IISG

Slovenen in Nederland
De Hopel
De Hopel
Avgust en Pavla Čebin aan het werk op het land in de mijnwerkerskolonie de Hopel (1956).
Met de komst van de eerste buitenlanders tussen 1907 en 1910 werd de basis gelegd voor het internationale dorp dat de Hopel zou worden en waarvan de sporen nog steeds terug te vinden zijn. Ze kwamen voornamelijk uit Duitsland, Polen, Italië en Joegoslavië en hun nazaten leven er nu nog steeds. Het Sloveense leven in de kolonie zal niet erg verschillend zijn geweest in de Hopel of bijvoorbeeld in de Hüsken in Heerlen of de Rozengaard in Brunssum. Elk van die gemeenten beschikte ten minste over een Sloveense zangvereniging en een Tamburica - een groepje muzikanten dat tamburica speelt, een typisch Joegoslavisch snaarinstrument met een lange hals, een soort luit. Deze laatste heeft in de Hopel bestaan van 1946 tot 1952 en stond onder leiding van Avgust Čebin en zijn zoon Leo. Anno 2009 ademt de Hopel misschien wel als enige overgebleven kolonie in Zuid-Limburg de sfeer van de tijd toen de mijnen opkwamen en de Laura karakteristieke huizen voor haar arbeiders bouwde. De panden met de ronde gevels aan de buitenkant werden tussen 1907 en 1910 gewit en langs de plinten met teer bestreken. De daken kregen rode pannen. De huizen hadden grote tuinen, omgeven door houten hekwerk. In 1980 zijn de woningen in de Hopel tot beschermde monumenten verklaard, wat tot een omvangrijk en intussen voltooid renovatieproject leidde.
Collectie:
Čebin 02
top