De stad was van ons

Uithuilen of opnieuw beginnen: Van oude en nieuwe krakers, 1982-1988

Jojo: "De meest gehoorde kreet vanaf 1980 was 'Wij blijven'. Dat impliceert wel dat je niet meer in beweging bent. Door je vast te klampen aan één pand waar je vooral niet uit mag worden gezet, ga je het pand zelf tot iets heiligs verklaren en ga je jezelf veroordelen tot een verblijf achter de barricades. Je klampt je vast aan juridische procedures en politiek gelobby bij de gemeenteraad om maar vooral dat pand te behouden. Allerlei andere inhouden en vormen die zich in en rond de panden, in de buurten en in de hele stad aan het afspelen waren, werden daarmee ontkend. Maar wat je begonnen bent in een pand kun je voortzetten in een ander pand. Dat deden veel mensen natuurlijk ook. Dat was juist de verrassing, dat er telkens weer nieuwe situaties ontstonden, dat de symboolpanden, de actiepanden de ene keer hier, de andere keer daar ontstonden. Het leuke van de kraakbeweging was dat er telkens weer andere mensen konden opstaan die maffe dingen deden. Dat was interessant, daardoor kreeg je ook telkens weer nieuwe soorten rellen, nieuwe soorten acties, nieuwe soorten expressie, nieuwe pamfletten, andere films, radiozenders die andere geluiden gingen maken. Dat kwam omdat het speelveld zich telkens verplaatste.

Koos: Ik zat met die grote hoogtepunten in de beginjaren tachtig voor de buis thuis met m'n vader en moeder te kijken, de kroningsrellen, en er werd schande over gesproken thuis terwijl ik met een heimelijke glimlach de beelden in me opzoog. Dat was een automatische identificatie ermee, geweldig leek me dat."

Marc: Ik had een bepaalde vorm van maatschappijkritiek en daar wilde ik wat mee. De kraakbeweging had voor mij een volstrekt andere ingang op de maatschappij dan gebruikelijk was. Dat heb ik aangegrepen om actief te worden. Een heel belangrijk moment om het te doen was met de ontruiming van de Schaepmanstraat en de dood van Hans Kok in 1985. Ik ben er dus later ingerold.

Koos: "Ik was 18 en naar Amsterdam gekomen om te studeren, en ik had heel erg m'n buik vol van de universiteit, heel erg mijn buik vol van het doorlopen van het leersysteem en ik merkte dat ik meer wilde weten over het leven. Ik kwam uit een heel beschermde omgeving en was heel nieuwsgierig en wist dat er veel meer was dan alleen maar feitjes, kennis en dat soort dingen, dus ik wilde mensen leren kennen. Ik wilde mezelf een beetje bevrijden van alles wat ik had meegekregen uit m'n jeugd. Wat me aantrok in de kraakbeweging was het gevoel dat het daar vrij was, dat het alle richtingen op kon, dat je heel erg een eigen verantwoordelijkheid voor je eigen daden had. Het bruiste, het leefde en dat wilde ik ook.

Marc: De strijd in de kraakbeweging was uiteindelijk belangrijk om bepaalde voorwaarden te scheppen waaronder ik in het leven kon leven zoals ik graag wilde. Dat was mogelijk omdat je een huis kraakte en daarmee op een praktische manier met andere mensen in contact kwam en je op die manier een heleboel initiatieven kon ontwikkelen die goed waren voor jou persoonlijk. Je kunt een heel geïsoleerd leven leiden, je kunt naar je werk gaan en weet ik wat, maar hier kon je in ieder geval iets ontwikkelen in contacten tussen mensen, wat heel erg goed is."

Theo: "De sfeer in de kraakbeweging was aan het veranderen. Enerzijds waren er de activisten die nog steeds op de lijn zaten van de politieke idealen, dus niet voor het eigen belang. Maar anderzijds groeide de groep die alleen voor het eigen belang opkwam. Die trokken zich terug in hun pandjes met hun eigen vriendenkringetjes, die hadden geen vertrouwen meer in de buitenwereld. Ook niet in het buurtgebeuren waar wij nog voor stonden, dat je geïntegreerd bent in de buurt waar je woont."

Henk: Er kwamen nieuwe mensen bij, die waren jonger, die hadden een andere mentaliteit, een ander inzicht in zaken, die waren misschien wat meer gezagsgetrouwer dan wij dat waren. Want wij waren gewoon radikaler, wij waren actievoerders, dus het lag ook anders, het botste überhaupt. Daar heeft Theo te weinig rekening mee gehouden. Hij zag dat blijkbaar niet, want anders was het niet fout gelopen.

Jack: "Er was een continue instroom van allerlei mensen met andere ideeën of die het wiel opnieuw wilden uitvinden. Maar wij wilden verder gaan. Er ontstonden verschillen van inzicht over de aanpak van acties. Er waren veel mensen die liever feesten of culturele activiteiten organiseerden dan acties. Als er een aanleiding is tot feest, prima, maar er waren ook ontruimingen of processen en andere negatief te beschouwen activiteiten en dan was er 's avonds toch feest, dat heette dan ontruimingsfeest of zondebokkenfeest, als er maar een excuus was. Het enige wat er nog ideëel aan was, was dat het ingezamelde geld naar een goed doel ging. Maar jezelf plat zuipen om daarna geld te geven voor Nicaragua vond ik erg ver gezocht. Het is meer een 'way of life' geworden. Mensen gaan 's avonds naar de kraakkroeg, hebben een gezellige avond, drinken zich een stuk in de kraag en de volgende ochtend slapen ze uit en komen ook nog eens een keertje op het idee om een actie uit te voeren. Dat is een andere aanpak, een ander inzicht, en daar hadden wij kritiek op. Wij zagen onze activiteiten teniet gedaan door het gedrag van die mensen. De verwijdering was huizenhoog, dat was niet meer in te halen. We hadden met name kritiek op het inconsequente gedrag van bepaalde personen, eerst deden of zeiden ze dit en een week of wat later weer wat anders."

Pietje: Ik denk dat Theo en ik na de Lucky Luijk wat uit elkaar gegroeid zijn. We zijn wel vrienden gebleven. Politiek gezien hebben we nooit heel dicht bij elkaar gezeten. Maar ja, we kennen elkaar inmiddels al 25 jaar en we hebben allebei voor hetzelfde geknokt. We hoeven elkaar maar aan te kijken en we weten precies in welk hoekje we zitten. Als we in een stevige discussie gaan dan zijn we het niet met elkaar eens. Ik ben een totaal ander type. Je krijgt Theo niet mee om een glaasje bier te gaan drinken in het café, want hij drinkt alleen maar thee. Theo is een totaal ander type dan ik ben, misschien konden we daarom elkaar zo goed aanvullen. Theo had zijn mensen die hem hielpen, en ik had mijn mensen die mij hielpen. Met z'n tweeën hadden we het ook nooit gered. In die periode waren we met veertig, vijftig man/vrouw die elkaar heel goed aanvoelden. Iedereen had zijn invullinkje, de één had een iets grotere bek dan de ander en de ander kon het weer beter verwoorden. Op die manier hebben we met z'n allen een hele hoop kunnen bereiken en in ieder geval de politiek, het gemeentebestuur een beetje kunnen dwingen in de richting van wat iedereen nu kent als HAT-eenheden.

Theo: Je kreeg ook steeds meer een uitstroom van mensen met ervaring en met een volwassen niveau. Daartegenover stond een verse instroom van jongeren of andere mensen, die geen of nauwelijks ervaring hadden en dat ook niet wilden. Die hielden zich meer bezig met spelletjes en eigen belang. Je kreeg een yuppiemode. Niet dat dit soort mensen ooit yuppies konden worden, niet omdat ze te socialistisch waren, nee, er zaten gewoon heel veel sukkels en klunzen tussen. Gefrustreerden die dan maar instroomden in de kraakbeweging om een vacuüm, een leemte op te vullen.

Gusta: Het was tijd om weer eens wat voor mezelf te gaan doen. We waren een twee en een half jaar lang fulltime krakers geweest, alles wat je deed stond in dienst van de kraakbeweging. Persoonlijke dingen, echt dingen voor jezelf, dat deed je eigenlijk niet. Op het moment dat mijn idealen niet meer helemaal aansloten bij de beweging, moest er iets anders gebeuren en dan ga je je terugtrekken. Ik heb toen mijn huidige huis gekraakt omdat ons huis toen gerenoveerd werd. Wij wilden niet meer als groep terugkomen.

Theo: Verder had je ook eigen belang in de vorm van corruptie. Men verdiende aan de kraakbeweging door onder de vlag van de beweging te werken. Zo werden ze niet lastiggevallen door de belasting en andere instellingen; ze zochten een soort bescherming. Je had op een gegeven moment heel veel van dat soort elementen in de kraakbeweging. Bij de Houthavens was een restaurant waar mensen goed aan verdienden. Ze werden uitgekocht door de eigenaar die ze in een ander pandje plaatste waar ze 200 gulden per maand moesten gaan betalen. Ze kregen vijftigduizend gulden toe, en dan konden ze daar weer een restaurant beginnen. Dit alles onder het motto van 'als je ons dit niet geeft, dan krijg je mot met de kraakbeweging'. Die mensen hebben goed geboerd en zijn uiteindelijk met de noorderzon vertrokken zonder ooit iets te doen voor de kraakbeweging. En zo had je legio voorbeelden.
De Rioolrat, een kraakkafee, notabene in de Staatsliedenbuurt. Afgezien van het feit dat je niet meer wist wat er met het geld gebeurde, dat er verdiend werd, werd er op een gegeven moment de zichtbare neergang van de kraakbeweging tentoongesteld. Het werd steeds smeriger, steeds minder geïntegreerd in de buurt, steeds meer werd het inderdaad een rioolrattenplaats. Je zag dat een keurig multifunctioneel koffiehuis voor de hele buurt, waar in het begin de arbeider of de ambtenaar zijn broodje at en waar een buurtbewoner naast een punker of een kraker zat, dat zag je steeds meer een smerig hol worden voor mensen die geen behoefte hadden om nog iets van het leven te verlangen.
Singel 114 was herhaaldelijk ontruimd en weer herkraakt. Maar bij de laatste ontruiming in 1987 was er alleen maar een spandoek met een vraagteken en een uitroepteken. Men wist het niet meer. Dat was heel symbolisch en ik vond dat wel goed, dat men niet meer wist wat men aan het verdedigen was. Maar wel iedereen oproepen. Bij die ontruiming liepen een h eleboel mensen doelloos rond. De enige goede reactie van ons was nog om klapstoeltjes te verhuren om te zien hoe dat nou allemaal in zijn werk ging. Dat gaf de nodige hilariteit maar het gaf wel aan in wat voor neergang de kraakbeweging terechtgekomen was."

Henk: "Dat het fout liep lag aan allerlei factoren. De overheid heeft heel veel panden aangekocht ten behoeve van jongerenhuisvesting en speculatie werd de kop ingedrukt. Men had bereikt wat men wilde bereiken. In feite was daardoor de reden om nog georganiseerd te kraken grotendeels weggevallen. Maar de kraakbeweging werd ook genfiltreerd, via politie, via politieke partijen, mensen die uitsluitend voor hun eigen belang opkwamen om te wonen, daar is die beweging uiteindelijk ook aan ten onder gegaan. De tweespalt werd dus van buitenaf opgelegd. Infiltranten zetten mensen tegen elkaar op, verdeel en heers. Krakers werden tegen elkaar uitgespeeld. De een werd gelegaliseerd en de ander niet, de een die werd iets beloofd wat de andere om politieke redenen helemaal niet wilde. Sommigen wilden verzet blijven plegen tegen het hele maatschappelijk systeem, een systeem waar je nooit om gevraagd hebt."

Jojo: Kraken is altijd een tijdelijke aangelegenheid geweest. Nooit heb ik in een pand gewoond met het idee dat ik daar voor eeuwig zou kunnen blijven wonen. Altijd was er wel de mogelijkheid dat er een knokploeg zou komen of dat je uiteindelijk toch door de gemeente, de staat, gedwongen zou worden om te moven. Het wonen in een kraakpand was een leven op krediet van de staat of van het kapitaal. Ik ben nooit ergens gaan wonen met het idee van hier blijf ik de rest van mijn leven. Je richtte je huis niet zo in dat het er piekfijn uitzag, nee je maakte er een zooi en nam geen moeite om het allemaal keurig op te knappen. Sommigen zetten een tent neer op een etage, zodat ze ook weer snel konden verkassen. Sommige panden werden in hoog tempo uitgewoond. Als je daar tegenover de leus stelt: "Wij blijven, en probeer ons vooral niet te ontruimen", dan ontken je daarmee juist de charme van de tijdelijkheid en de intensiteit die met dat tijdelijke samenhangt. Freek de Jonge heeft daar een keer in een of ander programma een hele terechte opmerking over gemaakt: 'Wat lullen ze nou, die krakers, jullie willen altijd maar blijven, blijven, maar wat is er nou mooier dan zwerven, van het ene pand naar het andere, van de ene stad naar de andere, van het ene land naar het andere'. En dat is wat veel krakers uiteindelijk ook gedaan hebben. Ze zijn naar Nicaragua gegaan of naar India. Dat is het levensgevoel van het tijdelijke en van het in beweging zijn, het nomadische. Krakers waren stadsnomaden. Dat is misschien heel romantisch maar het was ook de realiteit. En als je dat gaat ontkennen, dan ben je bezig om jezelf te fixeren en te verankeren achter die barricades. Dan kun je ook alleen maar verliezen."

Marc: "Wij waren actief nadat de grote kraakgolf al geweest was. Wij waren eigenlijk de achterhoede van het kraken. Theo vond natuurlijk dat de manier waarop wij dat deden niet tot een enorme massabeweging leidde. Maar de voorwaarden voor het creëren van zo'n massabeweging, die eigenlijk net ingestort was, die waren helemaal niet meer aanwezig. Theo heeft geopereerd in een situatie waarin de mogelijkheden tot kraken heel erg reëel waren, waarin kraken min of meer legitiem was. Na 1985 toen wij actief waren, stond de Leegstandswet op het punt in werking te treden, en die haalde in feite de mogelijkheden om te kraken onderuit. En dan kun je daar als oud-kraker wel heel erg tegen te keer gaan, maar die oude garde was toen eigenlijk al vanzelf gestopt. Dit is erg belangrijk om in te schatten hoe zij tegen ons aankeken. Zij deden net alsof wij degenen waren die het allemaal niet konden, maar zelf hadden ze het al opgegeven tot op zekere hoogte, zo zie ik dat in ieder geval.

Koos: "Er was een buurtstructuur in de stad en de Woongroep Staatsliedenbuurt speelde een belangrijke rol in het kraakgebeuren. De Staats was een plek waar zich veel concentreerde en er waren veel stedelijke initiatieven waar de Woongroep aan meedeed, zeg maar de mensen die later deel uitmaakten van de Politieke Vleugel van de Kraakbeweging. Ik heb veel met ze samen gedaan, bijvoorbeeld het Stedelijk Overleg Kraakgroepen, en het krantje 'Verzet', dat was een poging een brug te slaan tussen het autonome deel van de linkse beweging en de mensen die deel uitmaakten van splinterpartijen en ontevreden waren met klein links. Dat waren allemaal mooie strategische concepten waar zij een groot aandeel in hadden en waar ik ook altijd wel de zin van in zag. Voor de rest hebben we veel met elkaar te maken gehad met ontruimingen, met kraken, bij de ontruiming van de Schaepmanstraat in 1985 bijvoorbeeld. Later toen de strijd ook voor mij wat breder werd, en niet alleen beperkt bleef tot kraken maar ook verder ging met antifascisme, hebben we ook met elkaar te maken gehad bij de verhindering van de CP en CD-congressen (Centrum Partij en Democraten), in Boekel en Kedichem.

Jack: In de loop der jaren waren er steeds meer discussies om de beweging weer opnieuw een bepaalde richting in te duwen, weer te politiseren, om het weer opnieuw op de agenda te krijgen, want ook de politiek werd ook steeds moeier van onze aanpak. Het werd steeds meer een ritueel, die hele kraakbeweging had een vast patroon van actievoeren, daar werden mensen moe van. Wij zelf ook, maar wij dachten toch dat het desondanks een goede manier was.

Theo: "Toen hebben we de PVK opgericht, de Politieke Vleugel van de Kraakbeweging. Het idee erachter was enerzijds praktisch: redden wat er te redden valt. Verder was het de bedoeling om een duidelijk gezicht te geven aan de groep die nog wel politiek bezig wilde zijn en zich in ieder geval openlijk wilde distantiëren van de corruptie en de zakkenvullerij, en van mensen die elkaar aangaven bij de politie of verraden bij het minste of geringste. We zijn toen begonnen aan de afbraak van de kraakbeweging zoals die toen was. Een totale afbraak van de corruptie en ook voorkomen dat er nog alleen met rituelen als de rel om de rel gewerkt werd en voor een pandje staan terwijl je niet meer weet waarom je voor een pand staat. De integratie in de buurten, onder de bevolking, was toch al volkomen afgestorven.

Gusta: Er was een moment dat ik me niet meer herkende in de beweging. Het breekpunt was het laatste alarm waar ik naar toe ging. Het was een stedelijk alarm uit de Staatsliedenbuurt. Er was een huurder ontruimd. Ik kom daar aan en er staat één grote groep leren jassen, met zwarte helmen, stukken hout en knuppels. Wat bleek nou, er was een jongen ontruimd die z'n huur niet betaalde. Ik maakte daar deel uit van een burgerwacht en ik vond niet dat dat op die manier kon. Alles werd ook steeds extremer, het geweld werd extremer, mensen die door wilden gaan met geweld werden extremer. De acties werden al snel veel harder en gingen heel vaak één richting uit, die van de mensen met de grootste bekken en de mensen die de grootste politieke macht wilden. Maar het was geen beweging om hier in de stad de macht over te nemen. En daar begon het voor mij steeds meer op te lijken. Het grootste probleem was dat de lijn van aanvankelijk een klein groepje het gezicht van de hele kraakbeweging ging bepalen. Daar voelde ik, en heel veel mensen met mij, me niet meer bij betrokken. Bovendien was ik net begonnen met werken in de filmbusiness. Ik was op een gegeven moment ook bang om gearresteerd te worden zodat ik de volgende dag niet zou kunnen komen opdraven."

Henk: "Met de strijd tussen de heavo's en de softies, als ik het zo mag uitdrukken, heb ik me bewust niet bemoeid. Ik houd niet zo van dat gekissebis tussen groepen, want daar schiet je niets mee op. Ik ben praktisch ingesteld. Theo heeft me daar wel voor gevraagd. Ik ben een paar maal bij hem langs geweest om daar over te praten, maar ik zag er eigenlijk niet zoveel in. Ik vond het zinloos en zonde van m'n tijd. Theo had het plan om op zijn manier door te gaan met een kraakbeweging die in mijn ogen eigenlijk achterhaald was, want de ontwikkelingen die gaan gewoon door en die stop je niet.

Koos: "Oppervlakkig gezien leken de politieke ideeën van de PVK allemaal wel zinvol, maar ik merkte op een gegeven moment wel dat er altijd wat achter zat. Politieke ideeën werden gebruikt in een machtspolitiek of om af te rekenen met mensen die niet meer mee deden. Dat was dan volgens het principe: 'Wie niet met ons is, is tegen ons'. Het waren een hoop woorden maar er zat gewoon weinig achter. De verradersdiscussie was ook een van de grote voorbeelden van een politiek thema dat gebruikt werd om politiek te bedrijven in de hoofdstedelijke scene. Vlak na het uitbreken van de verradersdiscussie werd die poster gemaakt, waarin werd opgeroepen tot de opsporing van de verraders en om ze te grazen te nemen. Wij zaten toen in de Staatsliedenbuurt met ons informatiecentrum Frontline. Frontline was een poging om het nieuws over autonoom links, buitenparlementair links, dat werd gecensureerd in de officiële media, zelf in de hand te nemen en een structuur te scheppen met het buitenland om tot een uitwisseling te komen, van elkaars ervaringen te leren. Er was ook in Berlijn, Zürich, Kopenhagen, Hamburg, Londen, een beweging aan de gang tegen heersende verhoudingen, daar zochten we dan ook contact mee. Zodoende hadden we een lange lijst met adressen van autonome groepen. We waren bezig met een archief, en wilden graag dat deel wat zij hadden erbij betrekken omdat er niks mee gebeurde en het toch maar stond te verstoffen. En toen kwam Theo langs en die zei meteen van: Ja, je kunt dat wel krijgen maar dan moeten jullie ook iets voor ons doen. Typisch iets van voor wat hoort wat, iets wat ik niet oké vind. Het gaat simpel gezegd om de Zaak en dat is niet van geven en nemen. Toen kwam de vraag: Wij willen graag dat jullie die verradersposters opsturen naar die adressen van jullie want jullie hebben die lijst met internationale contacten. Ik zei: 'Dat weet ik niet, dat kan ik niet zelf beslissen, daar gaan we met z'n allen over praten'. We hebben toen nee gezegd.

Theo: Koos was niet eens een oude vijand van me. Het was meer een persoonlijke woede, gewoon van 'godverdorie, vroeger deden we heel veel dingen samen en zaten in ieder geval op dezelfde lijn, we werkten op de een of andere manier samen, waarom dit? Waarom was het ineens zo dat je je zo afsloot voor elke dialoog en waarom konden we elkaar niet meer vinden'. Ik kan alleen maar gissen waarom Koos zich uiteindelijk tegen mij heeft gekeerd. Misschien was hij toch bang om allerlei vrienden te verliezen. Dat gold trouwens voor meer mensen dan alleen voor Koos. Het was niet meer alleen een kwestie van uiteenlopende ideologieën, maar ook van vriendenkliekjes. Als je voor de ideeën van de ene koos, kon je je niet meer vertonen bij je vrienden. Dat was een hele vreemde situatie, dat had niks te maken met een gezonde discussie, een gezonde keuze uit idealen en ideologieën."

Koos: Die discussie over verraad werd gebruikt om af te rekenen met mensen, om een nieuwe zuivere beweging te scheppen, terwijl ze zelf ook ongelooflijk veel op hun eigen kerfstok hadden. Het ging er niet zozeer om dat een paar jonge naïeve mensen fouten hadden gemaakt en zich door de smeris onder druk hadden laten zetten, het ging er om dat degenen die de ontruiming en 't verzet hadden georganiseerd die jonge onervaren mensen er zelf bij hadden gehaald. Dat is een aspect dat helemaal buiten schot bleef en dat kun je niet maken. Ik bedoel het systematisch ontkennen van je eigen fouten, steeds andere mensen de schuld geven. En dan zelfs oproepen om ze te grazen te nemen. Volslagen onzinnig. Wij wezen dat affiche dus af en zeiden, nee daar doen wij niet aan mee, als we dat opsturen dan moeten we daar een heel verhaal over schrijven en dat is het ons niet waard. Toen werd Theo ongelooflijk kwaad en kwam er zo'n opmerking van: 'Nou, dan kun je het wel schudden'. Dat was denk ik een moment waarop een soort vijandschap ontstond. Dat was een breuk. In die jaren daarvoor was er nog een samenwerking geweest en zelfs een gevoel van vriendschap, denk ik."

Marc: Dat Theo de zaak niet op wilde geven en opnieuw wilde starten, ik denk dat dat een volstrekt verkeerde inschatting geweest is. Het ging ook vaak om hele andere zaken dan alleen om kraken. Het ging om de manier waarop mensen met elkaar omgingen in de panden die gekraakt waren. Je kon af en toe wel een keer een nieuw pand kraken maar de kans bestond dat het binnen zes maanden weer ontruimd zou worden. Je kreeg gewoon een anonieme dagvaarding op de stoep en dan kun je niet zo veel meer. Je zou de ontruiming heel erg kunnen opblazen, maar de basis van de vroegere euforie die een hele grote golf mensen meegevoerd had, die was er niet meer. Die basis was door de enorme repressie die er vanaf de Lucky Luijk bestond, gebroken. De dood van Hans Kok is natuurlijk ook een erg belangrijk moment. Daar bleek dat de staat er een dode voor over gehad heeft om het kraken te breken. Dat gaat je niet in je koude kleren zitten. De repressie is zo groot geweest dat er van een massabeweging geen sprake meer kon zijn. Het waren alleen nog de doorzetters die probeerden de zaak te redden. Er bleef maar een kleine groep over en dat waren de jongeren. De jongeren wisten eigenlijk niet zo heel erg goed wat ze nou met die erfenis van de ouderen aan moesten, ook al omdat de omstandigheden zo volledig veranderd waren dat er niet zo veel meer te doen was. Dus het geweld zoals wij dat gebruikten was een volstrekt ander geweld dan het geweld van vroeger. Vroeger waren er enorme grote veldslagen op straat. Later, toen er geen grote massabeweging meer te mobiliseren viel, werden de kraakpanden bij een ontruiming kort en klein geslagen of ze werden helemaal gebarricadeerd. De bedoeling was de kosten zo hoog op te jagen dat ze van de ontruiming zouden afzien. Maar voor de staat was dat natuurlijk peanuts. Een hele grote ontruiming met heel veel mensen op straat kost veel meer geld dan een kleine ontruiming van een gebarricadeerd pand in een buurtje. Maar omdat je niet meer mensen kon krijgen heeft het zich toen tot zoiets beperkt.

Koos: "Zij zijn helemaal verder gegaan in die trend van: 'Wij zijn de jongens van de zuivere lijn en die anderen dat zijn allemaal zwakkelingen'. Ik vond ook dat de kraakbeweging langzaam dreigde af te zakken in een beweging waarin mensen aan eigen-belangenbehartiging deden, of waarin teveel de gang van zaken werd geaccepteerd en met de sociaal-democratie werd gekonkeld, vond ik ook, maar de manier waarop dat dan ging, zoals dan bijvoorbeeld vergaderingen liepen, dat er steeds maar één of twee mensen aan het woord waren, waarin voor mij dus op gegeven moment een structuur te herkenen viel van er is een generaal, er zijn twee leuitenanten en er zijn een paar soldaten, of er is dat is een beetje het voetvolk, dat is niet de manier waarop ik wil werken. Heel moralistisch en daar moest ik niks van hebben, nog steeds niet. "

Henk: De harde kern uit de Staatsliedenbuurt had een eigen methodiek en die botste met mijn denktrant. Zij gingen dicteren van hier moet een café komen, dat moeten we veroveren, op dat punt moeten we iets opzetten. Daar had je verder geen zeggenschap over. Zij legden jou dat op en dat beviel mij eigenlijk niet zo. Je probeerde wel om persoonlijk met Theo in contact te komen, maar dat lukte me gewoon niet. Door de werkdruk en door al de zaken die gedaan moesten worden, ging het steeds holder de bolder. Je holde continu achter de feiten aan, continu moest je dingen organiseren, dus je kwam er gewoon niet toe om ook op persoonlijk vlak dingen door te spreken van 'ja, waar zijn we nu mee bezig en kan dit zo doorgaan'. Dat was gewoon niet aan de orde. Theo was te veel gefixeerd op wat hij wilde bereiken, maar op deze manier ging dat niet.

Marc: Theo en die hele groep om hem heen, dat waren mensen van een wat oudere generatie. Dat waren mensen die gewend waren om met macht om te gaan en om die macht ook te gebruiken. Die hadden een hele politieke inzet met het geheel. De wat jongere krakers keken meer naar hoe die macht werkte in de onderlinge verhoudingen. Wil je je in de politiek staande houden, dan zul je op een bepaalde manier met de omstandigheden moeten omgaan, die voor jou zelf haaks staan op hoe jij met anderen wilt omgaan. De jongere krakers legden veel meer de nadruk op hoe gebruiken we de macht onderling. Ik vind dat ook legitiem, want je moet natuurlijk wel weten waar je mee bezig bent. Bij Theo ging het er veel meer om van 'hoe veranderen we de macht naar buiten toe, hoe gebruik ik de macht die ik heb, de macht die onder andere opgebouwd werd met het gebruik van geweld. Die twee opvattingen staan haaks op elkaar.

Jack: "Verschillen waren er altijd, discussie ook, maar sinds de Luijk is dat steeds duidelijker geworden en werd het steeds openlijker besproken. De toon waarop dat gebeurde veranderde nogal. In een aantal buurten werd stelling genomen tegen andere buurten. Het was vaak al voldoende als je zei dat je uit de Staatsliedenbuurt kwam of uit de Van Boetzelaerstraat, alleen daardoor werd je tot de harde lijn gerekend, hoewel er ook in onze buurt verschillen van mening en inzicht waren. Op die manier werd het steeds moeilijker om met elkaar te discussiëren, laat staan om op bepaalde punten samen te werken.

Koos: Langzaam werd mij duidelijk dat ik een heel naïef persoon was geweest en dat er werd gemanipuleerd, dat er een verhouding was waarin je werd beschouwd als actievee. Ik weet nog heel goed dat bij dat krantje de heren ideologen de deur uitliepen met een volle agenda naar de volgende vergadering en dat ik dan 's avonds stond te stencilen met een paar andere idioten. Ik merkte steeds dat ze als het een beetje moeilijk werd aan de zijlijn stonden en verdwenen waren om dan later met ronkende persverklaringen de actiepolitiek op te eisen. Terwijl wij de kastanjes uit het vuur moesten halen. Dat is iets wat voor mij absoluut niet kan, als je voor iets staat en je wilt iets en je roept voor iets op, dan moet je ook bereid zijn om het moeilijkste onderdeel zelf te doen. Als je dat niet kunt of niet wilt, dan valt er nog over te praten. Maar je kunt mensen niet gaan manipuleren en gebruiken".

Jack: De kraakbeweging is nooit een groep geweest die volledig gelijkgeschakeld kon worden, er waren mensen met verschillende achtergronden qua opleiding, qua ouders, qua milieu, qua woonplaats, qua leeftijd, qua interesse maar ook qua politieke voorkeuren. Er waren mensen die stemden, er waren mensen die niet stemden, kortom er was een grote verscheidenheid. Ondanks dat stonden in het begin toch alle neuzen dezelfde richting op en iedereen wilde hetzelfde gemeenschappelijke doel bereiken, namelijk zoveel mogelijk panden verwerven voor bewoning en voor het creëren van allerlei activiteiten. Je eigen vrijplaats. Op een gegeven moment hadden mensen bepaalde zaken bereikt en dat wilden ze niet verstoord zien door activiteiten van anderen, onder andere onze activiteiten. Er waren er ook die gewoon moe waren van het voortdurende geweld. Hoewel het maar een klein percentage was van alle activiteiten, was geweld toch heel bepalend. En er waren mensen die uitgekeken waren op anderen. Dat gold met name voor de mensen van de harde lijn, waartoe ik zelf ook behoorde.

Marc: Theo en Jack hebben hele foute conclusies getrokken uit het geheel. Zij hebben niet gezien dat de omstandigheden dusdanig veranderd waren, ik denk dat je daar niet genoeg de nadruk op kan leggen, dat er voor een kraakbeweging in feite helemaal geen plek meer was. Door de leegstandswet en de repressie waren de omstandigheden structureel veranderd. Ook zij konden niks meer. Hun hoop was echter dat als al die randfiguren en wat zij als een vorm van slappe hap beschouwden, als die maar zouden vertrekken, dan zouden zij op de puinhopen van die beweging weer opnieuw kunnen beginnen. Je kan je afvragen waarmee. Het zou in ieder geval een heel strak gestructureerde beweging worden, waarvan zij dan de leiders zouden zijn. Ten eerste staat dat haaks op wat een beweging uiteindelijk is. Een beweging is iets heel organisch, mensen voelen zich er opeens bij betrokken. Vroeger is dat door toeval ontstaan: een gat in de wet waardoor er gekraakt kon worden, een ontruiming die tegengehouden werd waardoor een heleboel mensen zoiets hadden van 'Shit, dat is fantastisch, daar kunnen we wat mee'. Maar als dat allemaal ontbreekt en je wilt opnieuw beginnen, nou dan kun je je voorstellen wat dat gaat worden.

Theo: Wat ook kenmerkend was voor die tijd: er waren altijd veel mensen die aan mijn deur kwamen om wat voor reden dan ook, maar de laatste tijd had je dan elementen zoals een paar dronken mensen die kwamen van 'hé, Theo, waarom kraak je niet gewoon zoals wij voor een pandje', en als je dan iets vroeg van 'waarom kraak je dan eigelijk?', dan kreeg je geen fatsoenlijk antwoord. Ten eerste waren ze al dronken omdat ze nuchter helemaal niets te vertellen hadden, nu kwamen er in ieder geval nog wat woorden uit. Voor de rest snapten ze echt niks meer van me, niets van het politieke kraken. Het enige dat ze heel duidelijk naar voren brachten was dat je om behoefte wat deed, alsof je naar het toilet ging.

Marc: Hun idee was ondanks alles toch om met een kleine groep een strak gestructureerde beweging op te bouwen van heel gedisciplineerde mensen. Maar wil je nou de wereld verbeteren of wil je nou alleen maar macht naar je toe trekken? Je kunt zeggen dat het hen uiteindelijk om dat laatste ging. Maar als je een strak gestructureerde beweging wil, dan is het ook zo dat de mensen je een beetje horig moeten zijn, dat wil zeggen je mag volstrekt niet afwijken van de lijn en wijk je er een beetje vanaf dan wordt je als een soort verrader uitgemaakt, en dat is waar zij uiteindelijk mee begonnen door een enorme schifting te maken tussen mensen die wel op hun lijn lagen en mensen die niet op hun lijn waren. En mensen die niet op hun lijn waren, werden als een soort verrader beschouwd.

Theo: De kritiek werd steeds meer op mijn persoon gericht, dat was eigenlijk het grootste probleem. Niet zozeer voor mij als wel dat in het algemeen personen steeds meer werden aangevallen. Het ging niet meer om politieke ideeën maar om hoe een persoon was. En de activiteiten die je dan wilde ontwikkelen die werden niet meer serieus genomen. Mensen die continu in vergadering zaten en alleen maar naar jou zaten te kijken als een bons. Heel afstandelijk, daar krijg je ook geen volwassen dialoog mee. Je kon zaken ook niet meer uitpraten. Dus je kon helemaal niks organiseren en bovendien kon je verraden worden waar je bijstaat, dat gold ook bij risicovolle acties dat je met autoriteiten en politie te maken kreeg. Dat was kenmerkend voor die tijd en het zakte steeds meer in dit soort beerputten van onvolwassenheid en van persoonlijke aanvallen.

Marc: "Ze pakten eerst de mensen die bij de politie doorgeslagen waren, die werden dan echt hard aangepakt, die moesten de beweging uitgegooid worden. Dat heeft heel veel kwaad bloed gezet. Men begreep wel dat je niet mocht doorslaan bij de politie, maar men hield altijd rekening met wat er precies gebeurd was. Zij zetten mensen echter zonder meer de deur uit.

Koos: "De kern van het politieke verschil met Theo, met Jack, met een aantal anderen, zeg maar met de PVK is voor mij dat het doel niet de middelen heiligt. Ik vind dat je je moet inleven in andere mensen, dat je geen andere mensen kunt gebruiken of manipuleren. Als het niet gebeurt zoals jij het wilt, dan moet je niet naar zondebokken zoeken, want dat doen ze wel bij rechts. En als de kraakbeweging zich niet heeft ontwikkeld zoals zij dat hadden gewild, dan zijn zij dus blijkbaar niet in staat geweest om de mensen genoeg te overtuigen van de richting die het op moest gaan. Dan kun je niet zeggen die anderen zijn allemaal slappelingen, maar dan moet je respect voor die anderen blijven hebben. Dan heb je zelf ook gefaald, dus daar draag je zelf ook verantwoordelijkheid voor.

Theo: "Eén van de belangrijkste redenen voor het maken van de brochure "Parels voor de Zwijnen" was dat de dialoog niet meer mogelijk was. De kloof was al zo groot geworden. Er zijn wel heel veel pogingen gedaan om een dialoog tot stand te brengen, maar dat sloeg niet aan. Met het op schrift stellen van zaken maak je het manifest, dan kan men er niet meer omheen. Men kan het niet anders interpreteren, want men kan altijd het manifest tevoorschijn halen. We wilden een rapportage van situaties met korte analyses, geen duur politiek jargon, geen modieuze bullshit eraan vast, gewoon recht toe recht aan.
Kijk, op zich heeft de omslag van de brochuremeer met humor dan met provocatie te maken, een molentje op de achtergrond, echt een Hollandse situatie. Er was ook geen sprake van een verzetsbeweging waarin op essentiële momenten cruciale mensen verraden worden. Dat mensen terechtgesteld moesten worden, is helemaal niet aan de orde geweest. We zijn - en dat weet iedereen ook - nooit van plan geweest om mensen op te pakken en te executeren, onzin. Er is wel een hevig conflict geweest, maar dit is buiten alle proporties. Je kan dit meer als humor, een wakkerschuddertje, als een leuke illustratie zien. We wilden een rapportage van wat is er nou gebeurd, waar moeten we aan denken, wat voor consequenties moeten we trekken. De inhoud was bedoeld om mensen duidelijk te maken hoe situaties ontstaan, in welke situatie we ons nu bevinden, waarom verraad niet te tolereren is, hoe verraad ontstaat, wat het verschil is tussen opzettelijk verraad en doorslaan, dat was allemaal essentiële stof. Er stonden allerlei tips en analyses in. Op zich was het gewoon een interessant boekje."

Marc: Ze hadden ook een boekje geschreven, 'Parels voor de Zwijnen'. Daarin werd werkelijk gepredikt om een verrader een knieschot te geven, of een necklace, en dat waren geen loze dreigementen. Het was een heel klein beetje retorisch bedoeld, een beetje provocerend, maar aan de andere kant dreigden ze op de achtergrond wel degelijk om dit soort geweld intern te gebruiken. Dat is een heel erg belangrijk moment geweest voor de scheiding tussen jongere en oudere krakers, tussen de lijn van de PVK, dat wil zeggen Theo en consorten, ook wel de verradersgroep genoemd overigens, en al die anderen. Want die zagen een enorm heftig blok boven hun hoofd: als ze één foute stap deden, zouden ze een kogel door de knie kunnen krijgen. Je moet je voorstellen hoe bedreigend dat is, dat is niet gering. Men deed er lacherig over maar het was ook echt. Ze hebben 'Parels voor de Zwijnen' willen verspreiden, maar dat werd door anderen uit de boekwinkels gehaald. Dat waren de eerste clashes. Toen voelde je al aankomen dat er een grote klap zou komen want het waren toch twee totaal verschillende richtingen die hier tegenover elkaar kwamen te staan, dat was geen kattenpis."

Theo: "De reacties waren absurd. De pers reageerde met dat we een verkeerde lay-outmethode gebruikt hadden. Een hele hoop mensen voelden zich bedreigd, die dachten dat er een zwarte lijst in zat van honderden mensen die geëxecuteerd moesten worden. Er waren een stelletje mensen, uit de Grachtengordel dacht ik, die Athenaeum overvielen om die boekjes in handen te krijgen. Maar het was gewoon overal te koop. Ik hoorde dat de mensen zich druk maakten om die foto. Alles werd opgepakt behalve de essentie. Nu hadden we daar wel rekening mee gehouden, daarom ging ook alles op schrift. We wisten dat onze denkwijze en onze informatie langzamerhand verteerd moesten worden. Vandaar dat mensen jaren de kans kregen om het boekje, hetzij openlijk, hetzij onder bed of heimelijk te lezen, zodat een ander het niet kon zien. Ik denk zelfs dat wel wat adviesjes zijn overgenomen, maar dat krijg je niet openlijk te horen. In het begin waren de reacties erg kinderlijk en overtrokken. Ik hoop dat men er in de afgelopen jaren wat volwassener mee om is gegaan."

Jack: Voor sommige mensen is het zeer bedreigend als je geen grenzen kent behalve fysieke. Dat is ook de enige grens die ik mij zelf stel: als je niet kunt wat je wilt moet je willen wat je kunt. Er zijn beperkingen maar ook maar tot een bepaalde hoogte, je moet proberen verder te gaan dan die beperkingen, dan je eigen beperkingen en voor sommigen is dat zeer bedreigend. In die zin werd ik en ook Theo en andere mensen van onze groep gezien als een verpersoonlijking van het kwaad, mensen die nooit ophielden, maar door bleven gaan en geen compromissen wilden sluiten."

Theo: "Dat was absoluut het moment dat je kon zeggen: dit is een splitsing. En het was zo opgezet, het was zo bedoeld. Er is hard aan gewerkt. Er zijn veldslagen geweest om die verbreding van de kloof te vergroten, aan niks is in de laatste jaren van de kraakbeweging zo hard gewerkt als aan die kloof. Wij wilden hoe dan ook niet op één hoop gegooid worden met de rest.

Koos: "Ik denk, als er dan al een beetje een andere filosofie tegenover het doel heiligt de middelen staat dan is dat 'De weg is het doel', dus de manier waarop je dingen doet, daarin moet al opgesloten zitten wat je wilt bereiken. Radicale politiek willen voeren, maar zonder daarin je menselijkheid te verliezen. Daar doe ik niet aan mee, dus dan hebben we een breuk, die breuk die moest er zijn en die breuk die is gekomen."