vond het ook steeds vervelender om m'n eigen plannen aan te passen aan acties die op je weg kwamen. Je kon je eigen lijn niet bepalen. Dat ben ik steeds meer gaan doen. Maar dan ontstond er een conflict met het toenmalige idee dat je aan acties mee moest doen om te verdienen dat je in een kraakpand woonde en om te verdienen dat je een uitkering had. Je moest toch een soort van vrijwilligerswerk blijven doen."