De stad was van ons

Kom knokken in Zuid: De Lucky Luijk, 12 oktober 1981-11 oktober 1982

Benjamin: "Dat je als kraker op een etage in de Staatsliedenbuurt gaat wonen is misschien wel uit keiharde woningnood, maar voor mij was in een kraakpand gaan wonen toch een meer politieke keuze. We gingen kraken omdat we met acht mensen samen in een huis wilden wonen. We waren allemaal op verschillende manieren politiek actief en dat wilden we wel samen vanuit één huis gaan doen. Kraken was de enige manier om dat te realiseren. Na enig zoekwerk kwamen we terecht in de Jan Luykenstraat in de Concertgebouwbuurt. We vonden een pand dat leeg stond, van een notaris die naar de Bijlmerbajes was verhuisd, omdat ze teveel erfenis in haar eigen zak had gestoken. Toen we daar binnenkwamen, troffen we een gigantisch luxe pand aan met twee badkamers waarvan een in marmer uitgevoerd, een stofzuigersysteem met gaten in de muur waar je slangen in kon steken en dan ging de stofzuiger aan, dat was heel luxe gebouwd. Daar zijn we dus tot groot genoegen gaan wonen met z'n achten.
Het pand kwam op de veiling en is toen in handen gekomen van een voor ons in eerste instantie onbekend iemand, maar we hadden wel begrepen dat het niet helemaal zuivere koffie was. Een pand in gekraakte staat geveild, dat kost de helft van wat zo'n pand normaal zou opbrengen, dus we waren ook wel bedacht op verstoring van ons wonen. De bedoeling was natuurlijk om geld te verdienen, wij eruit en het pand weer leeg, en weer dubbele prijzen. We hebben daar van april tot oktober gewoond. Op een goed moment zijn we ontruimd door een knokploeg die 's nachts met een stuk of twintig mensen het pand binnendrong. Ik herinner me nog dat ik wakker werd en een hoop lawaai hoorde. Ik moet toch wel enigszins verontrust zijn geweest, want ik ben met een honkbalknuppel poolshoogte gaan nemen. Toen ik mijn kamer uitliep en op de gang terechtkwam, trof ik daar meteen een paar breedgeschouderde heren aan met helmen op die mij snel tegen de muur aandrukten. Ik kon nog net zo'n beetje die honkbalknuppel achter me verstoppen. We waren op dat moment met zijn vijven thuis, toen zijn we een uur of twee vastgehouden door die knokploeg. Twee bewoners waren later thuisgekomen en ontdekten wat er aan de hand was. Ze hebben alarm in de buurt gegeven en de politie gewaarschuwd.
Na twee uur kwam de politie het pand binnen, begroette de knokploeg heel joviaal, bij naam zelfs, dus vanaf het eerste moment dat ze binnen waren was het een beetje vreemde sfeer. De politie ging overleggen met die jongens van de knokploeg en later ook met ons. Op het moment dat ik aan die agent vertelde wat er aan de hand was, schoot het door mijn hoofd van 'is dat eigenlijk wel een echte agent?'. Hij kende die jongens die ons twee uur lang hadden zitten bewaken echt bij naam. Uiteindelijk bleek het dan wel echte politie te zijn, dus ik heb aan ze uitgelegd dat wij daar woonden, dat zij daar waren binnengedrongen 's nachts en dat ik vond dat de politie met de rest van de heren moest vertrekken. Maar die breedgeschouderde jongens beweerden dat zij een huurcontract hadden voor het pand, want zij gingen daar een sportschool beginnen. De deur had opengestaan en ze waren gewoon binnengelopen. Ze hadden het pand aangetroffen in een soort van chaos en zeker niet alle kamers waren bewoond. De politie kwam dan ook tot de slotsom dat wij weliswaar daar woonden, maar niet in het hele pand en dat de knokploeg ook rechtmatige gebruikers waren omdat ze een huurcontract hadden. De conclusie van die agenten ter plekke was dat wij allebei rechtmatige gebruikers waren, we konden er allebei blijven zitten en zij vertrokken. Op mijn vraag of wij dan geacht werden met die boys daar in het pand te blijven, antwoordden zij bevestigend. Dus wij zijn mee naar buiten gegaan met de politie. We waren ons pand kwijt".

Theo: "De noodzaak van de herkraak van de Luyk was voor ons heel duidelijk. Ten eerste waren bewoners uit hun woningen gegooid, nota bene door onderwereld. De gemeente koos openlijk partij voor de onderwereld. Dat geeft een heel gek gevoel. Gemeente en de rechterlijke macht weigerden iets te doen aan dit onrecht. Dus het was heel logisch, zoals we gewend waren, om zelf te gaan optreden. Je kan dat niet over je kant laten gaan, want het zou ook invloed hebben op andere panden: als het geweld maar groot genoeg is van onderwereld, overheid, speculanten, dan zou ieder kraakpand wel ontruimd kunnen worden, want dat was de message.

Jojo: "Dat was een behoorlijk heftige ontruiming van de Luyk door die knokploeg. Het was meer dan alleen maar een ontruiming, er werden mensen echt behoorlijk te pakken genomen, plus dat het al vrij snel duidelijk was dat het een club betrof die het niet per se bij één pand zou laten. Daar kwam bij dat in dezelfde tijd ook een goede vriend van ons door de eigenaar van zijn huis op straat gepakt werd, hij kreeg een pistool op zijn nek en ze schoten. Hij heeft dat met veel geluk en wijsheid overleefd, maar dat gaf wel even een nieuwe dimensie aan de spanning en de sensatie. Ik kan me herinneren dat er een demonstratie was na die ontruiming van de Luijk. Die liep ook langs het OLVG-ziekenhuis waar Guus, sindsdien Guus "Kogel", lag. Daarna zijn we naar de Blasiusstraat gegaan waar die eigenaar zijn kantoortje had. Zonder enige afspraak of vooropgezet plan ging het heel snel: 'hier zitten ze, openmaken, naar binnen wandelen en de fik erin'. Dat was een hele bevrijdende operatie, dat was niet niks.
De herkraak van de Luijk vond ik terecht. Je moet je niet opzij laten zetten, ook niet door een knokploeg. Ik vond wel dat het heel belangrijk was om goed uit te zoeken wat er precies allemaal achter zat. Er kwamen toen ook allemaal journalisten die vroegen wat we gingen doen, wat onze eisen waren en of er geweld kwam. Ik zei altijd: "Als jullie je werk serieus nemen dan gaan jullie eens uitzoeken waar het geweld eigenlijk vandaan komt". Maar dat deed dus niemand. Wij deden dat wel, bepaalde sportscholen en tenten op de wallen. Dat was ook weer met het idee dat we ze voor moesten zijn. Voordat zij toeslaan moeten wij weten waar ze vandaan komen, zodat we ze in de peiling kunnen houden.

Jack: "Na de ontruiming van de Luijk door de knokploeg was het voor iedereen duidelijk dat er iets moest gebeuren, maar dat 'iets' was heel vaag. Het pand moest teruggepakt worden, maar iedereen dacht: 'Oké, maar wat dan en hoe dan en wie?'. Daar werd eigenlijk geen antwoord op gegeven, vandaar dat ik op een gegeven moment mijn vinger heb opgestoken, nadat ik de zaal had rondgekeken, en gezegd heb: 'Dan ik maar, met een aantal mensen die ik om me heen uitkies'. Dus ik ben daarna die zaak gaan organiseren met de ex-bewoners, met mensen uit de buurt en uit mijn eigen buurt en in een paar dagen hadden we een plan klaar hoe die herkraak ongeveer zou moeten verlopen.

Benjamin: "De voorbereiding van de herkraak begon op de avond na de ontruiming door de knokploeg. Op die avond werd er een demonstratie tegen een andere ontruiming zo omgeleid dat die langs de Luijk kwam. Er ontstonden voor de deur gigantische discussies van 'we gaan ter plekke het pand herkraken'. Dat heeft geleid tot het houden van een stedelijke vergadering die avond. Er is toen besloten dat het pand teruggepakt zou worden of in ieder geval dat de voorbereidingen in gang werden gezet en dat in afwachting van hoe die week zich verder zou ontwikkelen er al dan niet zou worden geherkraakt. Wat mij betreft is tot een avond van te voren nooit veel discussie ontstaan of die actie op zich goed was. De actie was goed want de gemeente deed niks, we stonden met onze rug tegen de muur, zoals dat toen heette."

Jack: Het was duidelijk dat er tegenstand verwacht kon worden. Er gingen verhalen in de stad dat die knokploegleden in het pand zwaar bewapend zouden zijn met pistolen en geweren. Wij waren niet bang, maar we gingen er wel van uit dat er een knokploeg binnen zat die het pand wilde verdedigen. We hebben toen geoefend met degenen die het pand als eerste zouden betreden. We hadden allemaal dikke kleding aan, scherfwerende militaire vesten en helmen, we hadden plastic schilden gemaakt zoals de politie ze heeft, knuppels, brandblussers. We hadden mini-brandbommen want we gingen er van uit dat het pand kamer voor kamer, etage per etage veroverd zou moeten worden, met een maximum aan lawaai en optische effecten zullen we maar zeggen. En het liefst een minimum aan geweld, dus ook een minimum aan letsel, alhoewel we er op rekenden dat geweld plaats zou kunnen vinden. Het idee was om de tegenstander met een minimum aan geweld te overmeesteren, maar dat kon alleen maar als je voor een grote verrassing zou zorgen en het pand massaal zou omsingelen. Dan zouden ze inzien dat verzet zinloos was. Zo hebben we letterlijk het binnengaan van het pand geoefend met trappen en stellages, elkaar verdedigend en beschermend in de hoop dat we uiteindelijk met dit plan het pand konden innemen.

Piet-Jan: "De herkraak van de Luijk werd vooral door de jongens van de Staats georganiseerd. Die maakten er een stedelijke actie van. Ze gingen de binnenploeg doen en namen het min of meer over. Maar dat hield wel in dat zij het zware werk op zich namen: de confrontatie met de jongens met pistolen. Daar werd ook over gepraat, er werd geoefend. In die tijd zaten we zelf ook op van die clubjes die in gymzalen aan zelfverdediging deden. Je leerde hoe je moest reageren als iemand een pistool op je richtte of een mes naar je stak. Puur defensief, maar we trainden ons wel op confrontaties met jongens die veel beter konden vechten dan wij. De jongens uit de Staats waren wat ruiger. Wij in de Grachtengordel waren toch meer studentjes. In de Staats waren het toch de betere vechters. Die namen bij de herkraak het voortouw."

Theo: Er werden de nodige vergaderingen belegd, zowel met de bewoners die eruit gezet waren als met de buurt waar het om ging. Je ging altijd met de buurt zelf in overleg. De buurt gaf op stedelijk niveau aan van hé, we hebben hulp nodig, we willen er wat aan doen. Dus je kreeg een discussie over hoe de herkraak zou moeten verlopen. We begonnen ons ook voor te bereiden en we wisten dat deze voorbereiding veel beter georganiseerd moest worden dan in voorgaande situaties. We moesten naar een veel militaristischer level dan in veel andere gevallen van herkraak of van kraken. Dat houdt in dat je moest trainen. Het is een alleenstaand pand waar je toch een beetje aan geveltoerisme moest denken, lange ladders, de deuren inbeuken, door ramen naar binnen gaan. De onderwereld is gewapend, dus je moest er vanuit gaan dat je toch met kogelvrije vesten naar binnen moest, helmen, stokken, het zou in ieder geval een behoorlijke slag kunnen worden, waarbij je er ook rekening mee moest houden dat er slachtoffers zouden kunnen vallen. Op dat niveau werd ook wel gepraat, ook al vond men dat over het algemeen niet zo prettig in de kraakbeweging."

Leen: "Toen er besloten was om de knokploeg uit de luijk te halen heerste er een behoorlijke angst, want er was niet zo vaak - misschien was het wel de eerste keer - een knokploeg uit een pand gehaald en we wisten niet wat die mensen zouden gaan doen. Er heerste ineens een soort sfeer van zullen we het wel doen, een soort angst, een soort twijfel, dat was bij iedereen, maar we waren al zover met de organisatie, er hadden al zoveel stappen voorgezeten dat we besloten om door te gaan.

Jojo: "Mijn probleem met de herkraak was dat die operatie nogal wat militaire trekjes begon aan te nemen. Er werd het nodige wapentuig aangeschaft en er werden bestormingsoefeningen gehouden in de duinen. Tegelijkertijd werd iedereen verondersteld solidair mee te doen. Tot vlak voor de herkraak zijn daar dan ook vergaderingen over geweest. De algemene stemming was toch wel van 'dit vinden we niet leuk meer, we vinden wel dat het moet gebeuren maar je zet ons voor het blok door het op zo'n manier aan te pakken, en dat is gewoon een vorm van chantage met solidariteit'. "

Leen: Op de avond voor de herkraak was er in de ruimte waar we bij elkaar kwamen een wat gespannen sfeer, net alsof er een angst was, en ik weet nog wel dat dat angstige gevoel sterker werd toen er ineens mensen kwamen discussiëren of het wel allemaal door moest gaan en toen ontstond er twijfel of we het wel moesten doen. Nou houd ik er sowieso niet van als mensen op het laatste moment dingen komen afblazen, maar ik had ook het gevoel alsof het twee groeperingen waren die ineens tegenover elkaar stonden en misschien is dat wel één van de eerste tekenen geweest dat de beweging uit elkaar aan het vallen was. Ik weet niet meer precies wie het waren, maar volgens mij waren het mensen uit de Grachtengordel. Hoe dan ook het was niet prettig."

Piet-Jan: Het stond ons heel erg tegen dat we als een blik krakers werden opengetrokken en gebruikt werden. We hadden geen invloed op de manier waarop het zou gaan. We werden als een legeronderdeel ingezet, dat beseften we heel erg goed en dat vonden we heel erg vervelend. We hebben met een delegatie van de Grachtengordelvergadering geprobeerd om daar met ze over te praten. Maar er was geen praten aan. We werden gewoon met een kluitje in het riet gestuurd. Daar heb ik later een stukje over in de Laatste Waarschuwing geschreven en daar is echt ruzie over gemaakt. Dat was het begin van een duidelijke tegenstand tegen een dergelijke autoritaire manier van organiseren. Een manier van organiseren die we zelf goed geleerd hadden, maar waarvan we wel wisten waar de grens lag."

Theo: "Op een gegeven moment kreeg je dat de angst parten ging spelen. Er kwam allerlei moralisme. Je zag ook een tendens die later rampzalig zou worden: mensen kwamen meer op persoonlijke titel en lieten zich niet meer afvaardigen, kwamen niet namens een groep praten maar gewoon over persoonlijke angsten. Goed, dat is tot daaraantoe, maar dat je gaat stieren, echt gaat zieken om te proberen anderen van acties af te houden, besluiten dat anderen geen acties meer mochten voeren, nou ja, dat is een strategie en een sfeer waar we juist altijd tegen streden. Dat is onderdrukking van de eerste orde: geen recht meer hebben om actie te voeren. Het waren moralistische mensen, angstige mensen, mensen met een tekort aan vertrouwen in anderen. Het waren ook geen mensen meer die in hun eigen buurt het vertrouwen hadden.

Saskia: Alles in de VPC was op de Luijk gefocust. Ik ben erin meegezogen, niet zozeer omdat dat pand mij fascineerde, maar omdat er altijd over werd gediscussieerd, met name over het feit dat het pand door een knokploeg ontruimd was, dat bracht binnen de buurt een enorme verontwaardiging teweeg. Het was ook bedreigend omdat dat ons allemaal zou kunnen gebeuren. Daardoor ontstond er een enorme solidariteit. Het hele shockerende aan het gegeven was dat, terwijl wij nog aan het discussiëren waren over hoe we de Luijk terug zouden moeten krijgen, want dat was heel duidelijk wat we wilden bereiken, de Luyk herkraakt werd door gewoon een knokploeg van ons. Dat is ook de reden waarom ik steeds meer betrokken ben geraakt in het actiecentrum en me er tegenaan heb willen bemoeien in de discussies: "Op wat voor manier voer je acties?, doe je dat gewelddadig of kan je dat op een andere manier doen". Want los van het feit dat e Luijk zo centraal stond, woonden we ook in de buurt en vond ik het belangrijk, en de mensen om me heen ook, dat de buurtbewoners ons accepteerden, dat je in de buurt kon wonen zonder je bedreigd te voelen en zonder het gevoel dat mensen niks met je te maken wilden hebben. En dat waren twee dingen die heel erg met elkaar beten. Dat speelde met name tussen onze buurt en de andere buurten."

Evelien: "Ik begon er steeds meer last van te krijgen om in zo'n klein wereldje te leven. Er werd steeds minder gediscussieerd of nagedacht. Maar de doorslag voor mij, een soort kentering of breuk was de herkraak van de Lucky Luyk. Daar waren wij, althans dat kleine groepje waarmee ik omging, erg tegen. Ik vond het politiek niet oké. Door voor zo'n harde confrontatie met knokploegen te kiezen was je zo onduidelijk bezig dat het geweld wel op de voorgrond moést komen te staan, en dat zou verder isolement in de hand werken. Ik vond dat het doel de middelen niet heiligde. Op die manier zorgde je voor een splitsing, je ging je eigen knokploeg organiseren en daar was ik héél erg tegen. De manier waarop die actie werd georganiseerd was vrij geheimzinnig, maar ook erg autoritair. Je bent voor ons of je bent tegen ons, discussie erover was niet mogelijk. Je moest wel solidair zijn, daar werd zeer op aangedrongen. Er kwamen ook berichten door dat er getraind werd, walgelijk, ik vond het echt iets van "Männerphantasien" en oorlogje spelen."

Benjamin: "Er werd verzameld met verschillende ploegen, er was een ploeg die het dak op zou gaan, daar zaten de heftigste mensen in met kogelvrije vesten geloof ik, die zouden met ladders het dak opgaan maar uiteindelijk hebben ze dat toch niet gedurft. Er waren een paar groepen die zouden vantevoren aan de achterkant naar binnen gaan en er was een groep die zich met katapults tegenover het pand zou opstellen om de ramen te dekken. Die groepen verzamelden zich op verschillende plekken in de stad. Ik zat in het kraakcafé Opstand in de Vondelpark-Concertgebouwbuurt en moest het teken geven. Alles was precies getimed: vanaf de ene verzamelplek was het zes minuten, vanaf een andere drie, dus daar moest die groep drie minuten eerder vertrekken en ik zou dan via de telefoon het startsein geven. Op het moment dat het startsein gegeven dreigde te worden, brak ineens overal de discussie uit. Maar dat was te laat, omdat we om kwart over vijf bij het pand moesten zijn in verband met de uitzending van Radio Stad."

Evelien: "Mijn gedrevenheid en mijn activiteiten in de kraakbeweging waren wel degelijk een reactie op de Tweede Wereldoorlog: je niet zomaar op de autoriteiten richten en niet zomaar lijdzaam toezien, een bepaald wantrouwen en alert zijn. Maar bij de herkraak van de Luijk was ik me er heel scherp van bewust dat het hier géén oorlog was, dat oorlog er toch wel effe anders uitzag. Ik vond het gewichtigdoenerij en je een positie toeëigenen die nergens op sloeg.
Vlak voor de herkraak van de Luijk zijn we nog naar een pand gefietst waar verzameld werd in een soort wanhoopspoging om nog tot discussie te komen of mensen ervan te overtuigen dat dit niet de goede weg was. Maar dat was natuurlijk onzin, want iedereen was daar zo geconcentreerd, die hadden daar natuurlijk absoluut geen oren naar, dus dat was meteen afgelopen."

Erik: "Vrienden vroegen mij: 'Kom filmen, we gaan iets heel spectaculairs doen bij de Luijk'. Ik wist niet precies wat ze gingen doen, want het was allemaal geheim, geheim, geheim, maar ik dacht: 'Hop, filmen', zoals ik al zoveel had gefilmd. Het was al een beetje donker zo op het eind van de dag en er komt een vrachtauto aan, zo'n bestelwagen geloof ik. Ineens gaat de klep open en daar komen allemaal mensen in het zwart, zwarte helmen, alles was zwart wat ze aan hadden. Het leek meer op de ME dan op krakers. Het ging allemaal razend snel, lawaai en gebrul, een kettingzaag hadden ze bij zich, en iedereen had speciale taken en het ging zo snel, ik heb ook niet zoveel gefilmd, het was binnen een paar minuten gepiept.
Ik kon m'n ogen niet geloven, wat ik door de zoeker zag. Het was zo anoniem, iedereen was onherkenbaar, maar er moesten wel één of twee mensen bij zijn die ik zou moeten kennen. Dat is het allerlaatste wat ik ooit gefilmd heb rondom kraken, want ik dacht dit is niet goed zoals dit gaat. Het was ook zo agressief, als die knokploeg er niet zelf uit was gegaan dan hadden ze die total loss geslagen."

Jack: "Toen we naar het pand toe gingen was bekend dat er knokploegleden in het pand zaten en een aantal eromheen in hotels. Ook was bekend dat de politie op de hoogte was van de actie. Dat was niet onlogisch want we hadden een massale actie voorbereid en het hing al dagen in de lucht dat het zou gebeuren, alleen het tijdstip was nog onbekend. Toen we er uiteindelijk op af gingen, dachten we: 'We kijken wel hoever we komen'. We hebben het pand omsingeld, we hebben het opengemaakt - het was gebarricadeerd van binnen uit, deels door onze eigen barricades, deels door de knokploeg - en nadat het pand volledig open was, hebben we ze een vrije aftocht aangeboden. Daarna hebben we het pand, zoals gepland, kamer voor kamer, etage voor etage ingenomen. We troffen daar een aantal knokploegleden aan, maar omdat we die per se met een minimum aan geweld lijfelijk wilden aanpakken, hebben we net zo lang op ze in gepraat totdat ze uiteindelijk het hazenpad hebben gekozen en zijn afgevoerd door de politie. Toen het eenmaal zover was, toen dook iedereen om elkaars hals en juichte en jankte en noem maar op, want het had flink uit de hand kunnen lopen."

Theo: "De herkraak verliep fantastisch. Ik was erg bang door al die tegenkrachten van angstige en moralistische mensen, maar we waren met zo'n 400 mensen, goed getrainde activisten, goed op elkaar ingespeeld en goed gemotiveerd vooral. Als 400 wespen stoven we op het pand af, niet chaotisch, maar goed georganiseerd. En dat onder het oog van de ME, die kon niks uitrichten. De knokploeg werd eruit gehaald. Ondanks alle risico's durfde toch een behoorlijk grote groep de consequenties te trekken. Niemand was daar aangekomen met het idee van het zal wel loslopen. Iedereen was goed voorbereid, iedereen wist wat er kon gaan gebeuren."

Annegriet: "Ik was het met de herkraak van de Lucky Luijk op zich wel eens, maar niet met de manier hoe dat georganiseerd was. Ik vond dat daar langer over gesproken moest worden, er was bijvoorbeeld nauwelijks een bezettingsploeg. Er moest wel herkraakt worden, want die knokploeg dat waren natuurlijk beesten, dat kon je niet over je kant laten gaan. Maar ik vond nou eenmaal dat het veel te overhaast gebeurde. Dat is later ook wel gebleken want de lukraak bij elkaar gevoegde bezettingsploeg heeft het echt vreselijk zwaar gehad. In de Lucky Luijk zijn ze pas een groep gaan vormen. Ik vond het eigenlijk een soort paniekgreep om zo snel te herkraken zonder dat duidelijk was afgesproken wat er daarna zou gebeuren. Ik heb me daar bij ons in de buurt tegen verzet en heel veel mensen die ik kende ook. Uiteindelijk werd er het sein gegeven: we gaan herkraken. Alle mensen die tegen waren zijn er als kanonnenvlees naar toe gegaan om mee te doen. Dat vond ik wel schokkend om te merken dat het gevoel erbij te willen zijn belangrijker is dan je eigen verstand of je eigen gevoel daarover. Ik kan niet zeggen dat het bij mij een breuk is geweest, maar het zijn wel momenten waarop je denkt: zo gaat het dus.
Dat militaristische is niet zozeer wat mij tegen de borst stuitte, maar het ondemocratische. Zo van: we gaan gewoon, punt. Terwijl er nog overleg gaande was en nog een aantal dingen geregeld moest worden. Er was geen oog voor de afloop, alleen voor het moment op zich. Dat vind ik erg fout en daar was ik tegen."

Leen: "Het is uiteindelijk gewoon doorgezet en achteraf bleek die hele herkraak ontzettend mee te vallen. We zijn in auto's naar het pand vertrokken en naar binnen gestormd. Er waren mensen die naar boven stormden en er was een groep die de knokploegleden afvoerde. Ik zat zelf in die laatste groep en er was afgesproken dat ze onder vrijgeleide zouden worden weggevoerd. Ik kom naar buiten met een van de knokploegleden en er stond een haag van krakers, een gigantisch gejoel ging er op en ik wist die man zo'n beetje te beschermen onder mijn leren jas. De volgende dag stond onder de foto die hiervan gemaakt is 'een politieagent in burger voert een knokploeglid af'. Gelukkig heeft dat vanwege mijn bekendheid in de beweging geen gevolgen voor mij gehad. Behalve toen ik thuis kwam. Stromende regen, drie uur 's nachts en wat zie ik daar op mijn etalageruit staan: "Hier woont een stille". Ik wist niet hoe gauw ik een spons moest pakken en ik heb het er in de stromende regen heel snel afgehaald, want het mocht natuurlijk niet zo zijn dat de mensen in de buurt gingen denken dat ik een stille zou zijn. Dat vond ik te ver gaan en bovendien het was natuurlijk een grap van vrienden voor mij bedoeld."

Jojo: "Ik heb er wel aan meegedaan, niet aan de feitelijke bestorming, want ik had niet aan die trainingen meegedaan. Mijn voorkeur lag ook altijd op straat. Uiteindelijk is het goed gegaan, de knokploeg is er uit gehaald, het pand was weer van ons, maar dat was op het randje. Het liet ook weer zien dat als je je vastbijt in één actiepand, in één symboolpand, dat dan je beweging en je speelruimte verengd wordt. En dat je mensen ook dwingt om daarin mee te gaan of af te haken."

Evelien: "Die herkraak is gelukt, maar ik heb ook namens anderen uit mijn buurt een stuk geschreven om uit te leggen waarom wij zo ontzettend tegen waren. Ik zie me daar nog zitten schrijven en beseffen dat dat in de 'Laatste Waarschuwing' zou komen. Ik was heel zenuwachtig, want het was toch de eerste keer dat ik zo duidelijk zei dat ik het absoluut niet eens was met de gevolgde lijn, en dat ging natuurlijk in tegen de solidariteit die juist van je verlangd werd. In die zin was het een grote stap, je sloeg een andere weg in, je sloeg af.
Hoewel je de kraakbeweging nu niet een veilige beweging kunt noemen wat betreft het leven dat het met zich meebracht, bood ze wel een thuis in zoverre je werd opgenomen in het hele netwerk, dat bood wel die veiligheid. En nu zei ik dan van dit kan niet en die herkraak vond ik afschuwlijk. Daar ben ik ook wel op aangesproken en anderen met mij. We zijn toen een keer voor de radio gehaald, voor de kraakradio om uit te leggen hoe en wat, waarom dan wel, dat ging allemaal vrij vriendelijk, maar dat was ook van "Ja, tante Evelien nou ben je al zolang bij de beweging en toch neem je dit standpunt in", en dat was ontzettend badinerend. Die hele herkraak betekende voor mij een breuk, ik ben toen afgehaakt. Waarschijnlijk was ik er al naar toe aan het groeien, maar dit was het definitieve punt".

======

Eric: "We waren al met een woongroep bezig met z'n zessen, vrienden van de lagere school. We woonden al vier jaar in Amsterdam en op een gegeven moment zeiden we laten we gezamenlijk gaan wonen, en dan kom je al snel op kraken. Wij sympathiseerden wel met de kraakbeweging, we liepen mee in demonstraties en dergelijke. Dan kom je bij het kraakspreekuur met je groep en daar zeggen ze: Ja, we weten misschien wel een pand voor jullie, Jan Luykenstraat nummer drie, het is een vrij luxueus pand en het is moeilijk om daar een bewonersgroep voor te vinden, wat vinden jullie ervan?. Nou, we konden in ieder geval gaan kijken, natuurlijk. Het pand zag er heel mooi uit, er werd je verteld over de geschiedenis van de Luijk. Maar zo'n verhaal gaat langs je heen, veel dingen zijn niet zo heel erg duidelijk. Wat een herkraak precies was dat snapten we pas later. Maar het verhaal sprak ons wel aan. Zo kom je vanuit het niets in hét bolwerk van de kraakbeweging terecht. Polak was door de rechter gedwongen om het pand te ontruimen, maar dat wilde hij eigenlijk niet had ik begrepen, want wat betekende ontruimen: teruggeven aan die speculant. Dat kon hij naar de Amsterdamse bevolking toe nooit verantwoorden. Dus wij dachten: 'Polak wil niet ontruimen en die zoekt een oplossing, wie weet kunnen wij daar wel met onze woongroep blijven wonen'. Wij zijn gewoon begonnen met het huis opnieuw in te richten en de woongroep te formeren. Dat was een heel leuke periode, er is weer geschilderd, de tuin is omgespit en ingezaaid, het was een prachtig huis natuurlijk, en dan opeens is er die uitspraak: Polak moest toch ontruimen van de rechter. Dan slaat het ineens om, je wordt dan fulltime opgeslokt, je bent dan kraker pur sang, zeg maar. Wij vonden dat de gemeente het pand moest aankopen, het kon niet zo zijn dat dat pand naar de speculant terug zou gaan. Er moesten HAT-eenheden in komen. Een architect had een haalbaarheidsstudie gedaan en HAT-eenheden waren zeer geschikt. En als er dan toch jongeren komen dan konden wij dat ook zijn.

Theo: "Toen de ontruiming van de Luijk dreigde was dat, zoals dat meestal ging, een aanleiding om iedereen weer eens bij elkaar te roepen. Samen met wat anderen nam ik het initiatief om de bewoners van het pand en de directe buurtbewoners eromheen, dat wil zeggen de krakers in die buurt, plus zoveel mogelijk krakers van het stedelijk overleg, bij elkaar te krijgen om de maatregelen en de politieke lijn die we zouden volgen te bespreken. Alles moest weer op één lijn komen."

Eric: "Op de dag van de uitspraak dat Polak moest ontruimen was er 's avonds een actievergadering in de Luijk met alle kraakgroepen uit de stad. Daar werd ook gekeken wat voor mensen de bewoners waren, zijn ze wel heftig genoeg, kunnen ze het pand wel verdedigen, noem maar op. Wij legden onze aanpak uit en daar was iedereen het wel mee eens. Na die vergadering wordt er nog wat nagepraat en toen kwam Theo uit de Staatsliedenbuurt op ons af, dat was natuurlijk wel iemand waar je al van gehoord had en ook wel ontzag voor had, en die zegt: 'Jullie zijn nu de generaals van dit pand, van wat er allemaal gaat komen'. Wij dachten altijd dat Theo de generaal was, maar nu waren wij dat opeens en het initiatief lag bij ons. Ik denk dat dat ook in principe zo zou moeten, dat de bewoners in ieder geval in het begin het voortouw nemen, ook naar de buitenwereld toe. We moesten er wel om lachen want het zijn Stratego-termen, het doet denken aan een schaakspel. Maar in het begin was het ook wel zo, het initiatief lag op dat moment nog bij ons."

Jojo: "Het interessante van de ontruiming van de Luijk door de gemeente was dat het pand allang was aangekocht door de gemeente. Het ging er alleen om wie er zouden komen te wonen. Het aardige daarvan was dat het verhaal dat we de gemeente moeten dwingen om op te treden tegen speculanten samenkwam met het verhaal over de woonruimteverdeling door de gemeente en de vraag waarom je de ene woningzoekende zou ontruimen voor de andere. De klassieke strijd tegen speculatie en knokploegen die in de binnenstad gevoerd werd, werd uiteindelijk omgezet in de strijd die met name in de Staatsliedenbuurt gaande was, tegen de woonruimtedistributie van de Gemeentelijke Dienst Herhuisvesting. Het was dan ook niet zo gek dat het ook weer een stedelijke actie was en dat daarin de boventoon werd gevoerd door de mensen die met die GDH-strijd in de Staatsliedenbuurt bezig waren. Het was interessant en het was ook een hele geslaagde operatie."

Benjamin: Het ging erom dat wij door een knokploeg uit dat pand zijn gehaald en de politie werkloos heeft staan toekijken. Het feit dat wij krakers waren deed op dat moment niet ter zake, mensen horen niet uit hun huis gehaald te worden, wie dan ook. De aantasting van dat woonrecht was in mijn ogen zo'n helder en zo'n overtuigend verhaal dat we wel gelijk moesten krijgen. Ik had dan misschien niet het idee dat Polak of de wethouders daar het licht van zouden inzien, maar wel dat met behulp van onze eigen en de burgerlijke media het duidelijk was te maken dat Polak en de gemeente niet anders zouden kunnen dan ons in het pand te laten. Maar hij zei dat hij niet van plan was de ene onrechtmatige situatie door de andere te vervangen. Hiermee schakelde hij ons gelijk aan de knokploeg. Er zijn toen pogingen gedaan om het pand op een vlotte manier aan te laten kopen, maar de gemeente ging ook daarin dwarsliggen. Toen is er tot in den treure gepraat met verschillende vertegenwoordigers van de gemeente, zowel op politiek als ambtelijk niveau. Er is zelfs een informeel gesprek met Polak georganiseerd. In dat gesprek werd voor mij heel duidelijk dat Polak nooit ten gunste van ons zou ingrijpen, omdat hij zijn positie door ons ernstig voelde aangetast. Hij vond onze herkraak een ernstige vorm van eigenrichting, ik denk dat dat zijn woorden waren. Het kon toch niet zo zijn dat groepen gewapende krakers de dienst in de stad gingen uitmaken, daar was hij namelijk voor aangenomen".

Saskia: De bonzen van de buurt hadden een gesprek met de gemeente over hoe dat verder zou gaan met de Luijk. Wij zaten te wachten in kraakcafé Opstand. We waren nieuwsgierig en we wilden weten wat de resultaten waren. Toen ze terugkwamen vroeg ik wat er besproken was en wat de conclusies waren, werd er alleen maar gezegd: 'Sst, we kunnen daar niet over praten, want de muren hebben oren'. Die uitspraak heeft toen op mij grote indruk gemaakt. De informatie werd nooit teruggespeeld. Ik had zoiets van 'ja, de muren hebben geen oren, dit is gewoon een muur waar je niet tegen op kunt boksen. Ze hebben zo hun eigen plan getrokken, het is hun spelletje en daar hebben wij niets meer mee te maken'. We werden gewoon weggewuifd en we waren niet belangrijk genoeg om daar over te praten. Maar even later stonden de heren er wel samen aan de bar druk over te discussiëren, wij hoorden daar niet meer bij, dat was een afgesloten clubje.

Leen: "We voelden dat er een duidelijke behoefte was aan steun bij de nieuwe mensen in het pand. Toen ben ik er met een paar anderen heen gegaan om te proberen de zaak weer op de rails te trekken. Dat is aan de ene kant gelukt, alhoewel het pand toch ontruimd is. Aan de andere kant kwam er een hoop kritiek los in de trant van 'daar heb je die en die weer en die moeten zo nodig'. Maar wij hadden het gevoel dat de Lucky Luijk net als de Groote Keijser een symbolische waarde had. Er zat een hele geschiedenis aan van knokploegen, speculanten en projectontwikkelaars. Het was niet niks waar we mee bezig waren en het maakte een hoop duidelijk. Dus we lieten dat pand niet graag schieten, het had een hele duidelijke politieke betekenis.

Benjamin: "Er ontstonden vaak discussies met mensen die langer actief waren in de kraakbeweging. Die vonden het nodig om hun advies kenbaar te maken en dat kwam vaak neer op: 'Luister nou maar naar ons, wij hebben het toen zo gedaan, het pand is behouden en dus moet je het nu weer zo doen'. Vooral die argumentatie riep veel wrevel op, want op dat moment eindigde de discussie.

Eric: "Ik was bij Radio Stad en Stan van Houcke vroeg mij: 'Gaan jullie eruit voor jongerenhuisvesting?' Nee, als er jongerenhuisvesting komt dan blijven we zelf zitten. En toen kwam ie van: 'En als de gemeente nou met een bejaardenwoongroep aankomt?' Ik was met stomheid geslagen. Ja, een bejaardenwoongroep, dat leek me wel grappig in de Lucky Luijk. Bij mij was er wel de bereidheid tot een compromis. Wij gingen praten met de gemeente, met name met Walter Etty. Natuurlijk de pers, Radio Stad, alle kraakgroepen, en dan begint het hele circus. Ik denk dat op dat moment iedereen er wel achter stond dat er met de gemeente onderhandeld moest worden. Die onderhandelingen begonnen dan ook meteen."

Pietje: "Ik vond het kraken van de Luijk op zich prima. Maar ik vond de manier waarop de mensen zich hebben opgesteld tekenend voor hoe de sfeer ging verlopen. Heel veel jonge mensen hadden zoiets van 'als we maar met veel geweld iets doen, verbaal of fysiek, dan redden we het wel'. Een kraakhandleiding werd niet meer gelezen, er werd niet meer overlegd, er werd gewoon bot de deur opengebroken. Als het pand toevallig bewoond was, maar de mensen waren drie maanden naar Afrika uitgezonden voor een of ander instituut, pech, dan gingen ze weer weg of ze gooiden de troep aan de kant van die mensen. Dat soort dingen gebeurden. Toen werd duidelijk dat de gemeente de Luijk aan wilde kopen. De gemeente had via een haalbaarheidsonderzoek onderzocht dat daar geen jongerenhuisvesting-HAT in kon worden gerealiseerd, maar wel vier driekamerwoninkjes. Er kwamen dus betaalbare woningen in voor gezinnetjes met kinderen, voor een buschauffeur, een taxichauffeur, iemand die op kantoor werkt, maakt niet uit. Geen krakers maar wat oudere mensen met gezinnen. De krakers kregen nota bene nog een pand aangewezen van 'daar kunnen jullie intrekken'. Ze hadden gewoon moeten zeggen: 'wij gaan'. Maar ze gingen niet, ze gingen door.
De Luijk kondigde in de krant groots aan: 'wij stoppen met overleg, wij schorten het overleg op'. Ik zat in veel overleggroepjes en ik heb er zelf veel problemen mee gehad. Aan de ene kant zat de gemeente aan me te trekken van 'Pietje, kun jij nou niet met die mensen van de Luijk gaan praten', aan de andere kant zaten de mensen van de Luijk aan me te trekken van 'kun jij nou eens niet een keer met de gemeente praten'. Het ene moment maakten zij me uit voor een verrader, omdat ik met de gemeente sprak, en het andere moment zaten ze aan me te trekken. Ik had zoiets van 'hier word ik een beetje dubbel tussen gemixed'.

Eric: We probeerden bij iedereen het verhaal duidelijk te maken, er werden persberichten verstuurd, Telegraaf, Volkskrant, Radio Stad, iedereen moest het verhaal van de Luijk weten. Er kwam steeds meer publiciteit, dus daar rondom ontstond dan weer van alles zoals jongelui die een steen door de ruit gooiden van die vieze krakers, noem maar op. Op een gegeven moment was er een bom geplaatst; een grote koffer stond voor de deur. We waren toen met z'n vijftienen in het pand. Megafoons klonken door de straat: 'U dient het pand onmiddellijk te verlaten, er is een bommelding, iedereen moet z'n huis uit!' Wij zaten daar binnen en dachten: 'Het pand is van ons, we gaan er niet uit'. We zijn met z'n allen op één kamer gaan zitten, tegen de muren hebben we allemaal matrassen neergezet, iedereen zat in elkaar gedoken met zijn oren dicht. We hadden afgesproken dat wanneer die bom was afgegaan, degene die nog kon lopen naar beneden zou rennen om te kijken of de deur nog wel goed dicht zat. Achteraf denk je dat is absurd, als er een bom is en er zijn echt gewonden, ja dan ga je een ambulance bellen en zorg je dat de mensen in het ziekenhuis komen, maar daar werd helemaal niet over nagedacht, nee, die deur moest dicht, de deur was heilig, de stempel moest ervoor."

Henk: "Ik had de opdracht om de Luijk dusdanig te barricaderen dat de politie er niet zomaar in kon lopen. De zwakste plekken wilden we als eerste verstevigen. We hadden iets van twaalfduizend kilo staalplaat in het pand. Er was op de valreep nog een groot actie georganiseerd om zoveel mogelijk materiaal ter plekke te krijgen, maar door de tegenwerking van de bewoners die er nog in zaten op dat moment, hebben we dat nooit kunnen verwerken. We wilden het liefst aan het dak beginnen, omdat het via de buren toegankelijk was, maar de bewoners wilden er niet aan. De stalen plaat, gelast en alles, stond beneden klaar maar men weigerde medewerking. Het dak wilden we ook verstevigen met staalplaten, dat ging ook niet door.

Eric: "Toen de ontruimingsdreiging er was, begon het barricaderen van het pand. Om negen uur komt er een ploeg die werkt tot vijf uur door, heel stoïcijns. Systematisch werden alle ramen afgewerkt, zeg maar gebarricadeerd. Daar deed je dan zelf aan mee, ook om het in de hand te houden. Dat is natuurlijk steeds een strijd van: Ja, wij willen hier ook nog leven, kan dat nou wel, maar daar doe je niet zo veel aan. Niet het hele pand is gebarricadeerd. De eerste verdieping wel, net als de tweede verdieping wat onze leefwereld was. De derde en de vierde verdieping daar zaten beddenspiralen, er waren verder geen barricades. We hadden een constructie van beddenspriralen naar de buren toe, maar die was niet zo stevig. We hadden met die buren goede contacten en de afspraak was dat ze zich niet met de ontruiming zouden bemoeien en de politie geen toestemming zouden geven om door hun huis te gaan. Uiteindelijk zijn ze dus toch via die weg gekomen. Ze hebben de buurman opzij geduwd en ze zijn gewoon naar binnen gestormd."

Henk: De bewoners hadden gewoon een andere mentaliteit en instelling dan wij. Zij wilden gewoon een kompromis sluiten, zij wilden in feite de Luik teruggeven aan de overheid, gewoon verkopen en dat was ons doel niet, wij hadden een doel: de Luijk is een politiek wapen om zaken af te dwingen.

Eric: In de stad was er geen bereidheid tot compromis. Ik denk toch dat mensen hebben aangestuurd op een confrontatie, gewoon weer eens laten zien hoe sterk de kraakbeweging was. Laten zien wat voor rotzooi er zou komen als er ontruimd werd. Het was een symbool, het pand is van 'De Stad'; de bewoners zijn bijzaak, het gaat nu om het gevecht, om het pand."

Henk: Er gebeurde precies wat wij verwacht hadden. De politie drong via de buren, via het dak het pand binnen en omzeilde op die manier de barricades op de begane grond en één en twee hoog. Dat was natuurlijk een teleurstelling, maar wat doe je als er mensen tegenwerken, dan houdt het toch op, dan verpesten ze eigenlijk de actie die je op dat moment aan het voeren bent. Wij hadden het idee dat die bewoners mensen van buiten Amsterdam waren die hier net kwamen kijken en er alleen op gericht waren om daar te wonen en de rest intereseerde ze niets. Zij wilden daar een lekker woninkje en wat er verder aan strijd geweest is of nog moet komen, dat liet ze geheel koud."

Eric: "Je zit er toch ook wel mee dat mensen zoveel risico's nemen voor de verdediging van het pand, dingen waarvoor je in de gevangenis kan komen. Er werden staalplaten gestolen, hout noem maar op. Die mensen deden dat niet voor hun eigen gewin maar voor een doel, dus daar ging je wel in mee. En die koelkasten op het dak, ik heb ze er zelf niet neergezet, maar je accepteert dat als zijnde 'De Stad' die dat oplegt, of als de strategie die bij de Groote Keijser ook gewerkt heeft.

Henk: "Je hebt toch een soort gedrevenheid. Je bent actievoerder of je bent het niet. Ik ben het dus toevallig wel. De energie om al die tijd in de Luijk te steken kreeg je omdat je gewoon wist dat anderen je steunden. Ja, af en toe werd je er wel eens overspannen van, de hele dag sta je die damp in te ademen van die snijbrander en die troep om je heen. Maar het geeft wel weer een kick. De kick was dat je wist dat de politie er niet doorheen kon, dat ging niet, en als ze wel pogingen zouden doen, dan zou, net als bij de Keijser het geval zou zijn geweest, de hele gevel in elkaar storten, want alles zat aan elkaar vast gekoppeld, en dat wisten ze.
Net als bij de Keijser wilden we met de barricadering bereiken dat ze het wel uit hun hoofd zouden laten om te gaan ontruimen, omdat ze gewoon te veel problemen zouden krijgen. Maar bij de Keijser was het wel zo dat het veel problematischer was om in te nemen. Je kon een met een pantserwagen geen bochten maken op zo'n smalle gracht. Bij de Luijk was dat natuurlijk wel wat makkelijker.

Benjamin: In principe kon iedereen zijn eigen acties voeren. Er was een actiecentrum vanuit de buurt, uitgebreid met mensen uit de rest van de stad die acties initieerden. Er werden bijvoorbeeld centraal affiches georganiseerd, en plaksel, er werd een avond geprikt, mensen uit de hele stad gemobiliseerd en dan werd er in de hele stad geplakt. De hele stad voerde dan dezelfde actie. Maar er waren ook mensen die zo creatief waren en zelf een affiche bedachten, ontwierpen, drukten en verspreidden in de stad, maar vanuit een hele andere achtergrond dan het actiecentrum van de Luyk. Daardoor konden er in één week drie affiches met hele verschillende teksten en hele verschillende sferen in de stad verspreid worden. Er was een affiche waarop een schaakbord met de hoofdrolspelers stonden afgebeeld en daar stond dan iets bij van 'schaakmat'. Maar er was ook een affiche dat van buiten de directe kringen rondom de Luijkk vandaan kwam: 'Kom knokken in Zuid, relbeluste jongeren, vandalen, chaoten'. Dat had een andere toon dan werd aangeslagen door het actiecentrum en door de bewoners die aan het onderhandelen waren met de wethouder. Ook waren er mensen die een gastankje hebben laten ontploffen bij de voordeur van het hoofdkantoor van de PvdA. Van zo'n actie weet de rest van de beweging niks, dat is iets voor een paar mensen die dat verzinnen en uitvoeren. Daardoor zijn ze op dat moment deel van de kraakbeweging. Maar ja, niet iedereen is daar op dat moment even gelukkig mee. Ook ontstonden er problemen als de bewoners een gesprek hadden bij wethouder Etty en er bleek net 's nachts ontzettend heftig gekalkt te zijn of er was net rotte vis bij zijn huis afgeleverd. Een aantal mensen vond dat de acties van anderen hun eigen acties ondergroeven en ging zich daarom ook steeds sterker bemoeien met wat andere mensen uitvoerden. Dat was natuurlijk een probleem want er was geen officiële overlegstructuur waarin dat soort dingen besproken konden worden. Een hoop acties kon je met zijn drieën bedenken, organiseren en uitvoeren, en er was ook niemand die dat belette. Wat mij betreft gelukkig maar. Maar niet iedereen is daar blij mee geweest. De officiële leer was dat iedereen autonoom zijn eigen dingen deed, maar er was af en toe toch de behoefte aan een presentatie als één beweging."

Theo: "Een hele hoop acties kon je niet grootschalig doen, ook omdat je dan weer die onnodige discussies kreeg van mensen die toch niet mee wilden doen en dan over anderen wilden beslissen of en hoe ze actie mochten voeren. Nou en toen plaatste een groep genaamd Militante Autonomen Front een bom bij het PvdA-kantoor. De actie was natuurlijk door die groep in het verlengde van de Luyk-politiek geplaatst. Maar ja, de bewoners van de Luijk, die vrij onervaren waren, die distantieerden zich. Zij konden natuurlijk ook die verantwoordelijkheid niet nemen, maar ze wisten ook niet hoe ze dan wel moesten reageren.
Op zich was het een goed signaal om de ernst van de zaak te laten zien. Het werkt nu eenmaal veel beter dan het aanbieden van zuurtjes aan raadsleden om te vertellen hoe zuur het wel niet is om in een kraakpand te zitten dat bedreigd wordt. Het is een goed teken, een goed signaal. Er waren geen slachtoffers gevallen, niet de verkeerden werden getroffen, geen grote schade bij voorbijgangers enz. Op zich kan ik het heel goed begrijpen dat mensen zeggen oké, ik wil het op die manier aantonen. Het is maar een middel, het is geen doel op zich, dus daar maak ik me niet zo druk om.

Eric: "Het keerpunt was die bom van de MAF, toen begonnen we de grip te verliezen. We hebben dat misschien ook niet goed afgehandeld. Er was een bom ontploft bij het PVDA-kantoor 's ochtends vroeg. Om half acht stonden de journalisten al bij ons op de stoep en vroegen: 'Wat vinden jullie ervan?'. We baalden natuurlijk, want allerlei mensen gaan acties ondernemen in naam van de Lucky Luijk en we waren er totaal niet bij betrokken, dus wij namen afstand van die actie. Als je ervaren bent dan zeg je klassiek: 'We kunnen het heel goed begrijpen dat mensen zich kwaad maken over de houding van de gemeente ten opzichte van de Lucky Luijk, dat pand moet aangekocht worden, de bewoners moeten blijven, speculatie is een misstand. Maar wij hebben ons toen min of meer gedistantieerd van die bom. Iemand uit ons pand distantieerde zich daarom weer van ons en vertrok. Een deel van de stad was teleurgesteld in onze reactie."

Jojo: "In de tijd van de Luijk was ook het Militant Autonomen Front actief. Ze hadden bij het GDH en bij het PvdA-hoofdkantoor bommetjes gelegd. Ik zat toen in de redactie van Bluf! en we kregen voortdurend vragen van journalisten over waar die lui zaten, want ze wilden een interview voor de Nieuwe Revue of de Haagse Post. Wij zeiden dat we wel eens zouden kijken of ze geïnteresseerd waren om te praten. We hielden ze dus aan het lijntje. Uiteindelijk kozen we voor Ton van Dijk. We hebben hem toen op kantoor afgehaald, blinddoek voorgedaan, en met een busje naar een vage ruimte gebracht, waar drie gemaskerde jongemannen een verklaring aflegden. Die moest hij allemaal netjes moest opschrijven, daarna had hij drie minuten de tijd om vragen te stellen. Toen werd hij opnieuw geblinddoekt en naar buiten gevoerd. Twee dagen later stond er in de Haagse Post: 'Het Militant Autonomen Front, wij zijn het compromis voorbij'. Een dag later stond in Bluf! hoe het allemaal in elkaar was gezet. Daarmee hebben we zowel het MAF onschadelijk gemaakt als de hele burgerlijke pers weer eens een keertje te kakken gezet."

Eric: "De gemeente heeft bewust gedacht: 'Als we dat pand willen ontruimen, dan moeten we die bewoners alle sympathie ontnemen die er is'. Je werd dus steeds meer zwart gemaakt. Krakers waren a-sociale voordringers, zo'n hele publiciteitscampagne werd er opgezet. De Volkskrant daar communiceerden we niet meer mee, want die schreef ook alleen maar vervelende stukjes. Dan hadden we de Waarheid, daar stond nog wel wat in. Niet dat die krant nou veel gelezen werd, maar dat was dan nog onze spreekbuis. Maar op een gegeven moment keerden die zich ook tegen ons. Je ziet hoe het steeds meer vernauwt. Vrienden en familie kun je ook niet meer uitleggen waar je mee bezig bent; je leefwereld wordt heel klein. Je leest dan in Bluf! de artikelen die je zelf hebt geschreven. Zo versterk je je eigen gedachten."

Pietje: Theo accepteerde met moeite mijn standpunten ten aanzien van overleg. Hij belde wel vaak van 'kun jij niet dit?', maar naar de Staatsliedenbuurt toe, naar de mensen toe, was hij meer de man van de harde kern en ik meer degene van het overleg. Wij overlegden heel veel. Hij had wel kijk op politiek, hij wist donders goed hoe het in elkaar zat, maar hij wilde er niet meer aan mee werken. Ik wist dat we het alleen maar konden redden door ook politiek te gaan bedrijven, en niet tegen de politiek te blijven aanschoppen. Ik schopte liever tegen de PSP of tegen de PPR aan, die kleine partijtjes die voor ons waren dan tegen de PvdA of tegen de VVD. Uiteindelijk moest er toch een politieke oplossing komen.

Saskia: "Ik wist toen al niet meer wie in de Luijk woonden. Dat was niet belangrijk, het ging er alleen maar om hoe de Luijk behouden kon worden. Ik heb me rond de Luijk geërgerd aan het geweld, zeker op het moment dat de Luijk ontruimd zou worden. De tegenstellingen over hoe de Luyk behouden moest worden, waren enorm groot waren. We wilden een politieke oplossing vinden, we wilden daar met de gemeenteraad over praten, met de wethouders. Maar aan de andere kant werd er, zeker vanuit de Staatsliedenbuurt, een oorlog voorbereid. Die hele beweging die over je heen kwam, je had daar helemaal niets meer over te zeggen, dat vond ik het meest idiote aan die Luijkperiode. Op de dag dat de ontruiming plaatsvond zijn wij overdag nog bezig geweest om de mensen in de buurt te helpen hun ramen te barricaderen met houten planken. Maar ondertussen zag je dat de barricades opgeworpen werden. Het idiote was ook dat de hele Van Baerlestraat ten tijde van de ontruiming open lag, omdat er aan de straat gewerkt werd. Je voelde gewoon in de lucht van er gaat een oorlog komen en dat je dat helemaal niet meer kon tegenhouden. Terwijl de Luijk eigenlijk bij onze buurt hoorde, maar we hadden niets meer te zeggen, het gebeurde gewoon, er kwam oorlog."

Benjamin: "Die rel was boven verwachting, ik denk dat niemand, zeker ik niet, had verwacht dat er zoveel mensen de straat zouden opgaan. Het was bijna een extatisch gebeuren, alle discussie en onenigheid van daarvoor deed op dat moment niet ter zake, want er was een noodtoestand uitgeroepen en er was een enorme eensgezindheid en uitgelaten stemming die de hele dag tot in de kleine uurtjes heeft mogen duren. En ik heb daar een heel goed gevoel aan overgehouden dat er zoveel mensen waren die dezelfde gevoelens bij het al dan niet behouden van de Luijk hadden."

Henk: Die rel bij de Luijk leek wel weer koninginnedag. Ik kreeg een telefoontje om twaalf uur 's middags dat de politie het pand binnen gedrongen was. Uiteindelijk is de politie via het dak binnengekomen, omdat de bewoners niet mee wilden werken om het dakraam dicht te maken. Ik was heel kwaad op ze, want al ons werk was voor niets. Daar stond ik voor het pand, de politie binnen en ik buiten. En dat terwijl je maanden lang werk verricht hebt. Zij zitten erin en ze lachen je uit, dat is inderdaad heel frustrerend. We zijn maar meteen begonnen met het openbreken van het trottoir en het opwerpen van barricades. De eerste golf marechausees hebben we toen weggeslagen. Busjes omgekiept. Toen escaleerde de zaak zeer snel. Er deden duizenden mensen aan die rel mee. Het was echt heel grootschalig, op een gegeven moment had ik het idee dat er wel twintigduizend mensen in de omgeving van de Luijk strijd leverden met de politie."

Saskia: Op de dag van de ontruiming heb ik als een soort Florence Nightingale met een verbanddoosje over straat gelopen om mensen die in elkaar geslagen waren te helpen en pleisters te plakken. Maar de ME ging zo tekeer dat ik zelf ook nog in elkaar ben geslagen. Ik raakte ingeklemd tussen twee ME-linies die oprukten. Dat was zo waanzinnig, er werd alleen maar op los gemept. Het was een verschrikkelijke dag, mensen die met open wonden in hun hoofd in ziekenauto's werden gedragen. Ik kan me dat alleen nog maar herinneren als heel wezenloos, een verschrikking."

Jojo: "Die tram vloog volstrekt toevallig in brand, omdat de remmen van de tram het niet deden, omdat daar toevallig op dat kruispunt ook een vat olie stond dat toevallig door een paar mensen op dat kruispunt was geduwd en niet verder ging en iemand anders had daar toevallig een vuurtje bij gehouden en toen reed de tram erin. Zo gaat dat nu eenmaal."

Eric: "De ontruiming is toch nog onverwachts gekomen, we wisten wel dat er ontruimd zou worden, want de bewegingen van de ME over heel Nederland worden dan gevolgd en men dacht dat het dinsdag zou worden. We zouden daar dan met z'n vijftienen zijn. Het werd maandag, en toen waren we alleen met de bewonersgroep, met z'n zessen. 's Ochtends hoorden we opeens gestommel op het dak, ik ben toen naar boven gelopen en hoorde de kettingzaag al. Nou ja, dan heb je nog wel brandslangen om dat zagen moeilijk te maken. Wij waren met die brandslangen bezig maar onze medebewoners riepen: 'Kom maar naar beneden het heeft geen zin om in het pand te vechten'. We werden door de ME in een kamer gezet. Buiten hoorden we het geluid van allemaal klinkers en krakers. In feite heeft de ME dus een enorm risico genomen. Als we de deur op dat moment open hadden gedaan dan was iedereen op straat naar binnen gekomen en dan was het een slagveld geworden tegen die twintig ME-ers. Er waren echt heel veel mensen. Dat is niet gebeurd want die deur was heilig, dus die moest dicht zijn. Zelf zit je er apathisch bij, je wordt bij het huisvuil gezet en je wacht gewoon de gebeurtenissen af. We hebben daar een uur of zes binnen gezeten."
Het heeft een hele tijd geduurd, voordat die straat, in ME-termen, schoongeveegd was. Het was een enorme puinhoop daar buiten, maar wij zijn toen in een busje naar het hoofdbureau gebracht. Daar kwam je in een collectieve cel; wij waren de eersten. Langzaam kwamen er meer mensen bij, zoals een man van vijftig die met z'n broodtrommel op weg naar z'n werk van z'n fiets was geslagen en gearresteerd. Je krijgt natuurlijk gesprekken in die cel. Men vraagt: 'Wie zijn jullie dan?'. 'Wij zijn de bewoners van de Luijk', 'O, zijn jullie dat'.

Gusta: "Ik deed niet mee aan de ontruiming van de Luijk, maar ik ben wel gaan kijken. Ik stond met een vriendin van mij op de hoek van de straat te kijken hoe de marechaussee langskwam. Toen trok één van die mannen een knuppel en slaat Loes midden in haar gezicht. Dat was vrij stuitend, vooral omdat wij daar niks stonden te doen, we stonden niet eens in de groep, we stonden aan de zijlijn.

Eric: "Dan werd er weer iemand binnen gedragen met een heel bebloed gezicht. Sommigen hadden het zelfs in hun broek gedaan van angst of van de klappen die ze van stillen hadden opgelopen. Dat mensen toch allemaal bereid zijn om dat te doen voor zo'n pand, die hele rel. En wij waren daar deels debet aan. Er was geen aanklacht tegen ons dus de anderen moesten blijven, maar wij konden 's avonds om een uur of elf, twaalf weer naar huis. Nou ja, niet naar huis, want we hadden geen huis meer, we stonden weer op straat."

Theo: De rel rond de Luijk was eindelijk weer een hele grote actie. Ik zelf had voor die dag toevallig een vliegreis gepland en ik was onderweg. Ik wilde niet coûte que coûte bij de confrontatie blijven, dat was voor mij niet zo nodig. Voor mij lag er een veel breder politiek verband dan van confrontatie tot confrontatie. Maar natuurlijk deed het wel pijn dat je dan net op dat moment in een vliegtuig zit en dan de rookwolken ziet opstijgen, want dat is letterlijk gebeurd. Zo heftig was het. Er werden autobanden in de fik gestoken, allerlei middelen werden aangegrepen om de bevolking, iedereen duidelijk te maken dat de grens van het redelijke en van het rechtvaardige dik door de autoriteiten was overschreden. Dat het daar heel heftig bij aan toe gaat, dat is nou eenmaal de prijs die je voor een confrontatie moet betalen.
Ik zat in het vliegtuig omdat ik aan één stuk door bezig ben geweest met actievoeren, 24 uur per dag bijna. Op een gegeven moment moet je je accu opladen, heb je een break nodig. Ik geloof niet in onmisbaarheid, ik geloof er ook niet in dat je door één moment uit het oog te verliezen dat je daardoor je politieke lijn verlaat. Ik was gewoon dik aan rust en verandering toe."

Gusta: Ik had toen al voor mezelf besloten dat ik het niet zinnig vond om weer een keer een rel te hebben en de boel kapot te maken. Ik geloofde niet meer in dat middel als machtsmiddel, want het was gebleken dat het niet hielp, voor mijn gevoel kwam je door dat te blijven doen verder weg van je doel. Maar de beweging, of wij of ik, had ook geen andere oplossing, ik wist ook niet wat je dan wel zou moeten doen. Natuurlijk is dreigen met geweld een machtsmiddel en dat heeft een tijd lang ook gefunctioneerd, maar op een gegeven moment was dat achterhaald voor mijn idee.

Jojo: "Het was de eerste keer dat de burgemeester de noodtoestand afkondigde. Tijdens een stedelijke vergadering in de kelder van de Groote Keijser werd als antwoord daarop de "no-toestand" gevonden. Het feit dat op dat moment de politie en de ME zich het recht voorbehielden om overal en nergens mensen aan te houden omdat ze er verkeerd uitzagen, hebben wij toen beantwoord met het consigne dat iedereen mag doen wat hij wil, maar wel rond 12 uur 's nachts, zodat niemand van de stillen of van de infiltranten enig idee kon hebben waar ze paraat zouden moeten zijn. Diezelfde nacht zijn er wel op vijftig of honderd plaatsen banden leeggeprikt en politiebureaus in brand gestoken. Ik denk dat dat een adequaat antwoord was op de noodtoestand en de ontruiming. Maar het is ook weer een goed voorbeeld hoe je in beweging blijft. Iedereen kon individueel of in kleine groepjes zijn eigen actiedoelen en actiemiddelen kiezen. Het is ook een heel democratisch antwoord, en ook een antwoord dat niet toegespitst is op dat ene pand of die ene plek of dat ene issue. Het was een aanleiding om van alles en nog wat te gaan doen. Het was erg oké."

Saskia: "Wij zagen dat niet als oplossing om de Luijk te behouden, want dan werden we waar we tegen vochten. De kraakbeweging veranderde bijna in een fascistische knokploeg met maar één focus, met geweld en oorlog willen we dat pand behouden. Maar je kon van te voren al inzien dat je alleen maar dingen kapot maakte, en dat je daarmee dat pand niet terugkreeg. Je kreeg de hele buurt tegen je. Dus alles waar we al die tijd aan gewerkt hadden om mensen duidelijk te maken waarom we kraakten en hoe we woonden en dat we die panden niet vernielden maar juist verbouwden voor onze manier van wonen, en dat er mensen met fotografie bezig waren en dat er kinderen woonden, dus dat we geen enge mensen waren, dat was gewoon in één klap verdwenen. We waren enge mensen, dat kwam ook doordat tijdens de ontruiming een schoolklas in elkaar werd geslagen. Alles wat opkwam binnen de buurt was verdwenen, in één keer, in een paar dagen was het voorbij.

Eric: "Sommigen zeiden naar aanleiding van die rel: 'Zie je wel, d'r is toch nog wel een beweging en we kunnen nog genoeg mensen optrommelen', en 'Moet je kijken die tram die in brand staat'. We hadden niet alle krediet binnen de beweging verspeeld, maar wel daar buiten. Ik denk dat het draagvlak voor de kraakbeweging toen is weggevallen. Die ontruiming en hoe het gegaan is, het geweld en de zwartmakerij, dat je vrienden en kennissen je niet meer begrijpen, dat geeft toch een beetje wrange nasmaak. Ik heb altijd geprobeerd het verhaal uit te leggen en dat draagvlak, de sympathie bij de progressieve Amsterdammers te behouden. En ik wilde het ook nog aan Jan met pet kunnen uitleggen, maar dat is niet gelukt.

Annegriet: "Met het geweld van de politie was het zo dat zolang de bazen er bij waren en met argusogen toekeken de politieagenten zichzelf nog enigszins in de hand hadden, maar tegen het begin van de avond als de pers weg was en die lui in de commandowagens wat moeier waren, dan liep het altijd verschrikkelijk uit de hand. Ik ben zo vaak mee geweest naar de EHBO, mensen die echt zware wonden hadden opgelopen. Dat ging hard tegen hard en dan waren krakers natuurlijk helemaal niet weerbaar, want die hadden een leren jas, een helm en een steen en veel meer bescherming was er eigenlijk niet. Als een stille geïsoleerd raakte dan mocht die altijd weer naar de groep terug, maar dat was andersom niet zo.

Frans: "Bij een ontruiming maakten wij vaak met onze buurtgroep een omtrekkende beweging om het te ontruimen pand heen. Er werd verwacht dat we een confrontatie zouden aangaan, maar wij gingen die juist uit de weg. Maar we maakten er wel een zo groot mogelijke chaos van om duidelijk te maken dat er iets aan de hand was. We wilden geen vreselijk gevecht met de politie aangaan. Dat had gewoon geen zin. Ze zijn toch met meer op een gegeven moment wordt het optreden steeds harder en gaan er dooien vallen. Dat is nooit de bedoeling geweest. Binnen bepaalde mores moesten zij zich aan bepaalde regels houden en ik houd me aan bepaalde regels."

Annegriet: "De meeste krakers en kraaksters onderschreven het strategisch doel van het gebruik van geweld wel. Ik denk dat je daarbij een onderscheid kunt maken tussen mensen die het ook prettig vonden en mensen die geweld echt heel vervelend vonden. Ik denk zelfs wel te kunnen zeggen dat die scheiding loopt tussen jongens en meisjes, mannen en vrouwen dus. Ik heb daar in die tijd ook veel met mannen en vrouwen over gesproken, aan het eind van een reldag. Dan likten de vrouwen de wonden en de mannen kwamen bij wijze van spreken thuis van 'We hebben ze toch mooi even op hun lazer gegeven!'. Dat gevoel hadden vrouwen ook wel, maar dat was nooit een prettig gevoel. Dat was altijd een vervelend gevoel. Dat verschil loopt gewoon door de hele maatschappij heen. Mannen zijn sneller geneigd om iets meer te doen, staan meer in de voorhoede. Maar goed, ieder z'n rol, maar je hebt elkaar nodig. Als je 's avonds thuis kwam dan kreeg je ruzie, want de ene had een leuke dag gehad en de ander een rotdag. Binnen relaties leverde dat nogal eens wrijving op, want je kunt bij elkaar je emoties niet kwijt. De een liep dan te juichen en de ander liep te janken bij wijze van spreken. De een had zoiets van als het dan toch moet dan is het ook lekker, terwijl de ander meer zoiets had van het is afschuwelijk, maar het moet. Over het algemeen hadden vrouwen heel veel moeite met een reldag en haalden mannen er toch een bepaalde bevrediging uit. Het waren moeilijke tijden."

Erik Willems: "Het geweld bij de Luijk stond zo op de voorgrond. Dingen die ik van de ME had gezien, het er als een geautomatiseerde machine op commando op los slaan, gingen die krakers nu zelf ook doen, en daar voelde ik me absoluut niet mee verbonden. Het was de druppel die de emmer deed overlopen.

Pietje: Bij de Luijk ben ik afgeknapt omdat de opening die de gemeente bood door daar betaalbare woningen van te maken, genegeerd werd. Die mensen wilden knokken en daar wilde ik niet aan mee doen. De groep rond Theo die toentertijd het knokken aanhing, die heeft zijn vechtpartijtje gehad, maar ik vond dat zinloos. Ik ben helemaal niet tegen geweld, maar zinloos geweld, nee, dat stond mij tegen. Als het kan met overleg, dan ga je overleggen en niet vechten om het vechten, niet stenen gooien om het stenen gooien. Functioneel stenen gooien klinkt heel raar, maar dat was wel de basis waarop ik het deed."

Annegriet: "Geweld heeft verschillende doelen gediend in de kraakbeweging, het ene is een strategisch doel, daar was ik ook absoluut een voorstander van. Je kunt niet zomaar laten ontruimen noch door huiseigenaren en knokploegen noch door de overheid. Er zal wel degelijk eerst onderhandeld moeten worden en gekeken waarom een pand wordt ontruimd. Er zijn heel veel panden ontruimd die achteraf gewoon aan speculanten zijn teruggegeven. Blijkbaar kon het op een andere manier ook niet. Ik heb wel eens gezegd, kijk maar eens naar Zuid-Afrika, een beetje een flauwe vergelijking natuurlijk, maar ze hebben daar vijftig, zestig jaar gepraat en er is geen sikkepit veranderd, maar op het moment dat daar geweld gebruikt werd is binnen tien jaar de apartheid onderuit gegaan. Geweld werkt en dat was natuurlijk ook zo in de kraakbeweging, we hebben er erg veel door gewonnen, we hadden niks gewonnen als er geen geweld was gebruikt. Maar ik denk dat een aantal mensen door dat gebruik van geweld uiteindelijk is afgeschrikt en er uit gestapt, en dat er juist anderen op het geweld zijn afgekomen, waardoor je dus eigenlijk in de loop van de jaren een bepaald natuurlijk selectieproces kreeg zodat alleen maar die mensen die al wisten dat zij bereid waren om geweld te gebruiken, zich nog bij de kraakbeweging aansloten. Mijn generatie, zeg maar mijn kraakgeneratie, is dat geweld daarentegen plotseling overkomen. Duizenden mensen werden er opeens mee geconfronteerd. Daarna bestond de aanwas van de kraakbeweging alleen nog maar uit mensen die daar al over hadden kunnen nadenken. Dat is natuurlijk een andere categorie mensen, harder of compromislozer. Het hoeft niet kwader of beter te zijn, maar anders".

Benjamin: "Onmiddellijk na de ontruiming is er in het krakersblad Bluf! een enorme discussie losgebarsten. Er waren aan de ene kant mensen die vonden dat er veel te veel was afgeweken van wat de kraakbeweging ooit was geweest, terwijl er aan de andere kant juist ook een hele grote groep was die vond dat de beweging zich veel te veel beperkte en zich ook zou moeten bezighouden met anti-kernenergiestrijd, met vrouwenstrijd of met de strijd in Nicaragua. Men ging stevig met elkaar in de clinch. Een van de grote kritiekpunten was dat altijd dezelfde mensen het beleid bepaalden, altijd dezelfde mensen op de televisie verschenen. In die tijd is geprobeerd om groepen samen te stellen die ervoor zouden zorgen dat de kennis en de vaardigheden die een beperkt aantal bonzen had, werd overgedragen."

Theo: "Na de ontruiming kwam er enorm veel kritiek boven en zou het nou een goede, volwassen evaluatie zijn geweest, maar het werd steeds minder. Na elke ontruiming kreeg je steeds meer gezeik, gewoon zonder meer gezeik, en werd de voorraad drogredenen steeds groter. Daar kun je niet tegen op. Het meest voorkomende argument was 'ik wist het niet allemaal, ik ben gebruikt, misbruikt, ik word meegesleept, en je hebt bonzen, en je hebt mensen zoals ik die van niks wisten en opgeroepen worden als kanonnenvlees'. Nou ja, dat bestaat niet, iedereen wist van a tot z wat er ging gebeuren, zo naïef kun je jezelf niet meer houden, dat is gewoon een drogargument. En de ernst werd niet meer gezien, je zag ook steeds meer het spelelement. De spelletjes die waren niet leuk meer omdat het te politiek was. Je kreeg de spelletjesmensen contra de serieuze politieke activisten. Het was ook niet meer leuk actievoeren. En daarom werd het steeds riskanter, het vertrouwen was weg.

Saskia: "Als ik er nu over nadenk, voel ik me minder serieus genomen dan dat ik toen door had. Ik heb me heel erg ingezet om serieus genomen te worden en daar heel erg tegen geknokt. Heel veel informatie hielden de bonzen, de heren van de beweging, voor zichzelf. Ze waren slecht in communiceren en discussiëren en om zaken terug te koppelen met de achterban. Door mijn inzet en hoe ik daar mee bezig ben geweest en hoe ik daar altijd tegen gevochten heb, had ik het idee dat ik wel serieus werd genomen. Maar als ik nu terugkijk dan denk ik: 'Ik ben helemaal niet serieus genomen, er is nooit naar mij geluisterd, ondanks al mijn inzet en inspanningen'. Ik heb dat toentertijd waarschijnlijk ook zo gevoeld, want vanuit de kraakbeweging ben ik mijn eigen weg gaan zoeken. Ik werd actief in allerlei groeperingen zoals het 8-Maart-comité en het AFRA (anti-fascistische en racistische actie). Ik denk dat dat zo was omdat ik zo weinig mijn ei kwijt kon binnen ons eigen actiecentrum. Het is heel triest, maar het kwam door het feit dat ik niet serieus genomen werd, dat vrouwen niet serieus genomen werden binnen de buurt.

Leen: "Dat er later mensen waren die zeiden dat de bonzen - ik werd daar ook van beschuldigd - daar zo nodig weer aanwezig moesten zijn en het naar zich toe trokken, heb ik persoonlijk nooit terecht gevonden. De hele bonzendiscussie vond ik niet terecht. Naar mijn idee was het zo dat als je je ergens intensief mee bezig houdt, en dat deed ik toch zo'n drie dagen per week, dan heb je veel informatie, je kent iedereen, je hebt de contacten, je kent de ins en outs, en je wordt vaak geconfronteerd met het persgebeuren. Op een bepaald moment weet je gewoon meer, je hebt meer ervaring."

Annegriet: "De Luijk maakte wel duidelijk dat er een kleine groep mensen was die hun zin kon doorzetten. Een grote groep ging daar als vanzelf achteraan. Ik heb toen een artikel geschreven in de Bluf! om dat aan de kaak te stellen. Er werd altijd gezegd: Wij hebben geen leiders. De ge_kte vraag van pers, media, politie was: "Wie is jullie leider". Standaard antwoord: Hebben we niet. Geloofden we ook allemaal in, het was min of meer ook zo, maar toch niet helemaal. Er waren natuurlijk wel informele leiders en daar ging dat artikeltje over. Er mogen best ergens leiders zijn , maar laten we ze dan ook zo benoemen en niet zeggen dat ze er niet zijn als het wel zo is. Voor de buitenwereld was het al lang duidelijk. Ik verklapte helemaal niets nieuws. Intern was het een taboe om daarbij de namen te noemen van degenen die de touwtjes in handen hadden. Maar die mensen hadden allang voor Jan en alleman op allerlei foto's gestaan. Ik heb mezelf niet gerealiseerd dat ik daarbij tegen zulke zere benen schopte. Maar het is natuurlijk wel de enige manier om duidelijk te maken waar je het over hebt. Maar het is intern nogal fout gevallen."

Theo: Je kreeg allerlei groepjes die zichzelf wilden profileren, navelstaarderij. Vrouwen bijvoorbeeld. Op zich is er niks tegen dat vrouwen tekeer gaan tegen deze mannenwereld, maar doe dat dan op een volwassen manier en keer je niet tegen je activisten; doe dat in een volwassen discussie. Maar het werd steeds meer het afvangen van vliegen, heel kritisch letten op elke beweging die je maakte. Eigenlijk het onmogelijk maken van een actie, omdat alles op machismo leek. De methode van collectiviteit en vertrouwen die verdween steeds meer. Dat begon juist rond de Luijk steeds duidelijker te worden. Mensen accepteerden niet dat een ander een actie voerde, die zij zelf niet zagen zitten. Vroeger werden de actielijn of bezigheden meer gevoed werd door kameraadschappelijkheid. Die lijn was tanende. Er was steeds meer wantrouwen. Het werd steeds vermoeiender om met je eigen kameraden, met je geloofsgenoten er tegen aan te gaan. Er was steeds meer onvolwassen weerstand. Wilde je nog bepaalde acties voeren, waarin het politieke belang van je idealen goed naar voren kwamen, dan werd je door dit soort mensen tegengewerkt. Ze begrepen het niet, ze hadden een gebrek aan vertrouwen in de medeactievoerders, vooral in mensen die een ander idee hadden dan zij. En er was geen discussie meer. Je zag al de neergang van de kraakbeweging."

Erik Willems: "De oude kraakbeweging bestond uit mensen die ook een ideaal hadden, die ergens voor stonden, en die daar ook echt iets van maakten en de stad weer leefbaar maakten, dat waren allemaal hele goede dingen. Later stonden dat soort dingen veel minder op de voorgrond en werden ook allerlei willekeurige pandjes gepakt. Ik weet nog wel dat ik het grapje maakte "na urenlange leegstand hebben wij het volgende pand gekraakt". Er waren altijd hele deftige verklaringen waarin dan altijd weer hetzelfde werd verteld, maar op een gegeven moment werd het een karikatuur. In het begin was het nog heel erg waar, en later nog wel ten dele, maar het werd gebruikt als een al te makkelijk verhaal om willekeurig welk pandje te kraken. De krakers hebben zo op z'n minst de verdenking op zich geladen dat het er alleen maar om ging om zelf een dak boven het hoofd te hebben en dat de rest ze gestolen kon worden. Het werd een alternatieve vereniging van huiseigenaren waar steeds meer mensen bij kwamen die meer zin hadden in een rel en de boel op z'n kop te zetten dan om iets constructiefs te doen."

Saskia: "Wat voor mij en veel andere vrouwen binnen de buurt belangrijk was, was de kwaliteit van het leven. De kwaliteit van het wonen en de manier hoe je met elkaar omging. Dat was niet alleen maar gericht op het politieke doel, het wonen was voor ons heel erg essentieel. Ik denk dat voor veel mannen het politieke doel veel belangrijker was dan de manier van wonen. Daar waren zij dan ook altijd mee bezig. Zij hadden hun manier van praten en wij onze manier van praten en gevoeligheid. Wij wilden geen geweld, daar wilden we continu over praten. Maar dat we dat aan de kaak wilden stellen, dat was vervelend, dat was geruis, dat was niet wat in hun lijn van discussiëren paste. We waren vervelende wespen die weggeslagen moesten worden. Er was een grote tweedeling tussen de bonzen en de vrouwengroep.
Eén van de reacties op de wijze waarop onze vergaderingen in de buurt liepen en hoe er gediscussieerd werd en het feit dat er niks mee gedaan werd, was dat wij een vrouwenavond instelden. De vrouwen van de buurt kwamen bij elkaar om te spreken over die zaken die binnen de andere vergaderingen niet aan de orde kwamen. Op die manier probeerden we ons sterker te maken, maar daar kwam eigenlijk weinig uit voort."

Leen: "Dat de Lucky Luyk in tegenstelling tot de Groote Keijser wel ontruimd is, komt volgens mij omdat de maatschappelijke situatie er toen niet meer naar was. De leegstandswet dreigde te worden ingevoerd en de houding van de overheid was veranderd in 'er wordt gewoon ontruimd'. Na de Luijk zijn bijna alle grote panden ontruimd."

Henk: "De overheid heeft bij de Luijk aangestuurd op een ontruiming. Ze hadden er genoeg van om steeds maar toe te geven aan die kraakbeweging. Daar moest een eind aan komen. De Luijk was het keerpunt."

Saskia: "De Luijk was ontruimd, en de buurt viel uit elkaar want dat wat ons bond dat verdween. Het kraakcafé verdween ook. En ik was de manier waarop de dingen in onze buurt geregeld waren zo spuugzat. Ik ben weggegaan uit de VPC. Ik heb nog wel gekraakt in de Jordaan maar ben wel op mezelf gaan wonen. Ik wilde steeds meer mijn eigen lijn volgen en die niet meer laten bepalen door de beweging.

Eric: Vrienden waarmee ik toen in de Luijk woonde zeggen nu: 'Leuke tijd geweest, 't was mooi, de enorme spanningen, ook die band met mensen en de vriendschap'. Maar ik heb daar geen voldoening over. Of je dat nog wonen kan noemen, het was wel leven maar 't was niet echt meer wonen. De bewoners waren geen generaals, maar pionnen. Je wordt meegesleept in dingen waar je eigenlijk niet achter staat. Dat is een strijd, ook met jezelf."

Benjamin: "Die hele strijd die we gevoerd hadden om ons gelijk te halen in de maanden daarvoor, valt ineens van de ene op de andere dag weg, wat moet je in hemelsnaam gaan doen. Ik hoorde wel bij de groep mensen die na de Luijk, in de discussie, kritiek had op het feit dat je in zo'n actie maar zo'n klein stukje van waar je mee bezig bent kwijt kan. Je gaat in een kraakpand wonen en je hebt allemaal fantastische plannen, er zijn wel verschillen, maar iedereen heeft toch z'n eigen redenen om op die manier het leven aan te gaan. En op het moment dat je pand bedreigd wordt, of dat je te maken krijgt met zo'n ontruimingsdreiging, wordt alles zo gefixeerd op het in je pandje blijven zitten.
Ik heb nog nooit zoveel gelijk gehad als rondom de Luyk en nog nooit zo weinig gelijk gekregen. Het hele verhaal van knokploegen en woonrecht is in mijn ogen altijd een heel sterk verhaal geweest. Toen de Luyk ontruimd was, heb ik besloten me nooit meer met zoiets bezig te houden, vooral omdat ik alles wat ik toen kon bedenken geprobeerd heb, en creatiever dacht ik niet te gaan worden op dat vlak. Ik heb me toen nog wel een tijdje beziggehouden met de discussie die na de ontruiming van de Luyk binnen de kraakbeweging losbrak, maar die werd zo hard gevoerd dat ik me steeds meer met andere dingen bezig ging houden. Ik vond het heerlijk om te ontdekken dat je met muziek met elkaar kan communiceren zonder elke avond weer die oeverloze discussies te hoeven voeren."

Annegriet: "Het toenemende geweld heeft het effect op de kraakbeweging gehad dat mensen afhaken, er bang voor werden, mensen raakten ook vaak gewond. Blijvende invaliditeit is een groot woord, maar een heftige beenbreuk, een paardenhoef op je hoofd, of een klap met een knuppel. De meeste mensen die ik ken en gewond zijn geraakt, hebben daar toch nog steeds last van. Je hebt dan toch letterlijk een tik meegekregen. Op een gegeven moment heb je ook zoiets van het een staat niet in verhouding tot het ander. Je wilt op een bepaalde manier leven, maar als je daar echt je leven voor waagt of je gezondheid, je veiligheid, dat gaat wel heel ver. Wat dat betreft heeft de overheid de slag natuurlijk gewonnen met het geweldsmonopolie. Je gaat afhaken om die reden en ik denk dat de kraakbeweging zich daardoor ook harder is gaan opstellen. Mensen die niet in die geweldspiraal wilden meedoen haakten dan weer af".

Erik: "Ik herkende niks meer van de idealen die met kraken te maken hadden. Het oude kraken was dood zeg maar, en wat er voor in de plaats was gekomen dat wist ik niet precies maar in ieder geval niet iets waar ik mij mee wilde verbinden of waar ik mee geafficheerd wilde worden, of waar ik voor wilde filmen. Het was voorbij en over."