VLIES, Anke van der

Anke van der Vlies

(ook bekend onder haar auteursnaam Enka en als Tjaden-van der Vlies), secretaris Bond van Christen-Socialisten en medeoprichtster Religieus-Socialistisch Verbond, is geboren te Sliedrecht op 15 januari 1873 en overleden te Alkmaar op 5 juli 1939. Zij was de dochter van Cornelis van der Vlies, aannemer, en Sophia Mulder. Op 15 november 1917 trad zij in het huwelijk met Cornelis Johannes Tjaden, handelsreiziger. Dit huwelijk bleef kinderloos. Pseudoniem: Enka (oorspronkelijk de naam waaronder zij publiceerde, later haar aanspreeknaam voor geestverwanten).

Van der Vlies, geboren in een orthodox-protestants milieu, verkreeg haar eerste bekendheid als christelijk schrijfster onder de naam Enka. Zij behoorde tot een generatie jonge christelijke auteurs die het werk van de tachtigers in protestants Nederland wilden introduceren. In haar literaire werk kwam haar belangstelling voor sociale vragen al naar voren. De hoofdpersonen uit haar werk zijn zoekers, die hun sociale bewogenheid in praktijk probeerden te brengen als diacones of heilsoldate. Van der Vlies, die haar jeugd in Schiedam had doorgebracht, was onderwijzeres bij het christelijk onderwijs. Als huisbezoekster van een van de predikanten kwam zij in aanraking met de noden van het fabrieksproletariaat. Dit bracht haar tot de drankbestrijding. Lezing van K. Kautsky's Het Erfurter Programma (uit 1892) bracht haar het besef bij dat zij ook als christen socialist kon zijn. In tegenstelling tot velen onder haar geestverwanten heeft zij het christen-socialisme nooit als een geheel eigen, van andere vormen van socialisme onderscheiden beweging beschouwd. Voor wat het socialistisch beginsel betreft, zag zij geen onderscheid tussen christen-socialisten en andere socialisten. Het verschil lag volgens haar alleen in de motieven die hen tot het socialisme geleid hadden.

In 1905 verscheen haar roman Het Komt, die in christelijke kring grote opschudding verwekte vanwege de bekering van een orthodox-protestantse dominee tot het socialisme. Op deze roman volgde in 1907 de brochure: Kan een rechtzinnig christen socialist zijn? In de ondertitel beantwoordde Enka deze vraag bevestigend. Christelijk Nederland mocht de socialistische idee niet bij voorbaat verwerpen. Het socialisme kwam veel beter dan het kapitalisme overeen met de ethische eisen die God aan christenen stelde. Na het verschijnen van deze brochure kwam het in 1907 tot een christen-socialistische propaganda- en studieclub, de Bond van Christen-Socialisten (BCS). Enka werd secretaris - voorzitster wilde zij niet worden - en de belangrijkste redactrice van het partijblad Opwaarts. Tevens was zij de bekendste spreekster en propagandiste van de prille organisatie. Zij richtte zich bij haar ijveren voor het socialisme op de in Patrimonium georganiseerde christelijke arbeiders. In christelijk Nederland riepen Enka's socialistische activiteiten sterke weerstanden op. Al na het lezen van haar hier boven vermelde brochure liet Abraham Kuyper haar bij zich komen en probeerde haar ervan te overtuigen dat zij ongelijk had en dat christendom en socialisme in de praktijk niet konden samengaan. Hij wist haar echter niet te overtuigen. In 1910 werd Enka als onderwijzeres ontslagen vanwege haar socialistische propaganda (buiten de school). Zij ging tegen dit ontslag in beroep. De Raad van Beroep stelde haar op formele gronden in het gelijk, maar kon niet inzien hoe zij met haar anti-orangistische en republikeinse opvattingen op een christelijke school goed haar werk zou kunnen doen. Daarop nam zij zelf ontslag.

In 1912 verliet Enka de organisatie waarvan zij 'de moeder' was en trad toe tot de SDAP. De reden van dit uittreden was de wens van een meerderheid van de leden om met de BCS als zelfstandige politieke partij aan verkiezingen deel te nemen. Enka geloofde niet (meer) in het bestaansrecht van christelijke organisaties en ging met een aantal geestverwanten over naar de SDAP, waar zij aanvankelijk met enthousiasme binnengehaald werden - al waren er ook veel socialisten die haar wantrouwden wegens haar geloof. Als bezoldigd propagandiste ging zij in de jaren daarop verder met haar arbeid onder christelijke arbeiders. Achteraf heeft zij deze overgang betreurd. De anti-revisionistische Enka heeft zich als christen noch als socialiste thuisgevoeld in de SDAP. Zij deed actief mee aan het organiseren van dienstweigeringsmanifestaties en hielp in 1916 met het organiseren van een groot demobilisatiecongres. Wegens de verspreiding van het manifest dat opriep tot dienstweigering, kreeg zij tien dagen gevangenisstraf. Dergelijke acties vervreemdden haar van de SDAP. Na het Paascongres van 1917 verliet zij teleurgesteld deze partij. Zij vond de SDAP te sterk verburgerlijkt en te weinig revolutionair socialistisch. Bovendien stoorde het haar dat zij haar religieuze kant in de partij niet kon ontplooien. Zij voelde een dubbel isolement. In christelijk Nederland ging christendom samen met politiek conservatisme. Tegelijk was voor haar een toetreden tot de Sociaal Democratische Partij (SDP), waarmee zij zich in politiek en economisch opzicht het nauwst verwant voelde, onmogelijk door het daar openlijk beleden atheïsme. Zij trad hierna toch weer toe tot de BCS, en kwam achter J.W. Kruyt als tweede op de kandidatenlijst voor de Kamerverkiezingen van 1918. Zij probeerde B. de Ligt en A.R. de Jong ervan te weerhouden de BCS in anarchistische richting te sturen en wilde met de BCS terug naar de oorspronkelijke doelstelling: de ogen van christelijke arbeiders openen voor het socialisme. Het uit elkaar vallen van de BCS was echter niet meer tegen te gaan en leidde ertoe dat zij met een aantal gematigde geestverwanten een nieuwe orthodox-protestantse socialistische partij oprichtte: de Christelijke Volkspartij (CVP). Omdat zij haar revolutionaire opvattingen niet voor zich kon houden en het juist de bedoeling van de CVP was door een gematigde stellingname de orthodox-protestantse arbeiders over de streep te trekken, werd zij al snel geroyeerd.

Op kerkelijk terrein droeg Enka eveneens de tweeëenheid christendom en socialisme uit. Zij behoorde in 1915 tot de oprichters van het Religieus Socialistisch Verbond (RSV), dat alternatieve kerkdiensten organiseerde. Enka was jarenlang de enige voorganger, die zowel een orthodox-protestants als een orthodox-marxistisch geluid liet horen. Voor haar mochten socialisme en christendom niet met elkaar vereenzelvigd worden. Het christendom was van een andere dimensie en had als bestemming het koninkrijk Gods dat niet van deze wereld was. Evenals het geïnstitutionaliseerde christendom was het socialisme mensenwerk. Voor Enka, voor wie mensen 'geneigd waren tot alle kwaad', was het socialisme geen 'Ersatzreligion'. Als mensenwerk zou ook een socialistische maatschappij onvolmaakt blijven. Radicale religieuze mystiek ging bij haar samen met een nuchter strijden voor een socialistische maatschappij, waarbinnen de kwade natuur van de mens volgens haar minder kans zou krijgen. Voor haar was het socialisme in de eerste plaats een economisch systeem dat tot meer rechtvaardigheid en minder uitbuiting zou leiden. In een gezagloze, klassenloze maatschappij geloofde zij niet. Ook in een socialistische maatschappij bleef gezag nodig. Enka stond zeer positief tegenover de Russische Revolutie, waarin zij het socialistisch ideaal tot een begin van werkelijkheid zag worden, en tegenover het 'noodzakelijk' harde optreden van de bolsjewiki en later Stalin. Tijdens de woelige novemberdagen van 1918 stond zij met haar echtgenoot vooraan in de Alkmaarse arbeidersbeweging.

Na het fiasco van de CVP trok Enka zich grotendeels uit het politieke leven terug en publiceerde weinig meer. Zij wilde later ook niet meer toetreden tot de Christelijk-Democratische Unie (CDU). De jongere generatie moest de fakkel maar overnemen. Zelf beschouwde zij haar levenswerk als mislukt. Na de dood van haar echtgenoot verhuisde zij naar Bergen (NH), waar zij het middelpunt was van een kleine kring van geestverwanten. In de laatste jaren van haar leven was haar zenuwgestel ernstig geschokt. Haar betekenis is gelegen in het pionierswerk dat zij verrichtte door in daad en geschrift te laten zien dat een christelijke levensovertuiging samen kon gaan met een radicale strijd voor een betere samenleving.

Archief: 

Archief A. Tjaden-van der Vlies in IISG (Amsterdam; vgl. Campfens, 228).

Publicaties: 

Onder de naam Enka: Langs verschillende wegen (roman Nijkerk 1902); Van christen-socialisme (Rotterdam 1908); Klassenstrijd (Doetinchem 1911); Christendom en socialisme (Schiedam 1912); Waarom de christenen neen zeggen (Schiedam 1913); De daad (Drachten 1915); Uit rechtzaal en gevangenis (Baarn 1916); De vrouw, de godsdienst en het socialisme. Eene psychologische beschouwing (Rotterdam 1916); Leeke-preeken. Zes toespraken, gehouden in bijeenkomsten van het Religieus Socialistisch Verbond (Zeist 1917); onder de naam A. Tjaden-van der Vlies: 'Ds. S.K. Bakker overleden' in: Vragen van den Dag, 1918, 147-149; De revolutionaire christensocialist en de SDAP (Rotterdam 1919); Religieus-socialistische stroomingen in Nederland (Baarn 1920); Gewogen... en te licht bevonden (z.pl. 1921); Plaatselijke keuze en de proletarische vrouw (z.pl. z.j.); literatuuropgaven in: P.J. Meertens (1953) 9 en Noordegraaf, Verwoerd (1987) 120-121 (zie onder literatuur).

Literatuur: 

Het Volk, 8.7.1939; Algemeen Handelsblad, 8.7.1939; De Christen-democraat, 15.7.1939; H .J. Nieman, 'Enka overleden' in: Tijd en Taak, 15.7.1939; A. Storm, 'Enka herdacht' in: Bevrijding, 1939, 125; P.J. Meertens, 'Enka. Pionierster van het christen-socialisme' in: De Vlam, 21.7.1951, herdrukt in: In het voetspoor van Henriëtte Roland Holst (Alphen aan den Rijn 1982) 217-286; P.J. Meertens, 'Enka (Anke van der Vlies)' in: Mededelingenblad, nr. 2, september 1953, 7-9; J.J. Buskes, 'Het socialisme van Enka' in: Tijd en Taak, 30.3., 6. en 13.4.1963; A. van der Poest Clement, 'Enka. Een strijdbare figuur; een "Bliksemschwijf" in: De Schiedamse Gemeenschap, september 1965, 136-138; R. Verwoerd, Enka, een orthodox socialistische Kassandra in het orthodox protestantse Nederland uit het begin van deze eeuw (doctoraalscriptie geschiedenis 1976); R. Verwoerd in: BWN II, 622-624; R. Verwoerd, 'Anke van der Vlies, 1873-1939' in: TvSG, september 1980, 271-282; H. Noordegraaf, 'Enka. Een hoofdstuk uit de ontmoeting tussen christendom en socialisme' in: Wending, december 1984, 694-701; H. Noordegraaf, R. Verwoerd, Anke Van der Vlies. Een bliksems wijf (Aalsmeer 1987); B. van Dongen, Revolutie of integratie (Amsterdam 1992); H. Noordegraaf, Niet met de wapenen der barbaren, het christen-socialisme van Bart de Ligt (Baarn 1994).

Portret: 

A. van der Vlies, IISG

Handtekening: 

Huwelijksakte van Tjaden/Van der Vlies dd. 15 november 1917. Archief 463, reg. 268-02, akte 970, akteplaats Utrecht. Als bruid.

Auteur: 
R. Verwoerd
Oorspronkelijk gepubliceerd in: 
BWSA 3 (1988), p. 214-217
Laatst gewijzigd: 

28-08-2002