Een voet tussen de deur - Geschiedenis van de kraakbeweging 1964 - 1999

Inhoud | Hoofdstuk 2 | volgende hoofdstuk

[2] De gelukkige bezitters

Hoe groot de woningnood was aan het einde van de jaren zestig, begin jaren zeventig, is tegenwoordig moeilijk voorstelbaar. Officieel viel het allemaal nogal mee: in Amsterdam zijn er zo'n 15.000 geregistreerde woningzoekenden (circa 2% van de bevolking). Maar zolang je je als alleenstaande pas vanaf je zevenentwintigste mag inschrijven bij het gemeentelijke huisvestingsbureau, zijn deze cijfers op z'n minst vertekenend. Het zijn juist de babyboomers, inmiddels ook volwassen, die rond deze tijd in groten getale op de stoep van de gevestigde orde staan en een huis willen. Ze zijn er inmiddels achter gekomen dat een urgentiebewijs van weinig waarde is. Velen wachten al enkele jaren op een woning.
   Het relaas van de bouwvakker Van Kuik toont aan hoe hoog het water sommigen naar de lippen is gestegen. Deze vijfentwintigjarige Hagenaar is eind 1969 al tweeënhalf jaar getrouwd. Om in de residentie op de wachtlijst voor een huis gezet te worden moet je minstens drie jaar getrouwd zijn. Ze wonen dus twee-hoog-achter op één kamer met een geïmproviseerde keuken, een voor die tijd vrij gebruikelijke startpositie voor een jong stel. Minder gebruikelijk, hoewel zeker niet uitzonderlijk, is dat hun twee kinderen wegens gebrek aan ruimte in een kindertehuis zitten. Op 23 januari 1970 heeft Van Kuik er genoeg van. Via de ladders aan de buitenkant van het Transistorium - een (inmiddels gesloopte) fantasieloze kantoorkolos naast het Centraal Station - klimt hij naar de negende verdieping. Hij dreigt vanaf de richel naar beneden te springen als hem niet onmiddellijk een woning wordt aangeboden. Iedereen in rep en roer: artsen, psychiaters en politiemensen worden erop afgestuurd om de man tot inkeer te brengen. Uiteindelijk lukt het een ambtenaar van de volkshuisvestingsdienst Van Kuik naar beneden te krijgen. Hij krijgt de belofte dat hij op zeer korte termijn aan een huis zal worden geholpen.
   De nijpende woningnood, vooral onder jongeren, wordt aan het begin van de jaren zeventig in toenemende mate een zaak voor de professionele hulpverlening. In januari 1970 ziet een aantal nieuwe, 'alternatieve', hulpverlenende instanties het licht. Alle grote steden van Nederland krijgen een eigen Jongeren Advies Centrum (JAC), waar jongeren met hun specifieke problemen kunnen aankloppen. Hiernaast wordt de stichting Release opgezet, de hulpverlenende tak van de Bond voor Vrijheidsrechten 1. Ze richt zich op 'het verlenen van steun aan mensen die in moeilijkheden zijn of dreigen te geraken doordat bestaande rechten of vrijheden worden aangetast, ofwel het slachtoffer zijn of dreigen te worden van de heersende moraal'. Dit lokt ook weer andere initiatieven uit. Enkele weken eerder heeft André Schmidt zich door de oprichting van een eigen stichting 'U-Vrij' afgesplitst van de in oprichting zijnde Bond voor Vrijheidsrechten en Release. Hij heeft zich binnen de Bond min of meer onmogelijk gemaakt door zijn eigenzinnige en doortastendesommigen noemen het autoritairemanier van optreden. Schmidt is een succesvol marketingconsultant en heeft op zijn vierenveertigste zijn schaapjes al lang en breed op het droge. Nu wil hij zich inzetten voor de medemens. U-Vrij zal eenieder bijstaan die in 'de strijd om vrijheid' hulp nodig heeft. Hoe hij dat gaat aanpakken, is nog niet helemaal duidelijk. 'Ik ben zoekende,' aldus Schmidt in een interview.2
   Eind 1969 gaat Joop Peters verder op de weg die Woningburo de Kraker, Woningburo De Koevoet en de Commune Nieuw Nederland zijn ingeslagen. Met een eigen club, Aktie'70 genaamd, geeft hij nieuw elan aan het kraken in Amsterdam. Nadat hij in december zonder veel ophef met zijn commune een pand heeft gekraakt in de Fokke Simonszstraat, komt hij via Tabe Rienks, een buurtwerker uit Amsterdam-Noord, in contact met André Schmidt. Deze ziet wel wat in de activiteiten tegen de woningnood en stelt kantoorruimte ter beschikking aan Aktie'70. Dit kantoor bevindt zich in een pand van André Schmidt dat aanvankelijk bedoeld was voor de stichting Release. Op de zolder van Prinsengracht 462 ontstaat zo de uitvalsbasis voor de kraakacties van Aktie'70. Ze krijgen niet alleen André Schmidt erbij, die zijn roeping gevonden lijkt te hebben, maar ook de nodige materiële ondersteuning uit diens overvloedige fondsen. Eind januari treedt Aktie'70 voor het eerst in de openbaarheid. Op leegstaande panden in de binnenstad worden plakkaten aangebracht met een rotte kies erop getekend, vergezeld van de mededeling 'Ik schaam mij - bewoon mij'. Onderaan staan nog het adres en telefoonnummer van het kantoor van Aktie'70 vermeld. Dat is een grote verandering in vergelijking met het anonieme postbusnummer van Woningburo de Kraker. Wilde 'De Kraker' hiermee voorkomen dat het zou uitgroeien tot een alternatief gemeentelijk distributiekantoor, Aktie'70 ontwikkelt zich wel in deze richting. Voordeel is dat belangstellenden zich veel gemakkelijker kunnen aanmelden en zich aansluiten bij de acties.

h2 rotte kies (22K)
Januari 1970, affiche van Aktie'70.

h2 cbh (49K)
December 1970, Aktie'70 houdt kraakspreekuur voor de deur van het Centraal Bureau Herhuisvesting op de Passeerdersgracht in Amsterdam.

Los van deze hernieuwde activiteiten tegen de woningnood zijn op initiatief van Roel van Duijn plannen in voorbereiding om met een bundeling van buitenparlementaire groepen mee te doen aan de gemeenteraadsverkiezingen in juni 1970. Eerder, in september '69, toen hij voor Provo in de gemeenteraad kwam, had Van Duijn Amsterdam al uitgeroepen tot 'Kabouterstad'. Deze utopie van de kleinschalige, milieu- en mensvriendelijke samenleving op socialistisch-anarchistische grondslag zou handen en voeten moeten krijgen door een bundeling van allerlei actiegroepen die op hun eigen manier aan deze kaboutergedachten vormgaven. Eenmaal in de gemeenteraad, zou er geïnfiltreerd kunnen worden in de gevestigde politieke partijen om de bestaande consumptiemaatschappij van binnenuit 'om te turnen'.
   Begin januari wordt een aantal bekende groepen uitgenodigd om het voorstel te bespreken. Rob Stolk en Tjebbe van Tijen zijn aanwezig als vertegenwoordigers van Woningburo de Kraker. Nog afgezien van het feit dat 'De Kraker' alleen nog maar in naam bestaat, zien ze niets in het plan om met een politieke partij mee te doen aan de verkiezingen. De ideeën van 'De Kraker' zijn veel radicaler en leggen juist de nadruk op het versluierende karakter van zaken als democratie en inspraak. Op basis hiervan is samenwerking al bij voorbaat uitgesloten. Ook de Socialistische Jeugd bedankt voor de eer. Het initiatief van 'Amsterdam-Kabouterstad' leidt uiteindelijk tot de oprichting van de 'Oranjevrijstaat' op 5 februari 1970, maar zonder dat er een groep bij betrokken is die zich bezighoudt met woningnood en huisvestingsproblemen.3
   Daags voor de oprichting van de Oranjevrijstaat dient Roel van Duijn de nota 'Structurele analyse van de woningnood' bij de gemeenteraad in. Ze kan beschouwd worden als een verkapte oproep aan anderen om binnen de grenzen van de Oranjevrijstaat de door Woningburo de Kraker geweigerde positie in te nemen. Dat is een kolfje naar de hand van André Schmidt, die wel inziet dat zijn stichting U-Vrij en Aktie'70 op de golven van de publiciteit rond de oprichting van de Oranjevrijstaat mee kunnen deinen. Na een gesprek tussen Schmidt en Roel van Duijn sluit Aktie'70 zich een week na de proclamatie aan bij de Oranjevrijstaat als het 'Volksdepartement voor Volkshuisvesting'. Het zal beide organisaties geen windeieren leggen. Aktie'70 is met de aansluiting verzekerd van een grote toeloop aan potentiële actievoerders; aan de andere kant zal de Oranjevrijstaat in de aanloop naar de verkiezingen flink profiteren van de geruchtmakende activiteiten van Aktie'70. Binnen korte tijd groeien de kraakacties uit tot een van de belangrijkste blikvangers van de kabouterbeweging, niet alleen in Amsterdam, maar overal in Nederland.

De eerste grote kraakactie van Aktie'70 vindt plaats op zondagmiddag 22 maart 1970. Een groep van zo'n dertig mensen bezet twee lege kantoorpanden aan de Sarphatistraat 85-87. Deze zijn uitgekozen omdat ze eigendom zijn van de gemeente. Op deze manier kan de politiek voor het eerst rechtstreeks met de neus op de woningnood worden gedrukt. De kraak zelf wordt voorbereid en uitgevoerd door Joop Peters, de achtergronden van de actie worden aan de pers uitgelegd door André Schmidt. Hoewel burgemeester Samkalden een gesprek met de krakers toezegt, laat hij een aantal dagen later, op 26 maart, de panden ontruimen. De op straat gezette krakers trekken in een demonstratieve optocht naar het stadhuis en eisen een gesprek met de burgemeester. Als dit geweigerd wordt, dringen ze naar binnen en bezetten een deel van het stadhuis.
   Samkalden ziet zich gedwongen de krakers te woord te staan. De burgemeester zegt toe te zullen onderzoeken of tijdelijke bewoning in leegstaande gemeentepanden mogelijk is. Weer op straat besluit men in de Sarphatistraat een ander pand te kraken, maar dit wordt meteen ontruimd. De in allerijl opgetrommelde aanwezigen van de op diezelfde avond gehouden wekelijkse 'Volksvergadering' van de Oranjevrijstaat komen net te laat om de krakers bij te staan.
   De menigte is nu aangezwollen tot zo'n vierhonderd personen. Gezamenlijk trekt men op naar de ambtswoning van de burgemeester aan de Herengracht. Hier worden ze tegengehouden en er ontstaan schermutselingen. De politie heeft het vooral gemunt op Joop Peters. Ze hebben de grootste moeite hem in bedwang te houden wanneer ze hem willen afvoeren naar het bureau. Aan het eind van de avond wordt nog een keer geprobeerd een pand te kraken. Tevergeefs, de demonstratie wordt op zekere afstand gevolgd door een colonne overvalwagens.
   Enkele dagen later, op 31 maart, vindt er een demonstratie van enkele honderden mensen plaats, tegen de woningnood. Onderweg worden verschillende leegstaande gebouwen opengebroken. De panden Sarphatistraat 85 en 87 zullen in de maanden daarna bij wijze van protest nog twee keer, kortstondig, herkraakt worden.4

Met de via Roel van Duijn ingediende 'Nota inzake leegstaande panden en bewoning binnenstad' neemt Aktie'70 een week later alvast een voorschot op het gemeenteonderzoek naar de mogelijkheden voor tijdelijke bewoning. Naast de gebruikelijke aanklachten tegen het gemeentelijk woningbouw- en distributiebeleid, worden de 'zwendelpraktijken' van commerciële kamerverhuurbedrijven onder de aandacht gebracht. Een ander punt dat door Aktie'70 op de politieke agenda wordt geplaatst, is de verlaging van de leeftijd waarop je je kunt inschrijven voor een eigen woning, van zevenentwintig naar achttien jaar. De nota bevat tevens het voorstel om over te gaan tot het ter beschikking stellen van leegstaande gemeentepanden aan woningzoekenden.
   Opmerkelijk genoeg wordt dit voorstel na de behandeling van de nota op 15 april door de gemeenteraad overgenomen. Uit het onderzoek van de gemeente is namelijk komen vast te staan dat er op dat moment 389 gemeentepanden leegstaan. De gemeenteraad besluit hierop tot een proef met tijdelijke bewoning en stelt hiervoor het pand Singel 52 ter beschikking. Aktie'70 krijgt de beschikking over het pand door de bereidwillige tussenkomst van Oncko Heldring, directeur van Hulp voor Onbehuisden (HVO), een instelling die al sinds jaar en dag aan de ergste slachtoffers van de woningnood onderdak biedt in diverse pensions en tehuizen. De HVO treedt formeel op als hoofdhuurder en stelt zich garant voor de huur. Het dagelijkse beheer van het pand Singel 52 wordt overgelaten aan Joop Peters, die er als een van de eersten zijn intrek neemt. 'Ik schaam mij niet meer - ik ben bewoond' luidt de tekst op een bord dat de gevel siert als het pand op 20 april in gebruik wordt genomen.
   Ondanks alle grote woorden is het niet zo dat de woningzoekenden nu meteen met drommen op de stoep staan voor een kamer. Begin mei komt er een persbericht uit: 'Momenteel zit Aktie'70 met ongeveer vijftig woonruimtes à f 80,- in haar maag. Liefhebbers wende zich tot het sekretariaat.'
   Als de gemeente dacht met het ter beschikking stellen van dit ene pand van de krakers af te zijn, dan kwam ze van een kouwe kermis thuis. Het succes van de actie in de Sarphatistraat betekent het startschot van een kraakgolf die Nederland in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen zal overspoelen.
   Vanaf het voorjaar van 1970 neemt het aantal kraakacties exponentieel toe. In navolging van Aktie'70 komt nu in bijna alle grotere steden het kraken op gang. Een systematische beschrijving van al deze acties zou weinig zinvol zijn. Het hierboven reeds een paar maal omschreven patroon zal voor de jaren die komen nauwelijks veranderen. Jongeren bezetten een pand en krijgen vroeg of laat te maken met een ontruimingsdreiging van de overheid en/of de eigenaar. In de overgrote meerderheid van de gevallen zullen de krakers dan met stille trom vertrekken. In het vervolg van dit verhaal worden alleen nog die kraakacties naar voren gehaald waarvan de beschrijving op een of andere wijze bijdraagt aan een beter begrip van de geschiedenis van de kraakbeweging. En dat zijn er nog genoeg.5

Aktie'70 heeft 5 mei 1970, als Nederland voor de vijfentwintigste keer de bevrijding viert, uitgeroepen tot Nationale Kraakdag. Het initiatief vindt in vele gemeenten navolging. In veel gevallen gaat het uit van groepen die bij lokale afdelingen van de kabouterbeweging zijn aangesloten. Soms, zoals in Breda, is het omgekeerd en vormen de kraakacties juist een aanleiding om een lokale afdeling van de Oranjevrijstaat in het leven te roepen.
   Haarlem kent inmiddels zijn eigen 'Aktiegroep'70'. Deze kraakgroep komt voort uit de Werkgroep Huisvestingsnood Haarlem, die op haar beurt weer een onderdeel vormt van het Landelijk Werkverband Huisvestingsnood, dat op initiatief van de Raad van Kerken eind jaren zestig is ontstaan. Al begin maart kondigt deze groep aan op 5 mei alle leegstaande huizen van Haarlem te zullen bezetten. Aktiegroep'70 onderhoudt nauwe contacten met het 'Groothertogdom Haarlem', de Haarlemse afdeling van de Oranjevrijstaat.
   Op 5 mei en de dagen erna worden zo'n twintig pandjes in Haarlem gekraakt. In een groot aantal ervan worden door de Aktiegroep'70 gezinnen met jonge kinderen geplaatst die gekarakteriseerd worden als 'krepeergevallen'. Doordat de krakers niet voor zichzelf blijken te kraken, maar voor gezinnen in moeilijke omstandigheden, mogen ze rekenen op veel sympathie vanuit de Haarlemse bevolking. Hierdoor wordt verhinderd dat de burgemeester de gekraakte panden meteen laat ontruimen. Politici uit de gemeenteraad reageren welwillend op de kraakacties. De 5 mei 1970, kraakactie op de Steenweg in Utrecht op Nationale Kraakdag.5 mei 1970, kraakactie op de Steenweg in Utrecht op Nationale Kraakdag. stelt voor een aantal gekraakte panden voor de 'krepeergevallen' aan te kopen. Ook worden makelaars en huiseigenaren daags na de actie op het matje geroepen bij burgemeester en wethouders. De directie van de Amrobank laat weten dat de twee van de bank gekraakte panden bewoond mogen blijven. Uiteindelijk worden in Haarlem door de acties op Nationale Kraakdag zo'n vijftien gezinnen aan woonruimte geholpen, ofschoon niet allemaal in de op 5 mei gekraakte panden.
   Ook in Utrecht worden op 5 mei door kabouters tientallen panden gekraakt. De resultaten zijn hier mogelijk nog positiever dan die in Haarlem. Naar aanleiding van de kraakacties besluit het gemeentebestuur een eind te maken aan het langdurig leegstaan van woningen. Hiertoe overweegt het ten behoeve van woningzoekenden tot vordering over te gaan. Ook wordt besloten dat niet zal worden opgetreden tegen krakers die leegstaande bedrijfspanden betrokken hebben. Bovendien zal er geen gekraakte woning ontruimd worden als niet met zekerheid vaststaat dat er na de ontruiming andere, van gemeentewege aangewezen gegadigden voor zijn.

h2 5 mei haarlem (50K)
5 mei 1970, kraakactie in de Biltstraat in Utrecht op Nationale Kraakdag.

Uit de gunstige ontwikkelingen in Haarlem en Utrecht blijkt eens te meer dat de kraakacties tegen de woningnood en de leegstand op veel steun onder de bevolking mochten rekenen. Met de gemeenteraadsverkiezingen van begin juni op komst waren de politici nu eenmaal niet geneigd om met harde maatregelen de kiezers tegen de haren in te strijken.
   In Amsterdam daarentegen heeft het verloop van Nationale Kraakdag een veel grimmiger karakter. Op de Keizersgracht en de Herengracht worden die dag in alle vroegte door Aktie'70 enkele kapitale panden gekraakt. De Mobiele Eenheid is echter steeds snel ter plaatse om aan de acties een eind te maken. Maar de krakers zijn ditmaal goed voorbereid en niet van zins zich er zonder slag of stoot uit te laten halen.
   Bewapend met verfzakjes, rookbommen en het gevreesde speksteenpoeder - dat vermengd met water het trottoir voor de deur moet veranderen in een glibberbaan - hebben ze zich in de gebouwen verschanst. Met de komst van het mobiele waterkanon is de aanvoer van water voor het speksteenpoeder verzekerd. Onder een regen van verfzakjes banen de me'ers zich vervolgens een weg naar binnen, terwijl ze dekking zoeken onder hun rieten schilden. De krakers op de Keizersgracht en de Herengracht worden hardhandig naar buiten gedreven en gearresteerd.6

h2 herengracht1 (42K)
5 mei 1970, kraakactie op Herengracht 529 in Amsterdam.

h2 herengracht2 (42K)
5 mei 1970, krakersverzet tijdens de ontruiming van Herengracht 529.

Die dag worden er in Amsterdam nog tientallen andere panden gekraakt. Veel te veel in ieder geval om op dezelfde dag nog te ontruimen. Behalve de twee voornoemde panden verliepen de meeste andere kraken dan ook vrij geruisloos. Wel vonden er in de binnenstad felle botsingen plaats tussen demonstranten en politie. In totaal worden er die dag in Amsterdam 138 mensen gearresteerd.
   Om de aandacht voor de kritiek op het harde politieoptreden op 5 mei af te leiden, besluit het gemeentebestuur drie weken voor de verkiezingen als een donderslag bij heldere hemel een tweede pand voor jongerenhuisvesting ter beschikking te stellen. Kabouters beginnen op Zeeburgerdijk 86 een commune waar rond de twintig mensen onderdak vinden.7
   Er waren kabouters die vooraf de nodige bedenkingen hadden tegen de op grote schaal aangekondigde actie op Nationale Kraakdag. Ze waren bang dat door het te verwachten grootschalige politieoptreden de sympathie onder de bevolking voor de kraakacties en de kabouterbeweging verspeeld zou worden. De uitslag van de verkiezingen op 3 juni gaf hun echter ongelijk. Amsterdam-Kabouterstad haalt met 11% van de stemmen een klinkende overwinning. Een hele prestatie, wanneer in ogenschouw wordt genomen dat jongeren tussen de achttien en eenentwintig nog geen stemrecht hebben.8 In de Grachtengordel, waar op 5 mei de confrontatie met de politie plaatsvond, wordt het zelfs de grootste partij. Naast Roel van Duijn, Frans van Bommel, Connie Bos en Guy Kilian krijgt Joop Peters een zetel in de gemeenteraad.
   De verkiezingsoverwinning bezorgt de kabouterbeweging een nog grotere toeloop en ook de strijd tegen de woningnood gaat onverminderd voort. Midden in de zomer wordt de aanval ingezet op de grootste huiseigenaar van Amsterdam, Hendrik Tabak. Deze huisjesmelker en speculant is alom berucht vanwege zijn uitzuigers- en sleutelgeldpraktijken. Op de Nieuwezijds Voorburgwal bezit hij zoveel panden dat Aktie'70 de straat omdoopt tot 'Tabacco Road'. Op 7 augustus worden vijf naast elkaar liggende en al jaren leegstaande panden van Tabak gekraakt door drie van de prominentste actievoerders van Aktie'70, de architect Peter Hakkenberg, Henk van der Kleij, eerder betrokken bij kraakacties van de Commune Nieuw Nederland, en Ria Hazelaar.
   Tabak laat het er niet bij zitten en stuurt ze meteen een knokploeg van vijf man op hun dak. Als reactie hierop wordt de ook deze zomer weer massaal op de Dam aanwezige jeugd opgetrommeld. Met de belofte dat er een groot feest wordt gehouden worden ze naar de om de hoek liggende panden gedirigeerd. Van zo'n menigte heeft de knokploeg niet terug en ze blaast de aftocht. Midden in het feestgedruis dat hierop volgt doet André Schmidt per telefoon verslag voor de VPRO-radio. De luisteraars maken live mee hoe Tabak van buiten de krakers beveelt zijn panden te verlaten en hoe de inmiddels gearriveerde politie een begin maakt met de ontruiming en het telefoongesprek resoluut afkapt. Alle vijfenveertig nog in de panden aanwezige bezetters worden gearresteerd. Omdat het overgrote deel van de Dam is gehaald, bestaat deze groep voor meer dan de helft uit buitenlanders. Ze worden zonder pardon het land uitgezet.
   André Schmidt laat dezelfde zomer nog op een ander manier van zich horen. Midden op de Dam verspreidt hij demonstratief pamfletten. Daarin ageert hij tegen het verbod van het gemeentebestuur op het verspreiden van vlugschriften in de binnenstad, op alle belangrijke pleinen en op de grote doorgaande wegen van Amsterdam. Hij laat zich arresteren met de bedoeling een proefproces uit te lokken en zo de beknotting van de vrijheid van meningsuiting aan de kaak te stellen.
   Eind september wordt hij ontslagen van rechtsvervolging. Van het stadhuis komt de mededeling dat Schmidt waarschijnlijk de laatste is die op grond van dit vergrijp is gearresteerd. Het tot dan toe geldende verbod wordt onverbindend verklaard.
   Provo's werden enkele jaren eerder nog opgepakt voor het uitdelen van krenten, voor het demonstreren met een onbeschreven spandoek of het beschimpen van een bevriend staatshoofd. (Tegen de Amerikaanse president werd in anti-Vietnam-demonstraties 'Johnson moordenaar!' gescandeerd, later werd dit uit veiligheidsoverwegingen bijgesteld tot 'Johnson molenaar!'.) De gespannen sfeer die de autoriteiten hiermee creëerden resulteerde in juni 1966 in het zogenaamde 'Bouwvakkersoproer'9. Uiteindelijk kostte de ondoordachte repressie van alles wat de bestaande orde provoceerde in 1967 hoofdcommissaris Van der Molen en burgemeester Van Hall hun baan. Anno 1970 slaat het bevoegde gezag niet langer wild om zich heen, maar past zich, mede omdat niemand zich nog iets van het verbod aantrekt 10, aan de nieuwe tijd aan. De politiek is definitief doorgedrongen tot de straat.

Aktie'70 is niet de enige groep die zich met kraken bezighoudt. Ook de Socialistische Jeugd (SJ) heeft het kraken ontdekt als effectief actiemiddel. De doelstellingen van haar kraakacties gaan echter verder dan die van Aktie'70. De SJ streeft veel meer een revolutionaire omwenteling van de bestaande maatschappij na. Als onderdeel van de kabouterbeweging probeert Aktie'70 daarentegen van binnenuit het probleem van de woningnood op te lossen. Het meedoen aan de verkiezingen en het in de gemeenteraad indienen van allerlei nota's en concrete voorstellen voor meer jongerenhuisvesting zijn hiervan de directe uitvloeisels. De kraakacties van Aktie'70 zijn in eerste instantie een drukmiddel om op parlementaire wijze veranderingen te bewerkstelligen. In de ogen van de SJ is dit een heilloze weg. Net als Woningburo de Kraker heeft ze dan ook geweigerd om zich aan te sluiten bij de Oranjevrijstaat. Onder het motto 'woningnood is huisbazenbrood' gaat het bij de kraakacties van de SJ altijd om meer dan woningnood alleen.
   Begin april 1970 kraken leden van de SJ een huis in de Pijp dat door de Hema wordt gebruikt als opslagruimte. Ze beginnen meteen met de ontruiming van de boedel en eisen van de overheid dat die het ontruimingswerk voortzet in nog vier andere aan het woningbestand onttrokken panden van de Hema. In de buurt halen ze een paar honderd handtekeningen op van mensen die zich solidair verklaren met de kraak. Als de politie komt verlaten ze het pand weer. De actie heeft succes, want een paar dagen later grijpt de gemeente in en sommeert de Hema de opslag te verplaatsen.
   Op 1 mei wordt voor een kraak uitgeweken naar de Bijlmer. Hier is de kortstondige kraakactie vooral gericht tegen de hoge huren van de pas opgeleverde nieuwbouw. In Utrecht kraakt de SJ op Nationale Kraakdag een nieuw maar nog niet in gebruik genomen kantoorgebouw. Er wordt op gewezen dat in Utrecht volop luxekantoren worden gebouwd en geen huizen voor de gewone man. De SJ'ers zijn de enigen die nog dezelfde dag in Utrecht ontruimd worden.

h2 sj utrecht (58K)
5 mei 1970, kraakactie van de Socialistische Jeugd in Utrecht.

In Amsterdam is de SJ op 5 mei en daarna vooral in negentiende-eeuwse arbeidersbuurten actief. De kraakacties en betrokkenheid bij de buurten leiden eind 1970, begin 1971 tot de oprichting van de actiegroep 'De Sterke Arm' in de Dapperbuurt, een initiatief van de SJ'ers Eric de Lange en Ireen van Ditshuyzen.
   Ze sluiten hiermee aan bij een tendens die aan het eind van de jaren zestig is ingezet: de opkomst van onafhankelijke buurtactiegroepen, vooral in buurten die bedreigd worden met grootschalige sanering. Van oudsher werden politieke acties op buurtniveau gedomineerd door de CPN. Veel van de nieuwe actiegroepen ontstaan uit het streven om tegenwicht te bieden aan de politiek die de communisten voorstaan. CPN'ers in de buurten worden gedirigeerd door decreten van het partijbureau. Traditioneel gaat het belang van de arbeiders boven alles. Stadssanering betekent voor de CPN in de eerste plaats verhevigde sloop- en bouwactiviteit, met alle vermeende positieve gevolgen voor de bouwvakkers van dien. Het belang van de zittende bewoners en het behoud van de sociale structuur van een buurt is hieraan ondergeschikt. De CPN is derhalve geporteerd voor snelle sloop en veel nieuwbouw. Behalve De Sterke Arm zijn er al eerder enkele andere buurtgroepen opgericht: Aktiekomité Westelijke Eilanden, Aktiegroep Jordaan, de Sectie Woon- en Leefklimaat van het Wijkcentrum d'Oude Stadt - die zich vooral richt op de Nieuwmarkt en omgeving - , de Aktiegroep Kinkerbuurt BBK - een initiatief van de Bond van Beeldende Kunstenaars - , en de Werkgroep De Pijp (met de latere PvdA-staatssecretaris en wethouder Jan Schaefer).
   Nog voor de gemeenteraadsverkiezingen van 1970 komen de buurtactiegroepen half mei met een gezamenlijk manifest naar buiten waarin aan de politieke partijen de volgende eisen worden gesteld: 'Er moet een einde komen aan de ontvolking van de binnenstad en verkrotting van de 19e eeuwse wijken. Het wonen moet zwaarder gaan wegen. Er mogen geen verkeersdoorbraken door onze buurten komen. De nieuwe huizen moeten aan bewoners van gesloopte huizen gegeven worden en de huren moeten naar de draagkracht van de huidige buurtbewoners bepaald worden.'
   Langzaam maar zeker gaan ook de buurtactiegroepen over tot het kraken van woningen. Het wordt echter nooit een doel op zich, maar staat altijd in het teken van de algemene buurtstrijd om te komen tot een verbetering van het woon- en leefklimaat.
   Direct na de verkiezingen nemen de zojuist gekozen kabouterraadsleden Frans van Bommel en Connie Bos het initiatief om aansluiting te zoeken bij het opkomende buurtverzet. De onderlinge contacten die tot stand gebracht worden resulteren in een nieuw initiatief op kraakgebied: de 'Aktie Pandverbeuren'. Als eerste actieterrein is een gebouwencomplex aan de Nes in het hartje van de stad uitgekozen, dat eigendom is van de Amrobank en al meer dan vijftien jaar leegstaat. Op 30 september wordt het complex door een groot aantal kabouters en vertegenwoordigers van de verschillende buurtactiegroepen bezet. Na er dezelfde avond door de politie uitgezet te zijn, trekt een kleiner groepje opnieuw naar binnen om er twee dagen later vrijwillig weer uit te gaan om een gewelddadige ontruiming te voorkomen.

Het betrekken van de buurtactiegroepen bij grote kraakacties lijkt een veelbelovend initiatief, maar opmerkelijk genoeg wordt na nog een kraak van een pand op 16 oktober, van de Aktie Pandverbeuren niets meer vernomen. De bedoeling ervan was om met alle wijken van Amsterdam één front te vormen: 'Alleen door een frontaal gezamenlijk optreden van alle wijken kunnen we een machtsblok vormen, waarmee de gemeente en de andere machthebbers wel rekening moeten houden.' De meeste buurtactiegroepen zijn echter juist ontstaan om op het niveau van de buurten te ontsnappen aan de politieke dominantie van gevestigde politieke partijen, in het bijzonder die van de CPN. Mede vanuit deze ontstaansgeschiedenis hechten de buurtactiegroepen zeer aan hun onafhankelijkheid. Hoewel de Aktie Pandverbeuren uitdrukkelijk niet de bedoeling had een kabouteractie te zijn, is voor iedereen de dominerende rol van de kabouterraadsleden Van Bommel en Bos zonneklaar. De buurtactiegroepen staan dan ook afwijzend tegenover het idee zich over te geven aan de overheersende rol van een nieuwe politieke stroming, hoe positief die ook ten opzichte van het buurtverzet staat. De buurtactiegroepen bestaan vaak uit een zeer gemêleerd gezelschap van oorspronkelijke buurtbewoners en nieuwkomers als studenten en kunstenaars. Men vindt elkaar op basis van een sterk gevoel van onvrede met de gang van zaken in de wijken en een scepsis over de bereidheid van de bestaande politieke orde om daar snel iets aan te veranderen. Het formuleren van een overkoepelende ideologie is eerder tijdverspilling dan een efficiënte manier om de cohesie binnen de groep te versterken.
   Aktie Pandverbeuren probeerde echter wel een hechte theoretische basis te leggen onder het wijkenfront. Volgens deze ideeën was 'het bezit van huizen en grond door personen een ongeoorloofde zaak. De woningnood was struktureel verbonden met het maatschappelijk systeem dat enkel en alleen gericht was op vermeerdering van het kapitaal, d.w.z. het eigendom van de bezittende klasse.' Solidair zijn met de kraakactie, dat is één, maar van de voorgestelde strategie en de achterliggende ideeën, waarin de klassenstrijd prominent naar voren treedt, moet men niets hebben.
   De poging van Aktie Pandverbeuren om de kraakacties een eensluidende ideologische basis te verschaffen en aldus te komen tot een bundeling van de pragmatisch ingestelde buurtactiegroepen leidt onmiddellijk schipbreuk. Deze mislukking geeft echter richting aan de verdere ontwikkeling van de kraakbeweging. Voorlopig zal geen poging meer worden ondernomen het kraken te voorzien van een doorwrochte ideologisch basis, en al helemaal niet vanuit een centraal punt. De afkeer van een centraal gezag, dat sterk leeft bij de buurtactiegroepen, legt tevens de lijnen vast waarlangs kraakacties in de toekomst ontplooid zullen worden.

De kraakbeweging zal pas tot bloei komen wanneer de onderlinge solidariteit tussen groepen die zich her en der in de stad met kraakacties inlaten een structurele vorm krijgt. Zover is het echter nog niet. Hoewel ook de buurtactiegroepen zich ermee bezighouden, is Aktie'70 voorlopig de enige groep die zich uitsluitend en in heel de stad op het kraken stort.
   Eind december 1970 opent Aktie'70 het 'Kerstoffensief'. Aan de vooravond van Kerstmis trekt een stoet met aan het hoofd Jozef en Maria op een pony demonstratief langs verschillende gemeentelijke instellingen om te protesteren tegen het huisvestingsbeleid. Onder het motto 'Amsterdam weet dat er wél plaats is' worden op beide kerstdagen op verschillende plaatsen in de stad panden gekraakt. Ook de Amrobank is weer een doelwit. Op de hoek van de Keizersgracht en de Leidsestraat wordt een al elf jaar leegstaand filiaal gekraakt. Tot verbazing van de krakers staat de Amrobank enkele dagen later toe dat het gebouw gebruikt mag worden totdat er een koper voor gevonden is. Op de benedenverdieping wordt een kindercrèche geopend en in een belendend pand komt een adviesbureau tegen de in februari '71 aangekondigde volkstelling. Hier kunnen mensen terecht die van plan zijn om niet aan de telling mee te doen.
   Deze stap kan de nodige gevolgen hebben omdat van hogerhand gedreigd wordt dat weigeraars gerechtelijk vervolgd zullen worden. In het nieuwgevestigde adviesbureau krijgen weigeraars het advies zich te beroepen op het verschoningsrecht. Geheel in de stijl van U-Vrij ziet André Schmidt voor zichzelf de taak weggelegd om het verzet tegen de ophanden zijnde volkstelling te ondersteunen. Hij kondigt aan zich garant te stellen voor alle boetes die tegenstanders van de volkstelling opgelegd kunnen krijgen. Uiteindelijk blijkt het gemakkelijker om net te doen of je niet thuis bent als de volkstellers op bezoek komen, of botweg te weigeren om mee te werken. Door deze sabotage is de volkstelling op een complete mislukking uitgelopen.

Nog tijdens de bezetting van de Amrobank wordt de juridische wereld opgeschrikt door een opmerkelijke gerechtelijke uitspraak. De aanleiding vormde de kraak van een daags na Nationale Kraakdag bezet pandje in de Staringstraat in Nijmegen door de 'Verenigde Nijmeegse Krakers'. Op zich een vrij normale kraakactie, ware het niet dat er enkele dagen na de gemeenteraadsverkiezingen door de officier van justitie een proefproces tegen de krakers wordt aangespannen. De juridische haarkloverij die met dit proefproces in gang wordt gezet, zal vergaande gevolgen hebben voor de ontwikkeling van de kraakbeweging in de volgende jaren.
   Dit bijzondere proces vormt voor de Verenigde Nijmeegse Krakers ook de aanleiding voor een andere primeur. Half juni 1970 ziet de eerste exclusief op het kraken gerichte Krakerskrant in Nijmegen het licht. De krant richt zich op het wel en wee van het lokale kraken en neemt stelling tegen de stemmingmakerij als zouden de krakers de oude eigenaresse van het pand in de Staringstraat haar laatste spaarcenten ontnemen. Benadrukt wordt dat het niet om de persoonlijke omstandigheden van de eigenaresse gaat, maar 'om het systematisch groter wordende leger van woningzoekenden... De staat moet ontmaskerd worden als volksmisdadiger.'
   Nu was het justitie er niet om te doen in een proefproces deze aantijging aan te vechten. Het ging ook niet om de kraakactie als zodanig: het kraken, opgevat als het binnendringen van een leegstaande woning, werd immers al in 1914 door de Hoge Raad niet strafbaar geacht, op grond van de overweging dat het gebruik van een huis, maar niet het huis zelf beschermd wordt. Het ging in dit proces om het feit dat de krakers geen gevolg gaven aan de herhaalde vordering van de eigenaresse om het pand te verlaten. Die vordering was gebaseerd op de aanname dat het pand weliswaar leeg was, maar omdat het te koop stond, wel degelijk in gebruik was bij de eigenaresse. De rechtbank in Arnhem kan zich echter niet vinden in deze redenering en spreekt de krakers, die het pand inmiddels verlaten hebben, op 14 juli 1970 vrij. De officier van justitie laat het er niet bij zitten en gaat in hoger beroep. Bij het gerechtshof vindt hij wel gehoor voor zijn opvattingen. Het hof overweegt dat het pand inderdaad in gebruik was omdat de eigenaresse bezig was het te verkopen en veroordeelt op 23 september de twee gedaagde krakers elk tot f 200,- boete. Hierop gaan de krakers in cassatie bij de Hoge Raad. Deze doet op 2 februari 1971 de ondubbelzinnige uitspraak dat op basis van het normale taalgebruik 'een woning bij een ander in gebruik' alleen kan betekenen 'een woning feitelijk als woning in gebruik'. De Hoge Raad vernietigt het arrest gewezen in hoger beroep en de krakers worden ontslagen van rechtsvervolging.
   Het zogenaamde Nijmeegse krakersarrest bepaalt dat leegstaande woningen per definitie niet in gebruik zijn.11 Het kraken ontsnapt hiermee niet alleen aan de greep van het Wetboek van Strafrecht, maar wordt zelfs door de wet beschermd. De klassieke juridische term die van oudsher de bescherming van het eigendom tot uitdrukking bracht, is in één klap op het lijf van de krakers geschreven: 'beati possidentes' (de gelukkige bezitters). Eigenaren hebben het nakijken. Om krakers te ontruimen rest de huisbazen niets anders dan het aanspannen van vaak langdurige en kostbare civielrechtelijke procedures, mits ze natuurlijk de identiteit van de krakers kunnen achterhalen. Maar die zijn langzamerhand door schade en schande wijs geworden. Er geldt nog maar één devies voor krakers: 'ZWIJG, ZWIJG, ZWIJG! Als je wel wat vertelt, dan is er maar een verliezer, dat ben jij!'12
   Op basis van deze juridische doorbraak zou je verwachten dat niets een toename van de georganiseerde kraakactiviteiten nog in de weg stond. Het tegendeel is echter waar. Het Kerstoffensief van Aktie'70 blijkt achteraf een slotoptreden geweest te zijn. Half februari verlaten de krakers na sommatie van de Amrobank vrijwillig de panden op de hoek van de Leidsestraat en de Keizersgracht. Het is niet zo dat het kraken helemaal komt stil te liggen, maar het elan waarmee in 1970 en begin 1971 nog aan de weg getimmerd wordt, verdwijnt bijna op hetzelfde moment waarop de bevrijdende uitspraak van de Hoge Raad bekend wordt. Net nu de mogelijkheid om te kraken een enorme duw in de rug krijgt, laat de organisatie die de kraakactiviteiten nieuw leven inblies het afweten.
   Een vergelijking met het abrupte einde van de kraakacties in 1969 dringt zich op. Ook toen kwam het einde op een moment dat juist aan een aantal belangrijke voorwaarden voor de verdere uitbouw van de kraakbeweging voldaan leek. Anders dan bij de opheffing van Woningburo de Kraker is er echter deze keer geen sprake van een doelbewuste ingreep, maar eerder van een kraakgolf die langzaam maar zeker wegebt.
   Aan de hand van de Amsterdamse situatie is hiervoor een aantal oorzaken aan te wijzen. De belangrijkste is de crisis in de kabouterbeweging, waarmee Aktie'70 zich nauw verbonden heeft. Na de gemeenteraadsverkiezingen van 1970 kent de beweging nog een korte opleving, maar vanaf het najaar krijgen verschillen van inzicht over de te volgen strategie langzaam maar zeker de overhand. Een rode draad in deze strubbelingen is de kwestie waar het zwaartepunt van de activiteiten moet liggen: op straat, met buitenparlementaire acties, of in de gemeenteraad. Het lukt de beweging niet in deze zaak een acceptabel compromis te bereiken. De standpunten liggen te ver uiteen en leiden uiteindelijk ook tot allerlei conflicten waarbij ook de persoon van Roel van Duijn, als boegbeeld van de parlementaire lijn, in het geding komt.
   De definitieve klap voor de beweging blijken de al in juni 1970 begonnen discussies te zijn om in het voorjaar van 1971 aan de Tweede-Kamerverkiezingen mee te doen met een landelijke kabouterlijst. Opnieuw wreekt zich, maar nu op landelijk niveau, de intentie om lokaal gewortelde groepen op basis van één achterliggend ideeëngoed bij elkaar te brengen. De uiteindelijke deelname van ''t Kabouter Aktiecentrum Nederland' ('t KAN) loopt uit op een mislukking. Bovendien hebben de discussies erover een verlammende uitwerking; ze blazen de kabouterbeweging van binnenuit op. Op 25 maart 1971 vindt de laatste, nog nauwelijks bezochte 'volksvergadering' plaats: Amsterdam-Kabouterstad houdt op te bestaan.
   Het enige wat overblijft is een intern verscheurde raadsfractie. Frans van Bommel en Connie Bos geloven het wel en stappen begin maart uit de raad. Joop Peters verlaat eveneens de fractie, maar blijft wel in de raad. Hij ontpopt zich in het door de gemeente ter beschikking gestelde pand op Singel 52 als een tirannieke huismeester, wat weer allerlei interne conflicten tot gevolg heeft. Deze lopen zo hoog op dat de gemeente in september 1972 het experiment als beëindigd beschouwt en de huur opzegt.
   Een van de belangrijkste gangmakers van Aktie'70, Peter Hakkenberg, kiest voor het raadswerk en neemt een van de opengevallen plaatsen in de fractie in. Ook André Schmidt, een andere spil van Aktie'70, gooit begin 1971 het bijltje erbij neer. Hij vormde het brein achter veel geruchtmakende kraakacties en was in staat om veel jonge krakers in beweging te krijgen. De nog overblijvende krakers van Aktie'70 blijven enigszins stuurloos achter, ook omdat ze met Schmidts vertrek het kantoortje aan de Prinsengracht kwijtraken. Nu zijn de meesten na een jaar kraken ook wel moegestreden. Ria Hazelaar bijvoorbeeld, een van de actiefste kraaksters van Aktie'70, is in een jaar tijd bij verschillende kraakacties dertienmaal gearresteerd. In september 1971 komt ze in wat rustiger vaarwater en wordt assistent van de kabouterfractie in de gemeenteraad.

Met het uiteenvallen van Aktie'70 komt er voor een aantal jaren een eind aan groot opgezette en publicitair geruchtmakende kraakacties. Dat wil niet zeggen dat het fenomeen compleet uit het straatbeeld verdwijnt. Begin jaren zeventig wordt het kraakvuur niet alleen brandende gehouden door de overal opduikende buurtactiegroepen, maar vooral door de (alternatieve) jeugdhulpverlening.
   De hulpverlening is al vroeg bij het kraken betrokken. We zagen eerder al hoe bijvoorbeeld het kraken in Haarlem van de grond komt onder de hoede van een met de kerk verbonden werkgroep. In Amsterdam wordt in mei 1971 de Holding opgezet, een samenwerkingsverband van elf crisis- en dagopvangcentra voor jongeren, waaronder het jac, Release, het pas opgerichte Streetcornerwork en een aantal organisaties met een kerkelijke achtergrond. De hulpverlening heeft ervaren dat de problemen van jongeren vaak voortkomen uit hun beroerde woonsituatie. Onder de zevenentwintig jaar komen jongeren niet in aanmerking voor een gemeentelijk urgentiebewijs waarmee je op een wachtlijst voor een woning kunt komen. Hulpverlening heeft volgens de Holding dan ook weinig zin als deze bottleneck, de woningnood onder jongeren, niet wordt weggenomen. De Holding probeert de problemen van de jongeren onder de aandacht te brengen van de verantwoordelijke wethouders.
   Ondertussen worden, vooral door het Streetcornerwork, jongeren onder andere via kraakacties aan woningen geholpen. Een van de eerste medewerkers van deze uit de Verenigde Staten overgewaaide tak van hulpverlening is August de Loor. Eind 1969 is hij samen met Jan Schaefer betrokken bij de oprichting van Werkgroep De Pijp. Omdat hij zelf van huis is weggelopen, heeft hij via het dan nog bestaande netwerk van aan de kerk gelieerde buurthuizen een goed contact met de jongeren in de arbeidersbuurten en speciaal met de zogenaamde 'probleemjongeren'. De Loor legt zich erop toe om hen met raad en daad ter zijde te staan.
   Hierbij krijgt hij te maken met een nieuw fenomeen: de popularisering van het drugsgebruik. In het begin van de jaren zeventig is het gebruik van roesmiddelen niet langer de exclusieve gewoonte van de hippie en de student, maar het verspreidt zich onder alle categorieën jongeren. In zekere zin gaat het in het begin van de jaren zeventig met kraken net zo. Nadat een klein groepje voormalige provo's en studenten in de jaren zestig zijn nek heeft uitgestoken, sijpelt het kraken door naar veel bredere lagen van de bevolking.
   De Loor raakt enthousiast over de kraakacties van Aktie'70 en is sinds het voorjaar van 1970 regelmatig te vinden op het kantoor aan de Prinsengracht. Er is weliswaar een groot cultuurverschil tussen de jongeren met wie hij veel te maken heeft en de nogal intellectualistisch ingestelde kabouters, maar de huisvestingsproblemen onder beide groepen zijn even groot. Zijn prioriteit ligt niet bij de grote spectaculaire kraakacties met nadruk op publiciteit. Hij gebruikt de faciliteiten die het kantoor biedt om in individuele gevallen reële hulp te bieden. Bij de kraken die hij zet is het bepaald niet in het belang van de woningzoekenden om de actie aan de grote klok te hangen; ze dienen zo stil mogelijk plaats te vinden.
   Maar kraken is lang niet altijd de enige oplossing, vaak volstaat enige druk op het gemeentelijk huisvestingsbureau om mensen verder op weg te helpen. Met deze pragmatische instelling komt De Loor nogal eens in conflict met kabouters die zijn manier van werken te weinig politiek vinden.
   Via Streetcornerwork is ook De Loor in december 1972 betrokken bij een van de laatste kraakacties die nog door kabouters georganiseerd worden. Op 4 december worden de reeds in augustus 1970 door Aktie'70 gekraakte panden van Tabak op de Nieuwezijds Voorburgwal opnieuw bezet. De voor speculatie bedoelde panden staan op het moment van de herkraak inmiddels vijf jaar leeg. De actie wordt uitgevoerd door de 'Helpers van Sinterklaas'. Deelnemers aan de actie zijn naast August de Loor onder anderen de toenmalige kabouterraadsleden Peter Hakkenberg en Melvin Visser en de bij Aktie'70 betrokken kabouter Henk van der Kleij. Deze laatste is tijdens de ontruiming van de panden in augustus 1970 gearresteerd en later door de politierechter veroordeeld tot f 60,- boete. De herkraak is juist nu gepland omdat een dag later, op 5 december, het hoger beroep dient van de na de eerste kraak veroordeelde actievoerders. Vanwege de arresten van de Hoge Raad uit 1971 worden de veroordeelde krakers ditmaal vrijgesproken.
   De herkraak vindt niet alleen plaats uit solidariteit met de veroordeelde krakers, maar is tevens een protest tegen het huisvestingsbeleid van wethouder Louis Kuijpers. De krakers hebben zich door middel van een handtekeningenlijst verzekerd van de steun van diverse Amsterdamse buurtactiegroepen en organisaties die zich inzetten tegen de woningnood. Op de lijst staan onder meer De Sterke Arm, de Bond van Huurders en Woningzoekenden in de Pijp, het Aktiekomité Westelijke Eilanden, de Holding en het Werkverband Huisvestingsnood van de Amsterdamse Kerken.

h2 Blijf uit onze buurt (53K)
1970, affiche van Aktiekomité Westelijke Eilanden, Amsterdam.

Ook de Aktiegroep Jordaan steunt de actie; namens deze groep is Theo van der Giessen bij de kraak aanwezig. Van der Giessen is ook betrokken bij de vanuit de Jordaan opererende 'Kraakgroep Amsterdam'. Het is een kleine groep die zich in 1972 enige maanden bezighoudt met het kraken. In navolging van Woningburo de Kraker en Aktie'70 worden uitgebreide lijsten bijgehouden van verspreid over Amsterdam leegstaande huizen.
   Door dezelfde uitspraken van de Hoge Raad uit 1971 kunnen de panden aan de Nieuwezijds Voorburgwal dit keer niet ontruimd worden. Ze branden echter twee jaar later, op 14 november 1974, grotendeels uit. Hierbij valt één dode. Een ander resultaat van de actie is dat wethouder Kuijpers op aandringen van de Holding tweehonderd speciaal voor zogenaamde probleemjongeren bedoelde woningen toezegt. Maar na een jaar tevergeefs te hebben gewacht gaat de Holding op 20 november 1973 tot grootscheepse kraakacties over. Het speerpunt ligt in de Staatsliedenbuurt. Maar ook in Amsterdam-Noord worden met hulp van de 'Bond van Leegstaande Woningkrakers Noord' die avond een paar woningen bezet. Bij elkaar zijn het er die eerste avond zevenenveertig. Tot en met 9 december vinden er verspreid over de stad nog verschillende acties plaats. De kraakcampagne van de Holding wordt afgesloten met de bezetting van een groot kantoorpand aan de Singel 295 om het raadsadres dat de volgende dag door de Commissie van Volkshuisvesting zou worden behandeld, kracht bij te zetten. Hierin wordt de gemeente gevraagd eindelijk eens met woningen voor jongeren over de brug te komen.
   Na het wegvallen van Aktie'70 wordt het kraken langzaam maar zeker omarmd door de alternatieve hulpverlening en de kerken. Kort na bovengenoemde kraakacties neemt de Holding het initiatief voor de oprichting van de Kraakpandendienst. In het onderkomen van Streetcornerwork op de Herengracht 352 kan onder anderen August de Loor betaald aan de slag om de kraakactiviteiten in alle openheid voort te zetten. Nadat in 1971 met het uiteenvallen van Aktie'70 ook het kantoor aan de Prinsengracht verdween, ontstaat zo na bijna drie jaar weer een vast aanloopadres, waar men gespecialiseerd is in kraakzaken.
   Er wordt al snel twee keer in de week spreekuur gehouden, op dinsdag en op donderdag. De andere dagen worden vrijgehouden voor het kraken en alle andere werkzaamheden die uit de hulpaanvragen op het spreekuur voortvloeien.
   De Kraakpandendienst functioneert niet simpelweg als een alternatief woningbureau waar mensen langs het hele traject begeleid worden; de zelfwerkzaamheid staat hoog in het vaandel. Zoveel mogelijk worden mensen geacht zelf de handen uit de mouwen te steken. Er is bijvoorbeeld een klussenproject aan de Kraakpandendienst verbonden. Een groepje junkies wordt op deze wijze ingeschakeld bij het uitvoeren van de kraakacties. Ze plaatsen de nieuwe sloten en voeren opknapwerkzaamheden uit. Ook moeten ze ervoor zorgen dat in een aan de Kraakpandendienst verbonden loods altijd genoeg tafels, bedden, stoelen en matrassen klaarstaan om meerdere kraken kort na elkaar te kunnen uitvoeren. Er wordt in de hele stad gekraakt. Niet alleen sloopblokken in oude arbeidersbuurten, maar ook etages van de gemeente en particuliere eigenaren die lang leegstaan.
   Omdat de alternatieve hulpverlening vooral gericht is op het bijstaan van mensen in acute woningnoodgevallen, wordt in de regel niet gekozen voor spectaculaire en luidruchtige acties. Stille diplomatie moet de politieke en sociale achtergronden van het kraken over het voetlicht brengen.
   Meer opzienbarende publiciteit rond het kraken komt begin jaren zeventig eerder van een geheel andere kant: het is nu de nationale overheid die zich nadrukkelijk met het kraakverschijnsel bemoeit. Ook in de Tweede Kamer is het arrest van de Hoge Raad van februari 1971 doorgedrongen, waarin het huisrecht van de kraker beschermd wordt. Vooral onder de afgevaardigden van de rechtse partijen is de nodige onrust ontstaan. Het gaat hun in eerste instantie niet om de woningnood, maar om de hachelijke positie waarin volgens hen huiseigenaren door de uitspraak terecht zijn gekomen. En dat zou van die kant wel eens kunnen leiden tot 'minder gewenste middelen' om hun eigendommen te beschermen, zo redeneert men. Schijnheilig dringen ze via een motie bij de minister aan op strafbaarstelling van het kraken, om krakers tegen dit soort knokploegincidenten, waarvan er zich inderdaad al enkele hebben voorgedaan, te beschermen. In oktober 1971 kondigt de minister van Justitie Van Agt in een Kamerdebat aan dat maatregelen zullen worden genomen om de leemte in de wetgeving op te vullen en paal en perk te stellen aan het kraken.
   De schrik zit er goed in. Maar eigenlijk weet niemand precies hoe groot het 'kraakprobleem' is. Nergens wordt bijgehouden hoeveel krakers en kraakpanden er zijn, om nog maar te zwijgen van enig inzicht in de achtergronden en motieven van de individuele krakers. Het kraken is als een spook dat rondwaart. In een tv-interview op 25 november 1971 zegt Van Agt dat hij de indruk heeft dat het gaat om een groep van niet meer dan een paar honderd krakers die overwegend bestaat uit avonturiers en illegale vreemdelingen. Het gebrek aan informatie is voor het Criminologisch Instituut van de Universiteit van Amsterdam aanleiding om begin 1972 een onderzoek in te stellen. Het ministerie van Justitie subsidieert het. Om met krakers in contact te komen klopt men aan bij het Werkverband Huisvestingsnood Amsterdam, een orgaan dat verbonden is met de Raad van Kerken. Hier krijgt men te horen dat het aantal krakers in Nederland minstens enige duizenden bedraagt. Na enig aandringen worden de eerste namen en adressen van krakers ter beschikking gesteld.
   Al snel krijgen de onderzoekers te maken met een diepgewortelde achterdocht. In verschillende buurten waarvan algemeen wordt aangenomen dat er krakers wonen, krijgen ze geen poot aan de grond. De onderzoekers worden uitgemaakt voor 'verkapte volkstellers' of 'handlangers van de heersende klasse'. Een volgende tegenslag krijgen ze te verwerken tijdens de interviews met de krakers die wel willen meewerken. Sommige student-interviewers worden met zoveel ellende geconfronteerd dat ze al spoedig niet meer de moed op kunnen brengen om ermee door te gaan. 'Niet beseffend dat de woningnood zo ingrijpend kan zijn en volledig van hun stuk gebracht hielden ze op met interviewen en begaven zich in de daadwerkelijke hulpverlening of sloten zich aan bij de actiegroepen,' aldus het onderzoeksverslag.13 Het moge duidelijk zijn dat het onderzoek uitdraait op een fiasco. 'Wellicht hebben we de ernst van het probleem bij de opzet van het onderzoek onderschat,' voegen de onderzoekers er met gevoel voor understatement aan toe.

Zonder dat de minister de omvang van het probleem kan specificeren, wordt begin maart 1973 het wetsontwerp voor de Anti-Kraakwet bij de Tweede Kamer ingediend, waarin het kraken strafbaar wordt gesteld. Maar enig inzicht in het fenomeen kraken is eigenlijk niet van belang. Aan de orde is de overtreding van een taboe dat alle rechtgeaarde politici met afschuw vervult. Van Agt legt in een toelichting bij het wetsontwerp nog eens uit waarom hij zo de pest heeft aan krakers: 'Dat bepaalde personen, ook al kan men soms begrip hebben voor hun beweegredenen, het recht in eigen hand nemen kan echter moeilijk worden geduld.'
   De protesten tegen de Anti-Kraakwet komen meteen op gang. In Utrecht wordt een 'werkgroep Anti-Kraakwet' ingesteld en in Haarlem werpt Release zich op als de woordvoerder van alle actiegroepen die zich tegen de wet keren. Vanuit Amsterdam komen de protesten met name van de Holding en het Werkverband Huisvestingsnood. Er wordt een waslijst met klachten aan de Tweede Kamer overhandigd. De kern van de boodschap is dat met het strafbaar stellen van het kraken geheel voorbij wordt gegaan aan de oorzaak ervan; niet het kraken moet bestreden worden, maar de leegstand en de woningnood.
   Een deel van de geuite bezwaren wordt overgenomen door de Tweede-Kamercommissie en de Raad van State die advies over de wet moeten uitbrengen. Het wetsontwerp wordt terugverwezen. Voorlopig wordt de Anti-Kraakwet niet door de Kamer in behandeling genomen.

h2 wees wijzer (43K)

In de eerste helft van de jaren zeventig wordt er voornamelijk wild gekraakt, dat wil zeggen zonder dat er een of andere organisatie bij betrokken is. Als het kraken al in een breder, politiek perspectief geplaatst wordt, dan gebeurt dat voornamelijk door de alternatieve jongerenhulpverlening. Vooral buiten Amsterdam speelt de hulpverlening een bepalende rol bij de ontwikkeling van de lokale kraakgroepen. Na de Nationale Kraakdag in 1970 ontpopt Release zich als de spil van de kraakacties in Haarlem. Vanuit deze positie ontwikkelt deze stichting zich tot een van de ferventste tegenstanders van de Anti-Kraakwet. In Den Haag wordt in 1972 op advies van de wethouder volkshuisvesting de stichting Huisvesting opgericht, met als doel het beheren van panden ten behoeve van jongeren die moeilijk aan huisvesting kunnen komen. Release, de SoSJale Joenit en de swem, een alternatief uitzendbureau voor jongeren, vormen de centrale organisaties van de nieuwe stichting. Curieus genoeg laat de wethouder het vervolgens afweten. Meer dan een jaar lang toont hij zich vol begrip voor de noden van de jongeren, maar woningen geeft hij niet. Eind 1973 is de stichting het zat en gaat ze over tot een kraakactie. Begin maart '74 vindt op de Grote Markt een grondig voorbereide protestkraak plaats. En zowaar, na dit optreden krijgt de stichting enkele panden toegezegd.
   Omdat de onderhandelingen met de gemeente over een volwaardig jongerenhuisvestingsbeleid vervolgens weer in het slop raken, wordt eind '74 vanuit de stichting het initiatief genomen een kraakbureau op poten te zetten, dat onder de hoede wordt gesteld van Release. Uit dit initiatief komt in april 1975 het 'Komitee Jongerenhuisvesting' voort, dat met ups en downs tot in de jaren tachtig het kraken in Den Haag zal begeleiden.
   Ook de situatie in Utrecht geldt als voorbeeld voor de bepalende rol van de alternatieve jeugdhulpverlening bij de ontwikkeling van lokale kraakgroepen. Hier wordt door een aantal krakers in samenwerking met het JAC en Release in januari 1975 de 'Kraakbond' opgericht. Net als Amsterdam kent Utrecht een grote kraakdichtheid. Het kraken is er sinds het eind van de jaren zestig alleen maar toegenomen. Dit wordt onder meer veroorzaakt door de rigoureuze sloop van een deel van de binnenstad voor de bouw van Hoog Catharijne. Een onderzoek van de Kraakbond dat wordt uitgevoerd om de kritiek op de Anti-Kraakwet te staven, wijst uit dat er in Utrecht eind 1975 tussen de driehonderd en zeshonderd kraakpanden moeten zijn. De Kraakbond krijgt een eigen informatie- en ontmoetingsruimte. Om zoveel mogelijk krakers te bereiken wordt maandelijks een Kraakbondkrant uitgegeven. Hoewel er ook door de Utrechtse buurtactiegroepen, onder andere in Pijlsweerd en Lombok gekraakt wordt, blijft de Kraakbond tot eind jaren zeventig de centrale kraakgroep van Utrecht.

Door de inzet van de (alternatieve) hulpverlening krijgt de woningnoodproblematiek onder jongeren in de eerste helft van de jaren zeventig een vaste plek op de politieke agenda. Het aantal welzijnsorganisaties dat zich ermee bezighoudt zal in de loop van dit decennium alleen maar toenemen. Met elkaar vormen ze voor de krakers een maatschappelijk geaccepteerde achterban en een permanente voet tussen de deur bij de politiek en allerlei gemeentelijke instanties. Aan de andere kant heeft de betrokkenheid van de hulpverlening bij het kraken ook een zekere matigende invloed. Zo zal men zich uit naam van de hulpverleningsinstellingen nooit openlijk tegen een ontruimingsbevel kunnen verzetten. Ook voor het kraken zelf ontstaan gaandeweg vastomlijnde regels. Een van de eerste activiteiten van de Kraakpandendienst eind 1973 is de uitgave van een informatiebundel over wat er zoal bij het kraken komt kijken: Is kraken een spelletje? Om de dooie dood niet - een uitspraak ontleend aan een al in 1970 rond Aktie Pandverbeuren gebruikt pamflet. Aspirant-krakers krijgen naast allerlei praktische wenken een gedragscode voorgeschoteld onder het motto: 'Wees een fatsoenlijke kraker!' Ze krijgen niet alleen het advies woningen te kraken die minstens zes maanden leegstaan, ook worden ze geacht 'passende' woningen te kiezen, dat wil zeggen woningen waarvoor ze volgens de geldende normen van het huisvestingsbeleid in aanmerking komen. Jonge gezinnetjes en samenwonenden met een urgentiebewijs in een twee- of driekamerwoning; gezinnetjes zonder urgentiebewijs of alleenstaanden onder de zevenentwintig jaar konden maar beter in een leegstaand bedrijfspand trekken en daar op een kamer gaan wonen. Dit alles onder de voorwaarde dat er geen andere gegadigden voor de woning zijn: 'Als blijkt dat het pandje al een nieuwe huurder heeft, verlaat het dan zo vriendelijk mogelijk.' Tevens dient te worden voorkomen dat met een kraakactie direct-omwonenden voor het hoofd worden gestoten. Zo treden de bij het kraken betrokken hulpverlenende instanties nogal eens bemiddelend op bij conflicten tussen buurtbewoners en krakers. Ook bij het oplossen van interne spanningen in kraakpanden kunnen de beroepskrachten van de hulpverlening worden ingeschakeld. Kortom, wat de hulpverlening betreft dienen krakers vooral op te treden als redelijke woningzoekenden met legitieme eisen ten aanzien van jongerenhuisvesting.
   Hoewel ook in Amsterdam de hulpverlening in de eerste helft van de jaren zeventig een belangrijke rol speelt bij de ondersteuning van het kraken, krijgt ze, anders dan in de hierboven aangehaalde steden, in de hoofdstad geen overwicht op de ontwikkeling van de lokale kraakgroepen. Een van de oorzaken hiervan is dat de Amsterdamse afdeling van Release al in het najaar van 1972 werd opgeheven. Volgens de toenmalige medewerkers waren hulpverlening en actievoeren niet te combineren. Juist Release is de instantie die in de andere steden de spil vormt in de kraakactiviteiten door het beschikbaar stellen van menskracht en kantoorfaciliteiten. Een belangrijker reden echter die de dominerende rol van de hulpverlening in Amsterdam in de weg staat, is de toename van de kraakactiviteiten van een aantal autonome buurtactiegroepen.
   In het volgende hoofdstuk zullen we zien hoe deze groepen in staat zijn los van de gevestigde hulpverleningsinstanties een eigen structuur op te bouwen. Deze onafhankelijkheid draagt er tevens toe bij dat bij afwezigheid van de matigende invloed van de hulpverlening een grote variëteit aan vaak radicale ideeën in de kraakbeweging wortel gaat schieten.

Noten [2] De gelukkige bezitters

1. De Bond voor Vrijheidsrechten is in het leven geroepen naar aanleiding van de processen die na de bezetting van het Maagdenhuis in mei 1969 werden gevoerd tegen de 660 arrestanten.
   2. Vrij Nederland 3 januari 1970.
   3. Ondanks de snelle aftocht van 'De Kraker' wordt buiten hun medeweten om in de proclamatie van de Oranjevrijstaat het Woningburo de Kraker gesocialiseerd tot 'Volksdepartement van Volkshuisvesting'.
   4. De panden blijven echter na de acties gewoon leegstaan. In juli 1977 worden ze opnieuw gekraakt en omgedoopt tot 'Huize Chaos'. Enkele jaren koopt de gemeente de panden aan voor jongerenhuisvesting.
   5. Zie voor een gedetailleerd relaas van de Amsterdamse kabouterkraakacties: Coen Tasman, Louter Kabouter - Kroniek van een beweging, Amsterdam 1996, blz 166 - 200.
   6. De kraakacties op de nationale kraakdag hebben een prominente plaats in de documentairefilm over de kabouterbeweging 'Is it a sin to be subjective?', van René Coelho (1970).
   7. Op 1 juli 1970 trekken de eerste kabouters er in. Het pand blijft tot de sloop begin jaren negentig bewoond.
   8. Jongeren tussen 18 en 21 jaar krijgen pas in 1975 stemrecht.
   9. Het Bouwvakkersoproer van 13 en 14 juni 1966 brak uit als gevolg van de dood van Jan Weggelaar en de berichtgeving daarover in De Telegraaf. Hoewel de bouwvakkers het voortouw namen in de straatrellen sloten veel jongeren zich erbij aan. De directe betrokkenheid van Provo bij het oproer was minimaal. Enkele provokopstukken distancieerden zich er zelfs van.
   10. Uit de statistieken van de Amsterdamse pamflettencatalogus komt naar voren dat er in 1970 en 1971 meer pamfletten zijn uitgegeven dan in de hele jaren zestig samen.
   11. Een aanvulling op de uitspraak van 2 februari 1971 doet de Hoge Raad op 16 november van dat jaar als op basis van hetzelfde principe ook het kraken van leegstaande bedrijfspanden wordt beschermd. De strafrechtartikelen aangaande lokaalvredebreuk worden evenmin van toepassing verklaard wanneer een leegstaand bedrijfspand wordt gekraakt. Dit 'Amsterdamse krakersarrest' komt tot stand in een strafvervolging naar aanleiding van de kraak op 5 mei 1970 van Herengracht 529, eigendom van de Amrobank.
   12. Uit 'Handleiding voor krakers' in J'accuse - woningnood en ontwrichting, december 1970.
   13. Zie het verslag van professor Jac. van Weringh in Wonen TA/BK, nr 19, oktober 1973.

Inhoud | Hoofdstuk 2 | volgende hoofdstuk
<% include "http://www.iisg.nl/scripts/lastupd.php?getlastmod=".getlastmod(); %>