De stad was van ons

De Vondelvrijstaat: 29 februari 1980 - 3 maart 1980

Pietje: "De Vondelstraat was een pand dat zogenaamd beschermd werd door de Jezusbeweging of zoiets. Het was al eens eerder gekraakt geweest, het was ontruimd geweest en de sfeer in A'dam was zo dat 'Dit laten we niet op ons zitten, dit pakken we terug'. In die periode konden we - dan praat ik over de kern die toen actief bezig was - makkelijk twee, drieduizend man op de been krijgen. Met veertig man harde kern, goed ingepakt met helmen enzo, zouden wij het pand pakken. Wij vermoedden dat er politie in het pand zat en andere bescherming, maar daar waren we niet bang voor, dat konden we makkelijk hebben. Dat was ons al vaker gebeurd, dat we de politie het pand uitgejaagd hadden.

Theo: "Binnen het bereik van de Keijser had de overheid weer een situatie gecreëerd dat mensen met hulp van de politie uit een pand gegooid werden, terwijl er geen enkele wettige grondslag voor was. Men was laaiend. Er was toen geen enkele discussie meer over hoe de confrontatie moest plaatsvinden.
De mensen gingen de confrontatie voorbereiden. Stokken, helmen, al het materiaal wat nodig was om je flink te weren, werd erbij gehaald. De groepen werden ook groter, er waren honderden mensen die zich bereid verklaarden om mee te strijden. De voorbereidingsploeg van meer dan vijftig mensen was tot het uiterste bereid. Ze moesten het pand gaan bezetten en eventueel alle zware jongens eruit smijten, onder het oog van de politie desnoods. De ME was al aanwezig, die voelde dat er iets broeide.
Honderden mensen verzamelden zich op drie punten. Dat viel op, het was ook echt een grootse operatie. Dus we hadden een afleidingstactiek bedacht, dat eerst één groep naar het stadhuis zou gaan om daar te demonstreren en te bezetten, zo werd het dan ook luidkeels aangekondigd. Nou, daar trapten de politie-eenheden en de top in en die gingen zogenaamd voorkomen dat er iets met het stadhuis gedaan zou kunnen worden, overigens dat was dus ook niet met iedereen te overleggen, dat was een improvisatietactiek maar iedereen ging daar wel in mee, vond dat prima, dat is achteraf goed gebleken. Er bleven een of twee ploegen achter om het pand te bezetten. De tegenstand was aanmerkelijk minder dan we dachten. Daarna kwam de buitenploeg, zoals we dat noemden. Maar de politie kreeg door dat ze in de maling genomen waren, dus die kwamen overijld terug, maar iedereen rende daarin mee, dus je kreeg ook, de alarmlijnen werden gebeld: de Vondelstraat is gekraakt. Dus je kreeg een oploop van honderden mensen daar naartoe en de politie was toen zo stom in die confrontatieval te lopen en daarmee op zo'n domme manier de confrontatie aan te gaan. In plaats dat ze goed geordend naar het pand gingen, werden ze zonder meer verslagen.

Annegriet: "Heel automatisch rol je daar in. Op een gegeven moment hoor je dat er een kraakpand wordt ontruimd, ga je mee? en dan ga je dus mee. Toevallig was de Vondelstraat het eerste dat ik meemaakte in de kraakbeweging. Vanaf dat moment heb ik daar drie dagen op de barricades gestaan. Vraag me niet waarom, dat moet je gewoon doen. De mensen die je kent, waar je mee woont, staan daar en je ziet wat er gebeurt, hoe heftig het er aan toegaat, dat roept zelfs bij mij emoties op en daar wil je iets aan doen. Het is èn een kwestie van je vrienden doen het èn bij jezelf begint de adrenaline ook te stromen en beginnen er ook belletjes te rinkelen wat er eigenlijk aan de hand is. Dat is een enorme eye-opener.

Pietje: Tijdens die afleidingdemonstratie naar het huis van Polak stond overal ME. Het was dezelfde truc als die we in 1976 bedacht en ook al toegepast was tijdens een antikraakwet-demonstratie op het Rembrandtplein, toen we de Kleine Komedie gekraakt hebben. Toen we het pand hadden, hebben we het vanaf het balkon en door de ramen heel veel barricademateriaal naar binnengehaald. We hadden overal gehuurde busjes en eigen busjes staan met beddenspiralen en balken. Maar toen kwam de politie terug, met 2000 man demonstranten. En die demonstranten begonnen de politie, die in het midden van het kruispunt voor het pand stond, van vier kanten aan te vallen. Maar door die kruising van die straten, hoek Eerste Constantijn Huijgens/Vondelstraat, konden die groepen elkaar niet zien. Ze kwamen allemaal naar elkaar toe maar zagen niet hoe ze de politie konden wegwerken. Vanaf het balkon hadden we een fantastisch uitzicht. We konden ook zien dat als die groepen elkaar nu maar konden zien, ze in no-time die smeris die hele Vondelstraat uitgemept hadden, dat was geen enkel punt. En wat gebeurt? Op dat moment raakt er een jongen, die zich midden op het kruispunt bevond, onder een van die ME-bussen die over dat kruispunt aan het rijden waren. Vanaf dat balkon zagen we die jongen helemaal meegesleurd worden door die bus, dat is dat emotionele verslag van Stan van Houcke, en ik schrok me helemaal lam. Dus we staan daar en Stan staat op dat balkon, Theo ook. Ik zeg Theo, ik ga eruit, want dit pik ik niet, met nog een paar man. Nou dat mocht dus niet van Theo, maar ik had zoiets van 'bekijk het effe'. Toen ben ik met een paar man vanaf het balkon naar een verkeerslichtenmast gesprongen, een meter of twee, toen naar beneden. Omdat we het perfect hadden kunnen zien, heb ik iemand een stok afgepakt, van die spijltjes van een hek, en toen hadden we binnen vijf minuten het hele plein, alle politie gewoon helemaal weg. En toen de politie, rennen, echt die hebben we de bussen ingeslagen. Overigens ben ik later met twee agenten die daar goed klappen hebben gehad, bevriend geraakt.

Annegriet: Ik heb daar mensen zien vechten met de politie waarvan ik de dag ervoor had durven zweren dat ze nog geen vlieg zouden doodslaan. Het was een schokeffect te zien hoe zo'n gebeurtenis mensen zo ver kan brengen. Onwaarschijnlijk hoe hard dat ineens gaat! Mensen die zacht zijn, zacht praten, staan daar ineens in een explosie van agressie voor zichzelf over de schreef te gaan. Ik heb daarna mensen gesproken die zeiden, dat wil ik nooit meer, zo wil ik niet zijn. Anderen zijn er wel mee doorgegaan. Ik ook, ik vond het belangrijk."

Evelien: "Het lukte om via die afleidingsmanoeuvre het pand terug te kraken, en daar had iedereen een ontzettend goed gevoel over. Het was een goeie zaak, want dat huis stond al een jaar leeg en het was heel prima als daar mensen zouden kunnen wonen. En toen de ME daar verdwenen was en zich teruggetrokken had toen ging het eigenlijk allemaal heel erg snel, toen eigenden we ons de straten toe. Het was niet ergens achteraf in de provincie, het was in het hartje van Amsterdam! Er heerste een enorm goede sfeer onderling, het ging ook allemaal heel makkelijk, die samenwerking. Het had natuurlijk ook iets romantisch, maar tegelijkertijd was het heel tastbaar, want je zat gewoon stenen door te geven of om de weg af te scheiden.

Frans: "Ik was lid van de jeugdbeweging van een Maoïstische splintergroepering en daar werd erg veel over de revolutie gesproken. Er moesten dingen gebeuren en er moesten dingen veranderen, maar dat bleef toch voornamelijk bij praten. Terwijl je binnen de kraakbeweging echt iets kon doen. In de Vondelstraat gebeurde iets, er werd verzet geboden tegen plannen van de overheid. Ik werd de volgende dag gebeld waarom ik niet op de vergadering in Rotterdam was geweest de vorige avond en ze hadden niet eens in de gaten gehad dat er barricades werden opgeworpen in Amsterdam. Dat is voor mij het begin van het einde geweest om met me dat soort dingen bezig te houden. Gewoon langzaam afgebouwd en in de kraakbeweging in Amsterdam verder gegaan. Ik ben die vrijdagavond meteen mee gaan helpen met barricades bouwen en heb daar de eerste nacht doorgebracht.

Jojo: "Bij de Vondelstraat kreeg je een bezetting van de straat. Het ging niet eens meer om het pand, het ging er meer om dat we in staat waren om een volksfeest met barricades en heftige toestanden op straat te organiseren. Maar in de Vondelstraat was het nog steeds de kraakbeweging, die allerlei andere mensen aantrok. Daardoor werd het ook zo leuk. Uiteindelijk is wat er in de Vondelstraat gebeurde het hoogtepunt geweest van de kraakbeweging.
De Vondelstraat gaf aan dat het niet alleen meer om panden ging, maar om de stad. Je had een leus die al van eerder dateerde: "De stad is van ons". Het ging er niet alleen om dat ieder zijn eigen pandje had om daarin braaf te gaan wonen, het was ook een beweging die erover ging dat je in een pand maar ook in een stad op allerlei terreinen andere dingen kan organiseren. Dat ging van theater maken en bedrijfsactiviteiten tot acties op milieu- en anti-kernenergiegebied, noem maar op, de strijd tegen het volbouwen van de Oeverlanden in het Amsterdamse Bos bijvoorbeeld. Er werden ook panden gekraakt die wat meer aan de rand van de stad lagen, de Conradstraat bijvoorbeeld, dat was weer een heel apart gebouw waar kunstenaars en muzikanten in enorme ruimten aan de gang gingen."

Paulien: Ik ben getrouwd in de maand dat die acties in de Vondelstraat waren en ik had een feest, een trouwfeest, daar mocht ik het kraakcafé voor gebruiken, dat was allemaal heel gezellig. Maar ja, daar kwamen alleen een beetje weinig mensen, want in die tijd was net de Vondelstraat bezet. En de mensen die kwamen hadden helmen op. Die hielden ze geloof ik ook nog op tijdens het eten, dat was heel erg, en leren jassen en rioolpijpjes om hun armen. Harnassen van armen. We hebben die avond de helft van het eten weg kunnen geven, gelukkig aan een goed doel. De helft van de mensen zat gewoon in de Vondelstraat, dat waren m'n vrienden."

Evelien: In zo'n situatie heb je het gevoel dat je je opeens in het centrum van de wereld bevindt, dat werd ook wel bevorderd door het feit dat er van alle kanten steunbetuigingen kwamen. Het leek er toch op dat een groot deel van de Nederlandse bevolking, of in ieder geval niet een klein gedeelte, er heel erg achter stond en zich aangesproken voelde. Er kwamen steunbetuigingen van alle mogelijke clubs en organisaties, jongerenorganisaties, buurtgroepen door het hele land, van het COC, van huisartsen, ga zo maar door. Er kwamen heel veel mensen kijken, het duurde drie dagen, maar dat was niet alleen maar zo van we gaan aapjes kijken, er kwamen ook mensen met dozen met sinaasappels en dekens want het was nog winter. We wisten natuurlijk niet hoe het zou eindigen, maar vol verwachting klopte ons hart.

Theo: "Kijk, als het nut heeft, vind ik een veldslag ontzettend bijdragen tot het geheel, en het had nut. Het gaf zo goed aan dat wat de overheid deed, niet deugde, dat hun geweldsopzet de onrechtvaardigheid alleen maar vergrootte in plaats van weg nam. Dus dat kwam heel goed uit. Ik was natuurlijk heel blij dat er geen echte zwaargewonden of echte schade van grote aard was ontstaan, maar het effect was voor de kraakbeweging gigantisch, 100 procent resultaat: politie weggeslagen, gebied gecreëerd dat volkomen vrij was van politici en ambtelijke en politie-invloeden. Men had er weer een enorme ervaring bij. Barricades werden opgericht, strak georganiseerd. Je zag steeds mensen van allerlei buurten, die in de organisatie zaten, op een goed coördinerende manier aanwijzingen geven. En ook al leek het wat chaotisch, er werd heel veel aan die organisatie gedaan om alles zo netjes mogelijk te laten verlopen: geen plunderingen, geen overbodige dingen die alleen maar een slechte invloed hebben. Ook de pers is op een goede manier ingelicht."

Annegriet: "De nacht van zondag op maandag ben ik in de Vondelstraat gebleven, want er zou nog onderhandeld worden over het vrijwillig slechten van de barricades. Ik stond daar toevallig helemaal zonder bekenden. Anderen waren al naar huis gegaan. Ik dacht ik blijf nog even, ik wil afwachten hoe het verder gaat. En toen kwamen de helikopter en de tanks en dan sta je daar en dan vang je uit de lucht zo'n pamfletje op: Er wordt gericht geschoten....enzovoort. Dan doe je het in je broek en dan denk je: "ik sta hier, ik kan hier niet meer weg. Alles kwam op me af en dan denk je even wat moet ik doen, moet ik er van af springen, proberen door de linies heen weg te komen of moet ik me met de rug naar het pand terugtrekken. Ik weet dat ik een soort paniek heb gevoeld, in de zin van hoe red ik m'n hachje, vooral omdat ik alleen was, niemand die ik kende, dat was niet leuk. Uiteindelijk ben ik door de ME-linies tegen het pand aangedrukt.

Evelien: Ik weet nog dat we 's ochtends heel vroeg uit ons bed gebeld werden en daar naartoe zijn gegaan en dat dat een vreselijke ervaring was, om zich dat daar met geweld te zien afspelen en alles wat teruggedraaid werd, en dat terwijl de onderhandelingen eigenlijk nog aan de gang waren. Eén van de dingen die daarin zo symbolisch waren is dat er gewaarschuwd werd via een pamflet waarin stond dat deze colonne, dat waren de tanks, eenmaal in beweging niet meer kan worden gestopt. Er gaat een ontzettend dreigement uit van zo'n mededeling, alsof er verder geen controle meer is over het geweld dat over je zal neerdalen. Ik had een verslagen gevoel. Ik had het gevoel dat we echt verraden waren, terwijl er nog allerlei mogelijkheden waren voor een veel positievere ontknoping."

Frans: Na de bemiddeling op zondagmiddag door gemeenteraadslid Pelle Mug hadden wij het idee dat het wel los zou lopen. Dus zijn we naar huis gegaan om te slapen. Om half zes 's ochtends werden we gebeld dat de ontruiming op het punt stond te beginnen. Toen zijn wij er met een man of vier naar toe gegaan. Toen we bij de afzetting kwamen stond daar een linie mobiele eenheid en op een gegeven moment horen we een enorm geratel achter ons in de Constantijn Huygenstraat. Daar kwam een tank aanrijden en toen ging iedereen die daar stond, een man of tweehonderd schat ik, op straat zitten, maar dat ding reed behoorlijk hard en leek niet te stoppen. De meeste mensen sprongen aan de kant maar een paar bleven zitten. Toen remde die tank opeens en kwam de schuif omlaag tot een klein stukje boven de grond en reed toen door. Ik was heel erg boos en ik wilde niet aan de kant gaan. Het was d'r op of d'r onder, en d'r ronder was niet zo'n alternatief dus ben ik d'r op geklommen en na mij nog iemand. De commandant van het peloton die sommeerde mij eraf te komen en dreigde met een wapenstok maar ik had behalve een helm op ook een stoelpoot, dus ik deed alsof ik terug ging slaan en toen gaf ie bevel om de linie te openen en toen is dat ding op de barricades ingereden.
Op het moment zelf heb ik me het niet zo gerealiseerd, maar toen ik het later op TV zag was ik behoorlijk verbaasd dat er niets mis is gegaan want dat ding is wel vol met ons tweeën erop op die barricades ingereden. Die eerste bouwkeet werd helemaal verpletterd en daar zaten we gewoon tussen. Maar we hadden helemaal geen schrammetje. We konden niet van die tank af zo lang dat ding vooruit reed. Pas toen de tank na de eerste botsing achteruit reed, konden wij eraf springen. En dat was nodig ook want anders kon de rest geen stenen gooien naar die tank."

Theo: Op zich hadden die tanks niks om het lijf, maar voor het oog van de bevolking waren het tanks die tegen de bevolking worden ingezet. Een overkill-situatie waarmee de overheid een laaiende blunder beging. We hadden al aangekondigd dat als we de verzekering kregen dat het pand gewoon weer teruggegeven kon worden aan de bewoners, dat wij niet alleen vrijwillig weg zouden gaan, maar ook dat we zouden helpen met de opruimingswerkzaamheden. Die tanks, daar was duidelijk niks tegen te doen. Wat je dan nog probeert is kijken of je ze kan bewegen om te stoppen als ze zien dat er mensen staan. Maar het werd duidelijk dat ze dat niet deden. Ik probeerde zoveel mogelijk mensen op die bouwkeet te krijgen, dus ik ging er zelf ook staan maar iedereen dacht natuurlijk, ja bekijk het, dit gaat me een beetje te ver. Maar goed ook dat de meesten zo dachten, want ik werd gewoon met bouwkeet en al weggeveegd. Iemand trok me er op tijd bij vandaan, nog een geluk dat ik er niet onder geraakt ben.

Annegriet: Er waren jongens die op die tank gingen zitten, afschuwelijk, afschuwelijk was dat, die jongens in die tank zien dat gewoon allemaal niet, het is afhankelijk van je eigen snelheid of je weg komt. Als je valt of struikelt dan rijden ze gewoon door. Ook die gasten die op die keet stonden, krankzinnig vond ik dat. Ik denk dat je zo je leven niet moet wagen. Er was in de tijd van de Groote Keijser en de Vondelstraat een flink aantal mensen dat hun leven zou geven, ik denk echt dat het toen zo extreem lag. Ze hadden hun leven gegeven om op dat moment de ontruiming tegen te houden. Het is er uiteindelijk nooit van gekomen en misschien is het ook niet waar, maar mensen hebben wel hele gevaarlijke dingen gedaan."

Theo: "Je zou bijna zeggen dat één van je onhaalbare eisen zou moeten zijn dat je ontruimd moet worden met tanks. Maar dit bleek dus toch wel haalbaar. Het was een grote stommiteit van de overheid. Kijk, als je in je confrontatiepolitiek wilt aantonen hoe verkeerd het zit met de overheid en met de politiek, dan heb je daar eigenlijk tanks bij nodig. Nou, dat is een gulle gave die ze ons geleverd hebben.
Die hele Vondelstraatactie is een prima actie geweest. De saamhorigheid was gigantisch goed en de informatiestroom is heel duidelijk geweest, iedereen wist waar we voor stonden. Als je iets wilt doen als beweging dan moet er naar je geluisterd worden. Ik denk ook dat die tanks min of meer een bevestiging waren van het feit dat er duchtig rekening met je gehouden werd; je was een machtsfaktor. Er zijn ook een hele hoop dingen naar aanleiding van die Vondelstraat bewerkstelligd - of ze nou gunstig zijn direct voor de activisten of niet. Jongerenhuisvesting bijvoorbeeld werd veel serieuzer genomen. En je kreeg een enorme stroom van panden die gekraakt en daarna behouden werden. Nu heeft dat voor de confrontatiepolitiek niet zoveel te betekenen, maar je hebt toch enorm veel successen gehad."

Pietje: Na de Vondelstraat is er voor mij een enorme verschuiving gekomen. Vóór de Vondelstraat waren een aantal mensen uit de beweging een soort helden, er was bijna sprake van groupie-vorming. Theo en Henk en een groot gedeelte van die oude ploeg, daar werd door die jongelui tegen opgekeken: 'ah, die hebben de Nieuwmarkt meegemaakt, dus die hebben ervaring'. Plus dat wij niet onder de indruk waren als er een blik agenten werd opengetrokken, wij hadden zoiets van 'zo, es effe kijken', terwijl die nieuwkomers dachten 'wat nu?'.
Ik denk dat we uiteindelijk heel veel door de Keijser en de Vondelstraat bereikt hebben. Er gebeurde veel achter de schermen. Niet alleen de gemeenteraad, ook de politiek in Den Haag ging inzien dat er een oplossing moest komen voor jongerenhuisvesting. De nota Van Dam lag er sinds 1975, maar er was nog nooit wat mee gebeurd. De kraakbeweging moest een impuls geven om de mensen die met overleg bezig waren een steuntje in de rug te geven. De politiek moest om ten aanzien van wat later HAT-eenheden zijn geworden."